ECLI:NL:TGDKG:2013:15 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet950.2012

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:15
Datum uitspraak: 28-05-2013
Datum publicatie: 10-07-2013
Zaaknummer(s): GDWverzet950.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. In de oorspronkelijke klacht beklaagt klager zich er over dat de gerechtsdeurwaarder hem dwingt om twee al betaalde rekeningen door middel van dwangbevelen opnieuw te voldoen. De voorzitter heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Kamer: Het had op de weg van klager gelegen de betaalbewijzen aan de gerechtsdeurwaarder over te leggen. Bovendien blijkt uit de stukken dat de betalingen zijn gedaan na betekening van de dwangbevelen en dat er geen dossiernummer is vermeld bij de betalingen. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 28 mei 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 13 november 2012 met zaaknummer 770.2012 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 950.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ]

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 12 september 2012 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 17 oktober 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Op 13 november 2012 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Bij brief van 15 november 2012 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief met bijlagen van 22 november 2012, ingekomen op 23 november 2012,  heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 april 2013 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 28 mei 2013.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Klager voert, althans voerde, een detailhandelsbedrijf. De gerechtsdeurwaarder is door het Hoofdbedrijfschap Detailhandel belast om ten laste van klager de heffingen van 2009 en 2010 te incasseren. De gerechtsdeurwaarder heeft klager meerdere keren gesommeerd tot betaling van de vordering over te gaan dan wel betaalbewijzen over te leggen. Klager heeft bij het indienen van zijn klacht de door de gerechtsdeurwaarder gevraagde betaalbewijzen overgelegd.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder hem dwingt om twee al betaalde rekeningen door middel van dwangbevelen opnieuw te voldoen.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat niet verwijtbaar is dat de gerechtsdeurwaarder - ondanks eerdere betaling door klager - bij hem op betaling is blijven aandringen. De door klager overgelegde betaalbewijzen illustreren immers dat de gerechtsdeurwaarder geen enkele mogelijkheid had om na te gaan in welk dossier de betalingen geboekt dienden te worden.

5.2 Nu de gerechtsdeurwaarder de betalingen van klager inmiddels heeft getraceerd en vervolgens zo spoedig mogelijk in de juiste dossiers heeft geboekt, kan niet gezegd worden dat er tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. Hierbij wordt mede in aanmerking genomen dat klager pas bij het indienen van zijn klacht de door de gerechtsdeurwaarder gevraagde betaalbewijzen heeft overgelegd. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is dan ook geen sprake, aldus de voorzitter.

6. De gronden van het verzet

Klager heeft in verzet aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder wel degelijk laakbaar heeft gehandeld. De dwangbevelen zijn onvolledig omdat daarop nergens een kenmerk staat vermeld. Zelfs het rekeningnummer moest klager uit de kantlijn halen. Klager heeft de gerechtsdeurwaarder zowel schriftelijk als telefonisch gemeld welke tegenrekening voor de betaling is gebruikt en hoe de gerechtsdeurwaarder aan een kopie van de betalingsbewijzen kon komen.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. Het had op de weg van klager gelegen de betaalbewijzen aan de gerechtsdeurwaarder over te leggen. Bovendien blijkt uit de stukken dat de betalingen zijn gedaan na betekening van de dwangbevelen en dat er geen dossiernummer is vermeld bij de betalingen. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter daarom juist, zodat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 mei 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.