ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4363 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch B289-2012

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4363
Datum uitspraak: 27-05-2013
Datum publicatie: 04-06-2013
Zaaknummer(s): B289-2012
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet gebleken dat verweerder fouten heeft gemaakt in zijn procesvoering. Verweerder heeft eigen bijdrage beperkt tot € 101, - en stond hem vrij om, toen betaling uitbleef, verzoek in te dienen bij Voorzieningenrechter. K lacht die ziet op de wijze waarop de vader van klager door verweerder zou zijn benaderd is niet-ontvankelijk. Klacht gedeeltelijk ongegrond; gedeeltelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing van 27 mei 2013

     in de zaak B 289-2012

naar aanleiding van de klacht van:

A

klager

tegen:

                                        B

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 31 oktober 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZWB de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         Ter zitting van 25 maart 2013 is verweerder verschenen. Klager is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

-          De brief van de deken d.d. 31 oktober 2012 en de daarbij gevoegde stukken.

2        FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Verweerder heeft klager bijgestaan in onder meer een huurgeschil. Klager is op 13 augustus 2010 gedagvaard door zijn verhuurder omdat er voor de derde maal een huurachterstand was ontstaan. Verweerder heeft klager in de procedure bij de kantonrechter bijgestaan.

2.2     Bij e-mailbericht d.d. 19 januari 2011 heeft verweerder klager bericht dat hij zijn werkzaamheden zou beëindigen omdat er geen sprake meer was van wederzijds vertrouwen. Verweerder heeft wel aangeboden de procedure af te ronden, aangezien deze voor vonnis stond en er geen werkzaamheden meer behoefden te worden verricht. De kantonrechter heeft de gevorderde ontruiming wegens de herhaalde huurachterstanden toegewezen. Op 1 april 2011 heeft een afrondend gesprek plaatsgevonden. Klager heeft een andere advocaat gevraagd hoger beroep in te stellen.

2.3     Verweerder heeft klager in de diverse zaken bijgestaan op basis van een toevoeging. Door de Raad voor Rechtsbijstand zijn toevoegingen afgegeven met eigen bijdragen van een maal € 466,-- en drie maal € 233,--. Omdat betaling uitbleef heeft verweerder op 12 januari 2012 een verzoek ingediend bij de Voorzieningenrechter om de eigen bijdragen vast te stellen. Daarbij heeft verweerder zijn verzoek beperkt tot een bedrag van € 101,-- per toevoeging.

3        KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    hij in de huurzaak bij de kantonrechter in de conclusie van antwoord niet datgene heeft opgenomen wat klager van belang vond; daarom is de ontruimingsvordering toegewezen;

2.    hij geen peiljaarverlegging heeft verzocht bij de toevoegingsaanvraag; daarom is eigenbijdrage te hoog vastgesteld; de gemeente wilde geen extra bijstand geven;

3.    hij zijn declaratie eigen bijdrage niet aan de gemeente heeft toegezonden, hoewel dit wel was afgesproken;

4.    hij klagers vader heeft bedreigd met de mededeling “Ik zou maar betalen anders komt uw zoon in de problemen”.

5.    hij de voorzieningenrechter heeft gevraagd om de eigen bijdrage vast te stellen; daarin is klager niet gehoord.

4        VERWEER

4.1     Verweerder heeft klager naar behoren bijgestaan.

Klachtonderdeel 1

4.2     Alle stukken zijn uitvoerig in concept besproken; klagers aan- en opmerkingen zijn verwerkt. Recidiverende huurachterstanden leidden tot ontruiming. Het Hof heeft in appel het ontruimingsvonnis in stand gelaten.

          Klachtonderdelen 2 en 3

4.3     Klager diende de peiljaarverlegging zelf te regelen. De fiscus had fouten gemaakt, waardoor verlegging geen zin zou hebben; toen de problemen met de fiscus waren opgelost bleek de termijn voor verzoek om verlegging verstreken. Als klager wilde dat de gemeente zou bijspringen dan had hij dat zelf moeten regelen.

          Klachtonderdeel 4

4.4     Verweerder heeft vader niet bedreigd.

          Klachtonderdeel 5

4.5     Verweerder heeft de voorzieningenrechter inderdaad om fiat gevraagd: overigens heeft verweerder  zich beperkt tot een eigen bijdrage van € 101,-- vanwege de perikelen met peiljaarverlegging. De Raad voor Rechtsbijstand heeft de eigen bijdrage overigens inmiddels herzien en naar boven bijgesteld.

