ECLI:NL:TADRSHE:2013:166 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L 148 - 2013

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2013:166
Datum uitspraak: 16-12-2013
Datum publicatie: 06-01-2014
Zaaknummer(s): L 148 - 2013
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Regels die betrekking hebben op de juridische strijd
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door klager niet op de hoogte te stellen van en uit te nodigen voor het onderzoek door een partijdeskundige. Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld bij het in het geding brengen van het deskundigenrapport. Klacht ongegrond

Beslissing van 16 december 2013

     in de zaak L148-2013

naar aanleiding van de klacht van:

A.

klager

tegen:

B.

verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 21 mei 2013 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Ter zitting van 28 oktober 2013 zijn klager en verweerder verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-       De brief van de deken d.d. 21 mei 2013 en de daarbij gevoegde stukken.

2       FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Verweerder is de advocaat van de wederpartij van klagers cliënt. Tussen partijen was een gerechtelijke procedure aanhangig, welke in eerste aanleg is gewonnen door klagers cliënt. Verweerder heeft namens zijn cliënt hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.

2.2     Na het uitbrengen van de appeldagvaarding heeft het hof een comparitie na aanbrengen gelast. Deze comparitie heeft op 2 mei 2011 plaatsgevonden. Naar aanleiding van de comparitie is de zaak voor mediation aangehouden. Mediation bleek niet succesvol. Nadat de memorie van grieven en de memorie van antwoord waren genomen heeft verweerder op de rol van 5 juni 2012 een nader uitstel gevraagd, onder de mededeling dat zijn cliënte nog kort wenste te reageren op enkele stellingen van de wederpartij. Vervolgens heeft hij op 3 juli 2012 een akte houdende wijziging van eis ingediend. Bij de akte was een expertiserapport van een door verweerder ingeschakelde partijdeskundige, gedateerd 27 juni 2012, gevoegd.

2.3     Verweerder had klager niet op de hoogte gesteld van het feit dat hij aan de deskundige een opdracht had verstrekt, noch had hij klager uitgenodigd om bij het onderzoek aanwezig te zijn. Wel had de aangezochte deskundige de cliënt van klager rechtstreeks uitgenodigd om bij het onderzoek aanwezig te zijn.

2.4     Klager is in de gelegenheid gesteld om op de akte te reageren middels een antwoordakte. In die antwoordakte heeft klager niet inhoudelijk gereageerd op de akte en enkel gesteld dat de akte van verweerder buiten beschouwing diende te blijven omdat het rapport te laat in de procedure was ingebracht. Voorts heeft klager gesteld dat de rapportage geen bewijskracht heeft omdat het een eenzijdig opgestelde partijrapportage betreft waarop klagers cliënt geen invloed heeft gehad.

2.5     Het hof heeft bij arrest van 18 december 2012 geoordeeld dat het overleggen van het deskundigenrapport in dit stadium van de procedure geen strijd met een goede procesorde opleverde, dat verweerders cliënt zijn stellingen middels het deskundigenbericht nader had onderbouwd en dat deze stellingen, nu deze door klager bij antwoordakte niet waren betwist, als vaststaand moesten worden beschouwd. Het hof heeft de reconventionele vordering van verweerders cliënt, die in eerste aanleg was afgewezen, alsnog toegewezen.

3       KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

1. niet klager heeft benaderd maar enkel diens cliënt, om aanwezig te zijn bij een onderzoek van een partijdeskundige;

2. in een zeer laat stadium van de appelprocedure onaangekondigd het rapport van een partijdeskundige heeft ingebracht; daarbij is de schijn gewekt dat klager bij het onderzoek aanwezig was, terwijl klager van het onderzoek geheel niet op de hoogte was. Voorts is bij de toelichting van het uitstelverzoek in strijd met de waarheid gesteld dat verweerders cliënt nog kort wilde reageren op enkele stellingen.

4       VERWEER

          Klachtonderdeel 1

4.1     Het geven van een opdracht tot een deskundigenonderzoek brengt op zich geen verplichting met zich mee om de wederpartij daarover te informeren. In casu is er echter voor gekozen de wederpartij – klagers cliënt - in de gelegenheid te stellen bij het onderzoek aanwezig te zijn. Klagers cliënt is daarvoor door de deskundige uitgenodigd, doch klager niet. Dat is spijtig maar verweerder heeft zich dat op dat moment niet gerealiseerd. Van enig opzet is geen sprake. Het is vreemd dat klager stelt niet op de hoogte te zijn geweest van het onderzoek, nu aangenomen mag worden dat klagers cliënt na het ontvangen van de uitnodiging door de deskundige dienaangaande contact heeft opgenomen met klager.

          Klachtonderdeel 2

4.2     Het expertiserapport is een partijrapportage. Er is geen regel die voorschrijft dat een concept partijrapportage aan de tegenpartij dient te worden voorgelegd om daarop te kunnen reageren. Verweerder heeft het rapport op 29 juni 2012 ontvangen en het moest op 3 juli 2012 worden ingediend, zodat het geen zin zou hebben gehad om het rapport vooraf aan klager toe te sturen. Klager is door het hof in de gelegenheid gesteld om bij antwoordakte te reageren en heeft daarvoor geen uitstel gevraagd.

4.3     Verweerder heeft in de akte conform de waarheid aangegeven dat klagers cliënt bij het onderzoek aanwezig was. Verweerder heeft niet de schijn gewekt dat klagers cliënt werd vergezeld door klager. Bij de toelichting van het uitstelverzoek is niet in strijd met de waarheid gesteld dat verweerders cliënt nog wilde reageren op enkele stellingen. Verweerder wilde nog reageren op de stelling van klager dat geen sprake was van wanprestatie reageren en heeft dat ook gedaan.

5        BEOORDELING

              5.1     De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

                        Klachtonderdeel 1

              5.2     De raad is van oordeel dat verweerder bij de totstandkoming van het deskundigenrapport transparanter had kunnen handelen door klager op de hoogte te stellen van het onderzoek. Verweerder heeft dit verzuimd. Dit verzuim is naar het oordeel van de raad evenwel niet van een zodanig gewicht dat verweerder hiervan een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Voorts is komen vast te staan dat het niet verweerder was, maar de deskundige die klagers cliënt heeft uitgenodigd om aanwezig te zijn bij het onderzoek. Het eerste onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

                        Klachtonderdeel 2

              5.3     Het stond verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij vrij om een rapportage van een partijdeskundige ter onderbouwing van zijn in de akte verwoorde stellingen in het geding te brengen, temeer nu in ieder geval klagers cliënt ervan op de hoogte was dat een onderzoek gaande was. Voorts is naar het oordeel van de raad niet komen vast te staan dat verweerder de schijn heeft willen wekken dat klager zelf aanwezig was geweest bij de expertise.

              5.4     Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat verweerder bij de toelichting van het uitstelverzoek een niet ongebruikelijke omschrijving heeft gebruikt, waarmee naar het oordeel van de raad het indienen van de akte niet in strijd was en welke de mogelijkheid van het indienen van het deskundigenrapport als bijlage bij die akte onverlet liet. Voorts is niet gebleken dat verweerder ten tijde van het uitstelverzoek reeds op de hoogte was van de conclusie van het deskundigenonderzoek.

5.5     De raad komt tot de slotsom dat de klacht in beide onderdelen als ongegrond moet worden afgewezen.  

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.

Aldus gegeven door mw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. L.J.G. de Haas, M.B.Ph. Geeraedts, A. Groenewoud, L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 december 2013.

griffier                                                                         voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op 17 december 2013

per aangetekende brief verzonden aan:

-           klager

-           verweerder

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-           de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-              klager

-                 verweerder

-              de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-              de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.         Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl