ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4412 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB 156 - 2013

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4412
Datum uitspraak: 07-06-2013
Datum publicatie: 11-06-2013
Zaaknummer(s): OB 156 - 2013
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedagigheid van mediator
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Begrijpelijk, dat verweerder aandacht heeft willen schenken aan de gebrekkige communicatie tussen partijden en de kinderen als belanghebbenden daarbij heeft betrokken.  

Beslissing van 7 juni 2013

in de zaak OB 156 - 2013

naar aanleiding van de klacht van:

1.      A.

2.      B.

klagers

gemachtigde:

C.

tegen:

D.

verweerster

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  OB van 14 mei 2013 met kenmerk 20120154K , door de raad ontvangen op 15 mei 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Bij beschikking van de rechtbank dd. 28 december 2010 heeft de rechtbank een deskundigenonderzoek gelast met gelijktijdige formulering van een viertal vraagpunten en benoeming van mevrouw X tot deskundige.  Verweerster is bij beschikking van 23 augustus 2011, als opvolgster van mevrouw X, benoemd tot deskundige. Op 21 september 2011 heeft een eerste gesprek tussen verweerster, klaagster en haar ex-echtgenoot plaatsgevonden.

1.2         Verweerster heeft bij brief dd. 17 januari 2012 het volgende aan de rechtbank bericht: “ (…….) De uitvoering van mijn onderzoek leidt tot uitgebreide reacties per e-mail en verwijten aan mij persoonlijk. Ik constateer dart mijn positie daardoor niet door beide partijen in voldoende mate wordt erkend dan wel wordt aanvaard. Ik word daarmee onderdeel van de strijd tussen partijen. Dat ondermijnt het onderzoeksproces.

              Naar mijn mening bestaat er daardoor op dit moment onvoldoende basis om het onderzoek door mij te laten voortzetten.

Partijen hebben beiden aangegeven de mediationgesprekken te willen voortzetten. Om hen toch de ruimte te kunnen bieden voor verder overleg en alsnog de mediationgesprekken te kunnen voortzetten, verzoek ik u de  rechtbank om een andere deskundige te benoemen die de besprekingen kan begeleiden.  (……)

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.        verweerster na de overname van het onderzoek het gehele traject opnieuw heeft gedaan, terwijl nog slechts één gesprek nodig was alvorens zij het mediationtraject kon afronden. Verweerster heeft daardoor niet gehandeld in het belang van klaagster en haar ex-echtgenoot en hen onnodig op extra kosten gejaagd;

2.        verweerster een gesprek met de kinderen van klaagster heeft gevoerd, terwijl zij geen orthopedagogische achtergrond heeft. Ook hierdoor zijn de kosten onnodig opgelopen. Klaagster heeft nimmer een gespreksverslag ontvangen;

3         verweerster de correspondentie naar een onjuist adres heeft verzonden.

3.           VERWEER

3.1         Klager was geen partij in de procedure waarin een deskundigenonderzoek is gelast en evenmin in de in het kader van het deskundigenonderzoek gevoerde gesprekken. Verweerster heeft nimmer met klager van doen gehad. Klager is geen belanghebbende in deze klachtprocedure en dient niet-ontvankelijk in de klacht te worden verklaard.

3.2         De zaak van klaagster betrof een deskundigenbenoeming ten behoeve van een deskundigenonderzoek in een omgangszaak (een zogenaamd ouderschapsonderzoek door toepassing van mediation). Het was derhalve geen vrijwillige mediation in een echtscheidingszaak. De rechtbank had ten behoeve van het deskundigenonderzoek een viertal vragen geformuleerd betrekking hebbende op de mogelijkheden van verbetering van de communicatie tussen partijen en de totstandkoming van een ouderschapsplan.

3.3         Partijen waren ten tijde van de overname van het deskundigenonderzoek door verweerster nog aan het onderhandelingen over de invulling van het ouderschapsplan. Partijen gaven aan nog steeds tot overeenstemming te willen komen. Partijen verschilden op essentiële punten van mening over de invulling van het ouderschapsplan, wat te wijten was aan de wijze waarop partijen met elkaar communiceerden. Verweerster constateerde dat eerst, met name ten behoeve van de beantwoording van de eerste vraag van de rechtbank, daaraan gewerkt diende te worden. Verweerster heeft vervolgens met uitdrukkelijke instemming van partijen, met behulp van mediation- en coachingtechnieken, het communicatiepatroon van partijen geanalyseerd.

3.4         Een deskundige is gerechtigd om buiten de partijen om belanghebbenden te horen. De kinderen zijn belanghebbenden in de omgangszaak en bij de totstandkoming van een ouderschapsplan en bovendien schrijft de wet voor dat kinderen bij een ouderschapsplan betrokken moeten worden.

3.5         Het is juist dat abusievelijk één maal op een brief een onjuiste postcode is vermeld. Verweerster heeft dit direct gecorrigeerd en haar excuses aangeboden.

3.5         Verweerster heeft gehandeld binnen het kader van de wijze waarop zij haar taak als deskundige diende uit te voeren. Zij heeft daarbij niet klachtwaardig opgetreden.

4.                       ONTVANKELIJKHEID

4.1         De voorzitter stelt voorop dat het klachtrecht niet in het leven is geroepen voor een ieder, doch slechts voor degenen die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn belang getroffen is of kan worden.

4.2         Het moge zo zijn dat klager zich als partner van klaagster betrokken heeft gevoeld bij door klaagster gevoerde procedures, klager was zelf niet als partij betrokken in de procedure waarin verweerster als deskundige is benoemd. Klager kan derhalve als niet-belanghebbende niet worden ontvangen in de klacht. Klaagster was als procespartij wel betrokken en kan derhalve worden ontvangen in haar klacht.

5.                       BEOORDELING

5.1         De klacht heeft betrekking op het handelen van verweerster in haar hoedanigheid van deskundige. De voorzitter stelt voorop dat het in de advocatenwet geregelde tuchtrecht betrekking heeft op het handelen en nalaten van advocaten en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. De advocaat die zijn taak als deskundige uitoefent, is niet werkzaam in zijn hoedanigheid van advocaat. Het tuchtrecht voor advocaten is alleen dan van toepassing op een advocaat die in zijn hoedanigheid van deskundige handelt, indien die advocaat zich bij de vervulling van zijn taak als deskundige zodanig gedraagt dan wel misdraagt, dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd.

5.2         Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerster zich bij de vervulling van haar taak als benoemd deskundige zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Verweerster heeft gemotiveerd betwist dat nog slechts één gesprek nodig was alvorens tot afronding van het mediationtraject te kunnen komen en tot beantwoording van de vragen van de rechtbank over te kunnen gaan. Verweerster heeft gemotiveerd aangevoerd dat partijen wel tot overeenstemming wensten te komen over het ouderschapsplan, maar dat hun wijze van communiceren met elkaar aan de invulling daarvan in de weg stond. Vanuit dit gezichtspunt is het begrijpelijk dat verweerster hieraan aandacht heeft willen besteden en dat verweerster  de kinderen als direct belanghebbenden bij het mediationtraject heeft betrokken. Behoudens  de enkele stelling van klaagster dat nog slechts één gesprek nodig was alvorens tot afronding van het mediationtraject te kunnen komen, heeft klaagster geen concrete feiten, waaruit dit blijkt, gesteld noch aannemelijk gemaakt.

5.3         Als erkend staat vast dat verweerster eenmaal in een adressering een onjuiste postcode heeft vermeld. Hoewel ongelukkig, betreft dit een vergissing, waarvan verweerster tuchtrechtelijk geen verwijt te maken valt.

5.4         De voorzitter zal de klacht van klaagster op grond van het bovenstaande in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afwijzen.

BESLISSING

De voorzitter:

wijst de klacht van klager als kennelijk niet-ontvankelijk af;

wijst de klacht van klaagster in alle onderdelen als kennelijk ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op   7 juni 2013 .

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 10 juni 2013

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klagers

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.