ECLI:NL:TGDKG:2013:14 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet768.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:14
Datum uitspraak: 28-05-2013
Datum publicatie: 10-07-2013
Zaaknummer(s): GDWverzet768.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. In de oorspronkelijke klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat deze de beslagvrije voet onjuist heeft vastgesteld. De voorzitter heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De Kamer overweegt dat de door klager in verzet aangevoerde gronden buiten beoordeling worden gelaten voor zover die gronden nieuwe klachten bevatten. Volgens vaste rechtspraak kunnen nieuwe klachten niet voor het eerst in verzet worden aangevoerd. Ten aanzien van het verschil van mening over de beslagvrije voet heeft de voorzitter terecht overwogen dat klager zich tot de gewone rechter dient te wenden. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 28 mei 2013 zoals bedoeld in artikel 39, lid 4, van de Gerechts-deurwaarderswet inzake de beschikking van 28 augustus 2012 met zaaknummer 428.2012 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 768.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 15 mei 2012, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Op 3 juli 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Op 28 augustus 2012 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Bij brief van 3 september 2012 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 13 september 2012 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 april 2013 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van deze behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

Op 17 april 2013 is ingekomen een brief van klager dat hij niet bij de behandeling aanwezig zal zijn.

De uitspraak is bepaald op 28 mei 2013.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De gerechtsdeurwaarder heeft beslag gelegd op de AOW-uitkering van klager, waarbij zij een beslagvrije voet heeft vastgesteld. Klager was het niet eens met de hoogte van de beslagvrije voet en heeft de gerechtsdeurwaarder documenten toegezonden. Daarop is de beslagvrije voet door de gerechtsdeurwaarder aangepast. Klager heeft bij e-mails d.d. 15 september 2011 en 31 oktober 2011 de gerechtsdeurwaarder opnieuw verzocht de beslagvrije voet te corrigeren.

De gerechtsdeurwaarder heeft daarop de beslagvrije voet opnieuw aangepast. Hierna is door klager wederom verzocht de beslagvrije voet aan te passen. De gerechtsdeurwaarder heeft bij e-mail d.d. 1 mei 2012 aan klager medegedeeld dat zij de juiste beslagvrije voet heeft toegepast.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - samengevat - dat deze de beslagvrije voet onjuist heeft vastgesteld.

5. De beslissing van de voorzitter

Voor de vaststelling van de beslagvrije voet is de gerechtsdeurwaarder afgegaan op de op dat moment bij haar bekende informatie, die door klager is verstrekt. Het is aan klager om informatie te verstrekken over zijn inkomenspositie, wat eventueel zou kunnen leiden tot een aanpassing van de beslagvrije voet. Dat heeft klager gedaan waarna de beslagvrije voet is aangepast. Klager is van mening dat de beslagvrije voet opnieuw moet worden aangepast. De gerechtsdeurwaarder is van mening dat zij de beslagvrije voet goed heeft berekend en dat het aan klager is om stukken op te sturen die kunnen leiden tot een aanpassing van de beslagvrije voet. Het is niet aan de Kamer in het geval van onenigheid hierover de juiste beslagvrije voet te berekenen. Daartoe dient klager zich te wenden tot de gewone rechter. Niet kan worden geoordeeld dat van tuchtrechtelijk laakbaar handelen sprake is geweest, aldus de voorzitter.

6. De gronden van het verzet

6.1 In verzet heeft klager aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder voor de berekening van de beslagvrije voet is uitgegaan van een foutief inkomen. Klager beschikt sinds 2008 niet meer over een voorlopige teruggave, omdat de Belastingdienst dat bedrag verrekende met een openstaande belastingschuld. Het is volgens klager dan ook onterecht dat de gerechtsdeurwaarder de voorlopige teruggave als bron van inkomsten heeft aangemerkt.

6.2 Daarnaast stelt klager zich op het standpunt dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte is uitgegaan van een beslagvrije voet voor een ongehuwde, omdat hij sinds 24 juni 2009 is getrouwd.

6.3 Klager heeft tevens in verzet aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder verwijtbaar tekort is geschoten door niet tijdig de door hem gevraagde informatie te verstrekken met betrekking tot de aan de diverse schuldeisers uitbetaalde bedragen.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De door klager in verzet aangevoerde gronden worden buiten beoordeling gelaten voor zover die gronden nieuwe klachten bevatten. Volgens vaste rechtspraak kunnen nieuwe klachten niet voor het eerst in verzet worden aangevoerd.

7.2 Ten aanzien van het verschil van mening over de beslagvrije voet heeft de voorzitter terecht overwogen dat klager zich tot de gewone rechter dient te wenden. De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer daarom geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist, zodat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.

7.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en

M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 mei 2013, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.