ECLI:NL:TGDKG:2013:13 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet135.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:13
Datum uitspraak: 28-05-2013
Datum publicatie: 10-07-2013
Zaaknummer(s): GDWverzet135.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. In de oorspronkelijke klacht beklaagt klager zich er samengevat over dat de inhoud van de dagvaarding niet correct is. De voorzitter heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De Kamer overweegt dat de door klager in verzet aangevoerde gronden buiten beoordeling worden gelaten voor zover die gronden nieuwe klachten bevatten. Volgens vaste rechtspraak kunnen nieuwe klachten niet voor het eerst in verzet worden aangevoerd. Voor het overige werpen de door klager in verzet aangevoerde gronden naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 28 mei 2013 zoals bedoeld in artikel 39, lid 4, van de Gerechts-deurwaarderswet inzake de beschikking van 5 februari 2013 met zaaknummer 1030.2012 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 135.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 3 december 2012, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 7 januari 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Op 5 februari 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Bij brief van 18 februari 2013 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij fax van 20 februari 2013 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Klager heeft bij fax van 26 februari 2013 en bij brief van 4 april 2013 zijn verzetschrift nader onderbouwd.

De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief van 4 maart 2013 op het verzetschrift gereageerd.

Het verzet is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 april 2013 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van deze behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 28 mei 2013.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Op 27 november 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een dagvaarding aan klager betekend.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de inhoud van de dagvaarding niet correct is.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de oorspronkelijke klacht overwogen dat de bezwaren van klager tegen de inhoud van de dagvaarding op zichzelf niet kunnen leiden tot het oordeel dat de gerechtsdeurwaarder klachtwaardig heeft gehandeld.

Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

6.1 In verzet heeft klager aangevoerd dat de voorzitter niet is ingegaan op de twee klachten zoals vermeld in de brief van 4 december 2012. Het betreft hier het (opzettelijk) rekken van een bodemprocedure en de klacht dat de gerechtsdeurwaarder het instructievonnis van de rechter heeft genegeerd.

6.2 Daarnaast stelt klager zich op het standpunt dat de door de gerechtsdeurwaarder uitgebrachte dagvaarding misleidend is, omdat het eerste blad tevens de medewerkers, deurwaarders en andere informatie vermeldt. Dat is volgens klager niet toegestaan, want een dagvaarding behoort geen aanleiding te geven tot misverstanden, bijvoorbeeld met betrekking tot de gemachtigden. Er had volgens klager dan ook een voorblad toegevoegd moeten worden met een korte tekst.

6.3 Klager stelt voorts dat de gerechtsdeurwaarder zich ten onrechte beroept op de instructies van zijn opdrachtgever, omdat het contract geen arbeidsovereenkomst dan wel volmacht is. De gerechtsdeurwaarder is dan ook niet gehouden de instructies van zijn opdrachtgever op te volgen. Het gaat er volgens klager bij dit soort contracten om dat het gewenste resultaat wordt bereikt en dienaangaande heeft de gerechtsdeurwaarder een eigen verantwoordelijkheid. De instructiebevoegdheid van de opdrachtgever in de incassofase is dan ook marginaal.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Uit de oorspronkelijke klacht kan niet worden opgemaakt dat klager zich tevens beklaagd heeft over het (opzettelijk) rekken van de bodemprocedure dan wel het negeren van een instructievonnis. Deze door klager voor het eerst in verzet aangevoerde gronden worden daarom buiten beoordeling gelaten. Volgens vaste rechtspraak kunnen nieuwe klachten niet voor het eerst in verzet worden aangevoerd.

7.2 De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen voor het overige naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist, zodat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.

7.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, M.S.F. Voskens en

M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 mei 2013, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.