ECLI:NL:TGDKG:2013:11 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW849.2012

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:11
Datum uitspraak: 28-05-2013
Datum publicatie: 10-07-2013
Zaaknummer(s): GDW849.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder niet op haar e-mail heeft gereageerd; b: de gerechtsdeurwaarder de verkeerde beslagvrije voet heeft toegepast en de door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte kosten niet in verhouding staan tot de hoofdsom. Het feit dat de gerechtsdeurwaarder per abuis niet op een enkele e-mail heeft gereageerd is in het algemeen niet zonder meer tuchtrechtelijk laakbaar. Ten aanzien van de beslagvrije voet geldt dat de gerechtsdeurwaarder, zodra klaagster de gevraagde gegevens had verstrekt, binnen een redelijke termijn op haar verzoek tot aanpassing heeft gereageerd en de beslagvrije voet met terugwerkende kracht heeft aangepast. Met betrekking tot de verhouding tussen de kosten geldt dat het niet gaat om de vraag of de gemaakte kosten in verhouding staan tot de hoofdsom. Immers, de executiekosten zijn vaste, op het Besluit ambtshandelingen tarieven gerechtsdeurwaarders, berustende bedragen en bij kleine vorderingen al snel hoger dan de oorspronkelijke hoofdsom. Deze kosten worden niet hoger of lager wanneer de hoofdsom hoger of lager is. Het gaat om de beoordeling van de vraag of de kosten onnodig zijn gemaakt. Dat kan uit de klacht en de overgelegde producties niet worden opgemaakt. De klacht wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 28 mei 2013 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechts-deurwaarderswet inzake de klacht met nummer 849.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 18 oktober 2012 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 14 november 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Klaagster heeft bij brief van 29 januari 2013 medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen en een reactie gegeven op het door de gerechtsdeurwaarder ingediende verweerschrift.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 april 2013 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van deze behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 28 mei 2013.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  1. Op 31 mei 2012 heeft de Officier van Justitie een dwangbevel ten laste van klaagster uitgevaardigd.
  2. Op 8 juni 2012 heeft [     ], toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ], het dwangbevel aan klaagster betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.
  3. Bij e-mail van 8 juni 2012 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder medege-deeld dat zij het resterende bedrag ad € 6,00 zou overmaken. De gerechts-deurwaarder heeft niet op deze e-mail gereageerd.
  4. Op 14 juni 2012 heeft de schuldeiser de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat zij op 6 juni 2012 een bedrag van € 6,00 heeft ontvangen.
  5. Op 10 juli 2012 heeft [     ], gerechtsdeurwaarder te [     ], ten laste van klaagster loonbeslag gelegd. Het proces-verbaal van het gelegde beslag is door hem op 17 juli 2012 aan klaagster betekend.
  6. Na aangeven van klaagster werd duidelijk dat de beslagvrije voet dusdanig moest worden aangepast dat er niets onder het beslag viel. De gerechts-deurwaarder heeft de al ingehouden bedragen aan klaagster terugbetaald.
  7. Op 24 september 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster bankbeslag gelegd. Het proces-verbaal van het gelegde beslag is op 3 oktober 2012 aan klaagster betekend.
  8. Na diverse e-mails over en weer heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster op  12 oktober 2012 een brief gezonden waarin hij puntsgewijs op de door klaagster ingediende klachten is ingegaan.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat:

a: de gerechtsdeurwaarder niet op haar e-mail van 8 juni 2012 heeft gereageerd;

b: de gerechtsdeurwaarder de verkeerde beslagvrije voet heeft toegepast;

c: de door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte kosten niet in verhouding staan tot de hoofdsom.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft samengevat erkend dat hij niet op de eerste e-mail van klaagster van 8 juni 2012 heeft gereageerd. Hij heeft aangeboden de daardoor ontstane beslagkosten voor eigen rekening te nemen, indien klaagster alsnog tot betaling van het verschuldigde bedrag ad € 200,00 zou overgaan. Dit bedrag zou klaagster volgens de gerechtsdeurwaarder namelijk ook verschuldigd zijn geweest indien hij wel tijdig op haar e-mail zou hebben gereageerd. Nu klaagster geen gebruik wenste te maken van dit aanbod heeft de gerechtsdeurwaarder de verdere tenuitvoerlegging van het dwangbevel ter hand genomen. De daarmee gepaard gaande kosten dienen voor rekening van klaagster te komen.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeur-waarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeur-waarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in voormelde zin oplevert.

4.2 Klachten kunnen slechts worden ingediend tegen gerechtsdeurwaarders. Nu de klacht is gericht tegen het kantoor van [     ] te [     ] en het dossier ook op dat kantoor in behandeling is, wordt de aan dat kantoor verbonden gerechtsdeurwaarder [     ] aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beschikking al rekening gehouden.

4.3 Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven (e-mails) met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde zaak binnen een redelijke termijn beantwoordt. Uit het door de gerechtsdeurwaarder gevoerde verweer kan worden opgemaakt dat hij per abuis niet op de e-mail van 8 juni 2012 heeft gereageerd. Een gerechtsdeurwaarder die een fout maakt, maakt zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de fout klaarblijkelijk het gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken.

4.4 Klaagster heeft na de betekening van het proces-verbaal van het gelegde loonbeslag nagelaten desgevraagd haar bronnen van inkomsten op te geven. Uit de overgelegde producties kan worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarder, zodra klaagster de gevraagde gegevens had verstrekt, binnen een redelijke termijn op haar verzoek tot aanpassing heeft gereageerd en de beslagvrije voet met terugwerkende kracht heeft aangepast. Op grond hiervan kan niet worden gezegd dat sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen.

4.5 In tegenstelling tot wat klaagster in haar klaagschrift stelt, gaat het niet om een beoordeling van de vraag of de gemaakte kosten in verhouding staan tot de hoofdsom. Bij kleine vorderingen als de onderhavige is dat al snel niet het geval. Immers, de executiekosten (betekening dwangbevel, beslaglegging, overbetekening, etc.) zijn vaste, op het Besluit ambtshandelingen tarieven gerechtsdeurwaarders, berustende bedragen en al snel hoger dan de oorspronkelijke hoofdsom. De executie-kosten worden niet hoger of lager wanneer de hoofdsom hoger of lager is. Het gaat om de beoordeling van de vraag of de kosten volledig onnodig zijn gemaakt. Dat kan uit de klacht en de overgelegde producties niet worden opgemaakt.

4.6 Naar het oordeel van de Kamer kan het de gerechtsdeurwaarder dan ook niet worden verweten dat hij de tenuitvoerlegging van het dwangbevel verder ter hand heeft genomen. Wel had de gerechtsdeurwaarder naar het oordeel van de Kamer in dit geval wat meer oplossingsgericht te werk mogen gaan, maar dat dit niet is gedaan maakt niet dat sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen.

4.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. mr. E.C. Smits, voorzitter, M.S.F. Voskens en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 mei 2013, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.