ECLI:NL:TADRSHE:2013:65 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L35-2013

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2013:65
Datum uitspraak: 16-09-2013
Datum publicatie: 20-09-2013
Zaaknummer(s): L35-2013
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verweerder heeft zich naar behoren ingespannen om de belangen van klaagster in de procedure te behartigen. Onderzoek in verzet heeft niet geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de raad zich verenigt. Verzet ongegrond.

Beslissing van 16 september 2013

     in de zaak L35-2013

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 22 februari 2013 op de klacht van:

                                        A

                                        klaagster

                                        tegen:

                                        B

                                        verweerder

1               Verloop van de procedure

1.1         Bij beslissing van 22 februari 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 25 februari 2013 is verzonden.

1.2         Bij ongedateerde brief, door de raad per post ontvangen op 7 maart 2013, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.3         Het verzet is behandeld ter mondelinge behandeling op 1 juli 2013. Bij de mondelinge behandeling zijn klaagster en verweerder verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4         De raad heeft kennisgenomen van:

          -      de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en de onderliggende stukken;

          -      het verzetschrift van klaagster d.d. 7 maart 2013;

          -      de nagekomen brief van klaagster d.d. 13 juni 2013.

2               FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Klaagster was verwikkeld in een civielrechtelijke procedure tegen de verhuurder. De verhuurder had klaagster gedagvaard tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming. Verweerder heeft de zaak hangende de procedure in eerste aanleg overgenomen van de voorgaande advocaat van klaagster.

2.2     De kantonrechter heeft de vorderingen van de verhuurder bij vonnis d.d. 22 december 2009 afgewezen. Het gerechtshof heeft bij arrest van 15 februari 2012 het vonnis van de kantonrechter vernietigd en opnieuw rechtdoende de huurovereenkomst tussen klaagster en de verhuurder ontbonden en klaagster veroordeeld om binnen 14 dagen na betekening van het arrest de woning te ontruimen. Het gerechtshof heeft de tegenvorderingen van klaagster tot schadevergoeding en onderhoud door de verhuurder afgewezen.

3               KLACHT EN VERZET

3.1         De klacht houdt in dat verweerder verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:       

verweerder zich onvoldoende heeft ingezet om de belangen van klaagster in een civiele procedure tegen de verhuurder te behartigen.

3.2         De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:

de voorzitter onvoldoende rekening heeft gehouden met klaagsters toelichting.      

4               BEOORDELING

4.1         D e raad is van oordeel dat de voorzitter terecht heeft geoordeeld dat uit de aan de raad overgelegde stukken, waaronder de processtukken van de onderliggende procedure, is gebleken dat verweerder zich naar behoren heeft ingespannen om de belangen van klaagster in de procedure te behartigen. In het geding in eerste aanleg heeft het door verweerder namens klaagster gevoerde verweer geleid tot een positief resultaat voor klaagster. Verweerder kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt van het feit dat het gerechtshof in appel anders heeft geoordeeld over de feiten en het aangedragen bewijs.

4.2         In het verzetschrift zijn geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren gebracht die tot een ander oordeel dan dat van de voorzitter zouden moeten leiden. Derhalve concludeert de raad dat het onderzoek in verzet niet heeft geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de raad zich verenigt. Mitsdien zal het verzet als ongegrond moeten worden afgewezen.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mrs. E.J.P.J.M. Kneepkens, J.C. van den Dries, J.F.E. Kikken, J.J.M. Goumans, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 september 2013.

griffier                                                               voorzitter                                     

Deze beslissing is in afschrift op 17 september 2013

per aangetekende brief verzonden aan:

-       klaagster

-       verweerder

-       de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.