ECLI:NL:TADRSHE:2013:33 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 313 - 2012

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2013:33
Datum uitspraak: 01-07-2013
Datum publicatie: 20-09-2013
Zaaknummer(s): M 313 - 2012
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Omdat door klaagster niet was voldaan aan een aantal onderdelen van het vonnis mocht verweerder overgaan tot tenuitvoerlegging van het vonnis. Klacht ongegrond.

Beslissing van 1 juli 2013

     in de zaak M313-2012

naar aanleiding van de klacht van:

A

klaagster

tegen:

B

verweerster

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 21 november 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         Ter zitting van 6 mei 2013 zijn klaagster en verweerster verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

-          De brief van de deken d.d. 21 november 2012 en de daarbij gevoegde stukken;

-          De brief van klaagster d.d. 18 april 2013 met bijlagen.

2        FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Verweerster is de advocaat van de broer van klaagster in een erfrechtelijk geschil. Bij vonnis d.d. 19 juli 2010 is klaagster veroordeeld om binnen 48 uur na betekening van het vonnis inzage te geven in diverse financiële gegevens alsook om binnen een week na betekening van het vonnis mee te werken aan het openen van de kluis van de moeder van klaagster en haar broer. Aan de veroordelingen is een dwangsom verbonden.

2.2     Verweerster heeft op 5 en 12 december 2011 een brief gestuurd aan klaagster, met de mededeling dat de schenkingslijst nog niet was ontvangen en dat het vonnis zou worden betekend als zij hieraan geen gehoor zou geven. Op 18 december 2011 reageerde de gemachtigde van klaagster hierop met de mededeling dat de stukken reeds door verweersters cliënt zouden zijn ontvangen. Verweerster heeft het vonnis op 21 december 2011 doen betekenen.

2.3     Bij brief d.d. 22 december 2011 aan klaagster heeft verweerster de telefonisch met de gemachtigde van klaagster gemaakte afspraken bevestigd en heeft zij klaagster bericht dat zij was overgegaan tot het doen betekenen van het vonnis. In diezelfde brief is klaagster gewezen op het feit dat de proceskosten nog door haar dienden te worden betaald en op het feit dat zij moest meewerken aan het openen van de kluis.  Op 22 december 2011 heeft de gemachtigde van klaagster de schenkingslijst bezorgd bij de notaris.

2.4     Op 22 december 2011 heeft klaagster de sleutel van de kluis overhandigd aan de notaris. Bij brief d.d. 29 december 2011 aan klaagster heeft de bank gesteld dat voor het openen van de kluis een boedelvolmacht en verklaring van erfrecht waren vereist. Op 10 januari 2012 is het vonnis wederom betekend. Op 11 januari 2012 heeft klaagster de boedelvolmacht ondertekend. Omdat de notaris pas een verklaring van erfrecht wilde opmaken als zijn nota vooraf werd voldaan heeft verweersters cliënt bij e-mailbericht d.d. 14 januari 2012 voorgesteld om met de drie erfgenamen naar de bank te gaan, omdat dan geen verklaring van erfrecht nodig zou zijn. Bij e-mailbericht d.d. 18 januari 2012 heeft klaagster dit geweigerd, waarna verweersters cliënt de nota van de notaris heeft voorgeschoten, zodat de verklaring van erfrecht kon worden opgesteld en de kluis eind januari 2012 kon worden geopend.

2.5     Klaagster heeft de proceskosten voldaan op 12 januari 2012. Op 8 juni 2012 heeft verweerster beslag doen leggen ten laste van klaagster. In de daarop volgende procedure is ter comparitie van 17 oktober 2012 tussen klaagster en de andere erven een schikking bereikt.

3        KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

zij beslag heeft gelegd op het inkomen van klaagster, terwijl zij wist dat klaagster tot tweemaal toe had voldaan aan het vonnis op basis waarvan beslag werd gelegd, terwijl tevens de vordering was verjaard. Verweerster was er slechts op uit om klaagster financiële schade toe te brengen.

4        VERWEER

4.1     De klacht is ongegrond. Verweerster heeft een grote mate van vrijheid om de belangen van haar cliënt te behartigen op een wijze die haar goed dunkt. Verweerster heeft zich niet onnodig grievend uitgelaten en heeft de belangen van klaagster niet onevenredig geschaad.

4.2     Omdat klaagster niet aan het vonnis had voldaan is het vonnis op 21 december 2011 betekend. De sleutel van de kluis is op 22 december 2011 aan de notaris overhandigd. De bank eiste echter een boedelvolmacht en verklaring van erfrecht alvorens de kluis kon worden geopend en klaagster was hiervan ook door de bank op de hoogte gesteld. De boedelvolmacht is eerst op 11 januari 2012 door klaagster getekend en de verklaring van erfrecht is pas laten opgesteld, waardoor de kluis pas eind januari 2012 kon worden geopend. Klaagster was ruimschoots te laat met het verlenen van medewerking aan het openen van de kluis, daardoor zijn de dwangsommen verbeurd.

5        BEOORDELING

5.1     De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat dient de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft. De advocaat mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en is slechts in uitzonderingsgevallen gehouden de juistheid daarvan te verifiëren.

5.2     Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat in december 2011 door klaagster nog niet was voldaan aan een aantal onderdelen van het vonnis d.d. 19 juli 2010. Nadat verweerster klaagster op 5 en 12 december 2011 vruchteloos schriftelijk tot nakoming had gesommeerd, is het vonnis uiteindelijk op 21 december 2011 aan klaagster betekend. Het openen van de kluis kon vervolgens eerst eind januari 2012 plaatsvinden. Klaagsters stelling dat zij tot tweemaal toe had voldaan aan het vonnis op basis waarvan beslag werd gelegd is derhalve feitelijk onjuist. Van verjaring van de vordering, zoals klaagster stelt, was evenmin sprake, nu het vonnis dateert van 19 juli 2010 zodat dit vonnis op 21 december 2011 nog steeds kon worden geëxecuteerd.

5.3     De raad overweegt dat het zo moge zijn dat het enige tijd heeft geduurd voordat stappen werden ondernomen om de naleving van het vonnis te bewerkstelligen, maar de stappen die verweerster heeft gezet mocht zij naar het oordeel van de raad zetten in het kader van de behartiging van de belangen van haar cliënt. Niet is gebleken dat verweerster er op uit was om klaagster financiële schade toe te brengen. De raad is van oordeel dat verweerster de grenzen van de aan haar in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid niet heeft overschreden. De raad acht de klacht dan ook ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. L.J.G. de Haas, M.B.Ph. Geeraedts, H.C.M. Schaeken, J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 juli 2013.

griffier                                                                         voorzitter                                     

Deze beslissing is in afschrift op       2 juli 2013

per aangetekende brief verzonden aan:

-         klaagster

-         verweerster

-         de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-              klaagster

-             verweerster

-              de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-              de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl