ECLI:NL:TAHVD:2013:317 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6709

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2013:317
Datum uitspraak: 29-11-2013
Datum publicatie: 07-01-2014
Zaaknummer(s): 6709
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Bekrachtiging ongegrondverklaring klacht over rechtsbijstand na ontslag. Van enig tekortschieten van verweerder is niet gebleken, noch van optreden tegen de wil van klaagster.

Beslissing van 29 november 2013

in de zaak 6709

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Leeuwarden (verder: de raad) van 18 januari 2013, onder nummer 88/12, aan partijen toegezonden op 21 januari 2013, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als LJN YA 4002.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 18 februari 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder;

- faxbericht van klaagster aan het hof van 22 februari 2013.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 30 september 2013, waar klaagster met mr. X. en verweerder met mr. Y. eveneens advocaat te Groningen, zijn verschenen zijn. Mr. X. heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) Verweerder heeft gehandeld in strijd met de navolgende Gedragsregels:

- De advocaat dient zich zodanig te gedragen dat het vertrouwen in de advocatuur of in zijn eigen beroepsuitoefening niet wordt geschaad (regel 1);

- De advocaat behoort de hem opgedragen taken zorgvuldig te behandelen (regel 4);

- De advocaat dient zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken (regel 8);

- De advocaat draagt de volledige verantwoordelijkheid voor de behandeling van zijn zaak. Hij mag geen handelingen verrichten tegen de kennelijke wil van zijn cliënt. (regel 9);

- De advocaat die merkt dat hij tekort is geschoten in de behartiging van de belangen van zijn cliënt, moet zijn cliënt op de hoogte stellen en hem, zo nodig, adviseren om een onafhankelijk advies te vragen (regel 11).

4 FEITEN

4.1 Het volgende is komen vast te staan:

4.2 Verweerder heeft klaagster bijgestaan in een arbeidsgeschil in de periode 2007 2009. In dit conflict is toen een schikking bereikt. In 2010 ontstond opnieuw een arbeidsconflict, waarbij de(zelfde) werkgever aan klaagster ontslag heeft aangezegd. Klaagster heeft zich toen wederom tot verweerder gewend. Bij brief van 9 april 2010 heeft verweerder aan klaagster meegedeeld bereid te zijn tot bemiddeling, te weten: ”het proberen te verzachten van de gevolgen van het ontslag zodanig dat u meer kans heeft op de arbeidsmarkt en mogelijk ook van de schuldeisers afkomt”.  Tot een confronterende procedure met de werkgever verklaarde verweerder zich niet bereid.

4.3 Na meerdere contacten en correspondentie heeft de werkgever bij brief van 9 augustus 2010 een regeling voorgesteld  inhoudende een ontslag per 1 oktober 2010 en uitkering van een afkoopsom van bruto € 52.000,-

Onderdeel van de overeenkomst was de volgende bepaling: De afkoopsom van € 52000,- bruto zal, nadat daarover de gebruikelijke inhoudingen hebben plaatsgevonden, aangewend worden voor de betaling van het derdenbeslag dat gelegd is op uw loon. Zodra  de betreffende schuldeisers hebben aangegeven dat daarmee het derdenbeslag komt te vervallen, zal het mogelijk resterende bedrag conform uw verzoek worden uitbetaald aan Z. bewindvoering.  Klaagster en verweerder hebben over de betekenis van deze bepaling gesproken. Op 13 augustus 2010 heeft klaagster de vaststellingsovereenkomst getekend.

4.4 Op advies van verweerder had  klaagster in juni 2010 Z. bewindvoering benaderd en nadien gemachtigd om namens haar een minnelijke schuldregeling te bewerkstelligen met haar schuldeisers, onder  wie er  waren die  derdenbeslag hadden gelegd onder de werkgever van klaagster.

4.5 De pogingen van Z. bewindvoering hebben ten aanzien van de beslagleggers geen bevredigend resultaat opgeleverd. Bij e-mailbericht van 29 oktober 2010 heeft Z. bewindvoering gemeld de werkzaamheden te beëindigen omdat was gebleken dat klaagster zelf initiatief had genomen om een akkoord aan te bieden aan schuldeisers.

4.6 Bij brief van 5 november 2010 heeft de raadsman van de werkgever laten weten aan klaagster dat de deurwaarder de beslagen zou opheffen na betaling van een bedrag van € 14.238,- Vervolgens is aan klaagster het netto bedrag van de afkoopsom minus de betaling aan de deurwaarder uitbetaald. 

5 BEOORDELING

5.1  Alle grieven van klaagster richten zich tegen de beslissing van de raad tot ongegrondverklaring en lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.  Klaagster verwijt verweerder ook in hoger beroep dat hij te kort geschoten is in zijn beroepsuitoefening doordat hij :

a. in zijn advisering over de inhoud van de vaststellingsovereenkomst onvoldoende zorgvuldig is geweest;

b. verwezen heeft naar Z. bewindvoering ofschoon die niet gecertificeerd bleek;

c. niet of nauwelijks bereikbaar was en onvoldoende informatie heeft verstrekt;

d.  klaagster niet verwezen heeft hoewel hij daartoe gehouden was nu hij zelf in gebreke was gebleven;

e. tegen de kennelijke wil van klaagster heeft gehandeld.

5.2 Het hof overweegt naar aanleiding hiervan als volgt.

5.3 Ad a. Verweerder heeft vanaf het eerste (hernieuwde) contact duidelijk aangegeven wat hij zag als zijn rol en taak. Klaagster heeft daar geen bezwaar tegen gemaakt en verweerder heeft conform die opvatting gehandeld. Van enig tekortschieten bij de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst is het hof niet gebleken.

Ad b. Dat Z. bewindvoering niet gecertificeerd bleek kan verweerder, wiens rol beperkt was tot en met de vaststellingsovereenkomst, niet worden verweten. Overigens is ook niet komen vast te staan dat dit gegeven enige invloed heeft gehad op de afwikkeling van de zaak met de schuldeisers. Klaagster stelt dit maar de opzegging door Z. van de opdracht geeft een andere verklaring.

Ad c. Verweerder heeft in zijn verweer in appel inzicht verschaft via overlegging van agendabescheiden in zijn beschikbaarheid  voor klaagster. Bij gebrek aan verdere concrete onderbouwing acht het hof deze klacht ongegrond.

Ad d. Nu een tekortschieten van verweerder niet is gebleken was er ook geen aanleiding voor verweerder klaagster naar een derde te verwijzen.

Ad e. Uit niets is gebleken dat verweerder tegen de kennelijke wil van klaagster is opgetreden.

5.4 Het hof is dan ook met de raad van oordeel dat de klacht van Klaagster over het optreden van verweerder ongegrond is en zal de beslissing van de raad bekrachtigen.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

 bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Leeuwarden van 18 januari 2013 onder 88/12.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. G.J. Niezink, W.A.M. van Schendel, W.F. van Zant en J.R. Krol, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.A.H. Holm-Robaard, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2013.