ECLI:NL:TAHVD:2013:276 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6758

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2013:276
Datum uitspraak: 11-10-2013
Datum publicatie: 18-12-2013
Zaaknummer(s): 6758
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Bekrachtiging ongegrondverklaring. Klacht over niet adequaat optreden en over declaratie in strafzaak.

Beslissing van 11 oktober 2013

in de zaak 6758

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 18 maart 2013, onder nummer 12-187, aan partijen toegezonden op 18 maart 2013, waarbij een klacht van klager tegen verweerder in alle onderdelen ongegrond is verklaard. De beslissing is gepubliceerd op www.tuchtrecht.nl met het nummer YA4258.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 11 april 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.1 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de e-mail van klager aan het hof van 17 april 2013;

- de e-mail van klager aan het hof van 21 april 2013;

- de antwoordmemorie van verweerder van 24 april 2013;

- de e-mail van klager aan het hof van 1 mei 2013;

- de e-mail van klager aan het hof van 20 juni 2013;

- de e-mail van klager aan het hof van 3 juli 2013;

- de e-mail van de griffier aan klager d.d. 4 juli 2013;

- de e-mail van klager aan het hof d.d. 4 juli 2013;

- de e-mail van klager aan het hof d.d. 5 juli 2013;

- de e-mail van klager aan het hof d.d. 5 juli 2013;

- de e-mail van klager aan het hof d.d. 7 juli 2013.

2.2 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 16 augustus 2013, waar alleen verweerder is verschenen. Klager is overeenkomstig zijn eerdere desbetreffende bericht niet verschenen.

3 KLACHT

De klacht is in de bestreden beslissing van de raad als volgt weergegeven:

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) hij klager tijdens zijn eerste bezoek aan klager in de PI onder druk heeft gezet om een overeenkomst van opdracht te tekenen;

b) hij beschikt over onvoldoende kennis van het verlofstelsel, over de wijze waarop de reclassering begeleidt, over reële/haalbare schadevergoedingen en over de wijze waarop een verzoekschrift ex art. 591a Sv en/of art. 89 Sv onderbouwd moet worden en dat hij geweigerd heeft een verzoekschrift tot schadevergoeding in te dienen;

c) hij (ten onrechte) geweigerd te laten horen in de strafzaak over de begeleiding van de agente als gevolg waarvan klager in die zaak is veroordeeld in plaats van vrijgesproken;

d) hij geweigerd heeft de factuur van de eenmanszaak van klager te betalen;

e) hij € 60,00 teveel gefactureerd heeft;

f) hij klager onbeschoft heeft behandeld.

4 BEOORDELING

4.1 De door de raad gedane feitenvaststelling is als zodanig niet aangevochten en daarom ook voor het hof uitgangspunt voor de beoordeling van het hoger beroep.

4.2 In zijn klaagschrift heeft klager onder meer aangevoerd dat de raad in de bestreden beslissing ten onrechte geen aandacht heeft geschonken aan de niet-beantwoording van klagers brieven met betrekking tot verweerders declaratie.

4.3 Aan klager kan worden toegegeven dat in de beslissing van de raad deze correspondentie niet met zoveel woorden is besproken. Echter, bij de bespreking van klachtonderdeel f  heeft de raad – in algemene termen – geoordeeld dat op grond van de door de raad vastgestelde omstandigheden de wijze waarop verweerder de correspondentie van klager heeft behandeld niet tuchtrechtelijk laakbaar is.  Nu het tegendeel uit de beslissing van de raad niet blijkt, gaat het hof ervan uit dat dit oordeel mede betrekking heeft op de correspondentie over verweerders declaratie. Het hof deelt dit oordeel van de raad. Het hof voegt hieraan nog toe, dat uit de dossierstukken blijkt dat verweerder blijkbaar wel heeft geantwoord op klagers brief van 9 maart 2012 over de declaratie, zij het dat klager met dat antwoord niet tevreden was.

4.4 Voor het overige heeft het hoger beroep niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat zijn in de beslissing van de raad. Het hof verenigt zich daarom met die beslissing.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 18 maart 2013 met nummer 12-187.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. G.W.S. de Groot, A. Minderhoud, R. Verkijk en M.L. Weerkamp, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Stevens, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2013.