5        BEOORDELING

5.1     De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. De raad overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij of zij behartigt of behoort te behartigen.

5.2     Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het –in overleg met zijn cliënt- te voeren beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

5.3     De tuchtrechter toetst in volle omvang, maar hij zal bij zijn beoordeling rekening houden met de vrijheid die de advocaat dient te hebben met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt, alsmede met de keuzes waarvoor de advocaat bij de behandeling van een zaak kan komen te staan. Dat kan, bij voorbeeld, met zich meebrengen dat niet iedere misslag of verzuim aanstonds leidt tot een tuchtrechtelijk verwijt. De raad zal de klachten met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

          Klachtonderdeel 1

5.4     Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerder het concept van de conclusie van antwoord voorafgaand aan indiening heeft voorgelegd aan klager, inclusief door klager voorgestelde aan- en opmerkingen die aldus in de gelegenheid is geweest om opmerkingen te maken; het moet er dus voor gehouden worden, dat de uiteindelijk genomen conclusie van antwoord de instemming van klager had.

5.5     Voorts blijkt uit de aan de raad overgelegde stukken niet dat de vordering door fouten dan wel omissies zijdens verweerder is toegewezen. Uit het vonnis van de kantonrechter blijkt dat er sprake was van een huurachterstand en dat de vordering is toegewezen omdat de verhuurder al meerdere malen om dezelfde reden een procedure tegen klager was gestart. De raad is van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder fouten heeft gemaakt in zijn procesvoering. Het eerste onderdeel van de klacht is dan ook ongegrond.

          Klachtonderdelen 2, 3 en 5

5.6     Gelet op de samenhang tussen de klachtonderdelen 2, 3 en 5 zal de raad deze gezamenlijk behandelen.Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat, ofschoon het in beginsel de verantwoordelijkheid van de cliënt zelf is om peiljaarverlegging aan te vragen, verweerder aan klager heeft toegegeven dat de peiljaarverlegging op basis van een inschattingsfout zijdens verweerder niet is aangevraagd. Op basis van die inschattingsfout heeft verweerder met klager afgesproken dat hij niet de volledige eigen bijdrage bij klager zou innen, doch slechts een bedrag van € 101,--. De raad acht dit een redelijke oplossing en verweerder heeft in zijn verzoek aan de Voorzieningenrechter het verzoek ook beperkt tot het afgesproken bedrag van € 101,--. Op basis van het vorenstaande is de raad van oordeel dat klager geen belang (meer) heeft bij dit onderdeel van de klacht. Niet is gebleken dat is afgesproken dat verweerder de nota ter zake de eigen bijdragen rechtstreeks aan de gemeente zou zenden. Het stond verweerder vrij om, toen betaling van de eigen bijdrage uitbleef, vaststelling van de eigen bijdrage te verzoeken aan de Voorzieningenrechter. Dat klager in die procedure kan verweerder niet worden aangerekend, omdat op grond van de wet de procedure bij de Voorzieningenrechter tot vaststelling van de eigen bijdrage daarin niet voorziet. De raad is van oordeel dat de klachtonderdelen 2, 3 en 5 als ongegrond moeten worden afgewezen.

          Klachtonderdeel 4

5.7     Dit onderdeel van de klacht ziet op de wijze waarop de vader van klager door verweerder zou zijn benaderd. De raad overweegt dat het klachtrecht niet in het leven is geroepen voor een ieder, doch slechts voor degenen die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn belang getroffen is of kan worden. Omdat klager niet in zijn belang is getroffen, kan klager niet in dit onderdeel van de klacht worden ontvangen.

5.8     De raad komt tot de slotsom dat de klachtonderdelen 1, 2, 3 en 5 ongegrond zijn en dat klager niet-ontvankelijk is in klachtonderdeel 4.

BESLISSING

De raad van discipline:

1.      verklaart de klachtonderdelen 1, 2, 3 en 5 ongegrond;

2.      verklaart klager niet-ontvankelijk in klachtonderdeel 4;

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. I.E.M. Sutorius, Th. Kremers, A.A. Freriks, R.G.A.M. Theunissen, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 mei 2013.

griffier                                                                         voorzitter                                     

Deze beslissing is in afschrift op       28 mei 2013

per aangetekende brief verzonden aan:

-         klager

-         verweerder

-         de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZWB

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-             klager

-             verweerder

-                     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZWB

-             de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl