ECLI:NL:TAHVD:2013:118 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6519

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2013:118
Datum uitspraak: 21-06-2013
Datum publicatie: 07-01-2014
Zaaknummer(s): 6519
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Bekrachtiging ongegrondverklaring klacht over niet adequate dienstverlening.

Beslissing van 21 juni 2013

in de zaak 6519

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 26 juni 2012, onder nummer 11-325A, aan partijen toegezonden op 26 juni 2012, waarbij een klacht van klager tegen verweerster ongegrond is verklaard.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 18 juli 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerster;

- de brief va klager aan het hof van 3 augustus 2012;

- het e-mail bericht van klager aan het hof van 11 september 2012;

- de brief van verweerster aan het hof van 8 oktober 2012;

- de brief van klager aan het hof van 12 oktober 2012;

- de brief van klager aan het hof van 1 november 2012;

- de brief van klager aan het hof van 2 april 2013.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 26 april 2013, waar verweerster is verschenen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) De kwaliteit van haar dienstverlening onder de maat zou zijn geweest;

b) Zij niet bereid was om klager bij te staan in de wrakingsprocedure;

c) Zij op zijn verzoek daartoe niet met spoed een andere advocaat voor hem heeft geregeld die hem wel ter zake van het wrakingsverzoek bijstand kon verlenen;

d) Zij uit zou zijn geweest op zijn geld en de door de Raad van Rechtsbijstand vast te stellen vergoeding.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 26 juni 2012, gewezen onder nummer 11-325A.

Aldus gewezen door mr. C.J.J. van Maanen, voorzitter, mrs. A.D.R.M. Boumans, S.A. Boele, G.J. Niezink en C.A.M.J. Raymakers, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Stevens, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2013.