ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4369 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L 135-2013

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4369
Datum uitspraak: 15-05-2013
Datum publicatie: 04-06-2013
Zaaknummer(s): L 135-2013
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Deken achtte zich voldoende geinformeerd om een klacht, zoals door partijen verzocht, middels een bindend advies af te doen. Dat klager zich niet in het advies kon vinden, betekent niet dat de deken het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Klacht: kennelijk ongegrond.

Beslissing van 15 mei 2013

in de zaak L 135 - 2013

naar aanleiding van de klacht van:

A

klager

tegen:

B

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L van 24 april 2013 met kenmerk D, door de raad ontvangen op 25 april 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Klager heeft op 2 november 2012 bij verweerder, in diens hoedanigheid van deken van de orde van advocaten in het arrondissement H, thans arrondissement OB, een klacht ingediend tegen mr. X.  Mr. X heeft bij brief dd. 5 december 2012 op de klacht van klager gereageerd. Bij zijn brief was een emailwisseling gevoegd, waaruit bleek dat tussen mr. X en klager op 24 oktober 2012 was overeengekomen dat de klacht voor bindend advies aan verweerder als deken zou worden voorgelegd. De fungerend adjunct-secretaris heeft klager bij brief dd. 10 december 2012 in de gelegenheid gesteld te repliceren.

1.2         Verweerder heeft bij brief dd. 18 december 2012 een bindend advies gegeven   met betrekking tot de vraag of het mr X vrijstond om op te treden tegen een BV van klager. Verweerder heeft partijen bij voormelde brief bericht dat mr. X niet klachtwaardig handelde door op te treden tegen de praktijkvennootschap van klager. 

1.4         Klager heeft zich bij brief van 25 januari 2013 bij de raad van Toezicht in het arrondissement OB beklaagd over de wijze waarop verweerder de klachten tegen mr. X heeft onderzocht en afgehandeld. De fungerend adjunct-secretaris van de orde van advocaten in het arrondissement OB heeft voormelde brief van klager bij brief dd. 30 januari 2013, door de raad ontvangen op 31 januari 2013, aan de raad toegezonden. De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline heeft de klacht tegen verweerder bij beslissing van 5 februari 2013 ter verdere afhandeling verwezen naar de deken van de orde van advocaten in het arrondissement L.

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder in zijn hoedanigheid van deken bij de behandeling van een klacht van klager:

1.      het vertrouwensbeginsel heeft geschonden

2.      een klacht van klager gebrekkig en onvolledig heeft afgehandeld;

3.      heeft medegewerkt aan chantage en knevelarij van mr. X, door akkoord te gaan met afdoening door middel van bindend advies wat strijdig is met een goede procesorde

3.           VERWEER

3.1         De klacht heeft betrekking op het functioneren van verweerder in zijn hoedanigheid van deken. In die hoedanigheid is enkel sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen indien hij zich zodanig zou hebben gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur zou zijn geschaad.

3.2         Aan een deken komt een grote mate van vrijheid toe bij de wijze waarop hij zijn onderzoek naar een klacht inricht (HvD 27-08-10, nr 5668). Verweerder achtte zich, nadat hij kennis had genomen van het standpunt van mr. X, voldoende geïnformeerd om een dekenstandpunt in te kunnen nemen. Verweerder week daarmee af van de brief die door het Bureau aan klager was gezonden en waarin hem de mogelijkheid van repliek was geboden, aangezien hij repliek niet zinvol achtte. Ingevolge artikel 2 sub 8 van de leidraad Dekenale klachtbehandeling kan de deken afwijken van de procedure waarbij gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid tot repliek en dupliek.  Verweerder heeft aldus het vertrouwensbeginsel niet geschonden.

3.3.        Verweerder heeft zijn standpunt over de klacht gegeven. Verweerder is op alle door klager aangevoerde feiten en omstandigheden ingegaan. Indien klager het niet met verweerder eens was, stond het hem vrij de zaak ter beoordeling aan de raad van discipline voor te leggen. De Raad van Discipline oordeelt uiteindelijk of een advocaat klachtwaardig heeft gehandeld.

3.4         Er was geen sprake van chantage dan wel knevelarij. Verweerder heeft aan klager voorgesteld om de zaak voor bindend advies aan verweerder voor te leggen, waarmee klager heeft ingestemd.

4.           BEOORDELING

4.1         De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerder in diens hoedanigheid van deken bij de behandeling van een door klager ingediende klacht. Wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, kan het advocatentuchtrecht voor hem blijven gelden. Indien een advocaat zich bij de vervulling van een taak in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd, zal in het algemeen sprake zijn van een handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt, waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt gemaakt kan worden. Derhalve ligt ter beoordeling aan de raad voor de vraag of verweerder zich bij de uitoefening van zijn taak als deken bij de behandeling van de door klager bij hem ingediende klachten of verzoeken, zodanig heeft gedragen of misdragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is ondermijnd.

4.2         Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerder in zijn functie van deken zijn taak zodanig heeft verwaarloosd of zich in die hoedanigheid zodanig heeft misdragen dat hij geacht moet worden zich te hebben schuldig gemaakt aan een handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Hoewel de omstandigheid dat verweerder een standpunt heeft ingenomen, terwijl klager door het Bureau van de Raad van Toezicht in de gelegenheid was gesteld om te repliceren minder gelukkig was, betekent dit niet dat dit verweerder tuchtrechtelijk valt aan te rekenen.

4.3         Het behoort tot de beleidsvrijheid van een deken of hij een nadere repliek en dupliek nodig acht. Verweerder heeft hoor en wederhoor toegepast. Hij achtte zich na kennisneming van het standpunt van mr. X waaruit bleek dat partijen hem verzochten om een bindend advies en niet om een andere klachtafhandeling, voldoende geïnformeerd, waarna hij de klacht  middels een bindend advies heeft afgedaan. Dat klager zich klaarblijkelijk niet met dit advies kon verenigen, betekent nog niet dat verweerder in diens hoedanigheid van deken het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad.  

4.4         Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat er sprake was van chantage en knevelarij. Klager heeft geen concrete feiten aangedragen, noch enig bewijs daarvan overgelegd.

4.5         De voorzitter zal de klacht op grond van het bovenstaande in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afwijzen.

BESLISSING

De voorzitter :

wijst de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, met bijstand van

mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 15 mei 2013.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 21 mei 2013

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

-                 klager

per gewone post verzonden aan:

        -         verweerder

        -        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

a.  Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

b.   Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

c.   Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.