ECLI:NL:TADRSHE:2013:137 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 294 - 2013

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2013:137
Datum uitspraak: 24-10-2013
Datum publicatie: 06-01-2014
Zaaknummer(s): ZWB 294 - 2013
Onderwerp:
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Overige gronden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waarom 4jaar is gewacht met klachtonderdeel 1. Klacht gedeeltelijk gericht op gedragingen nadat advocaat van tableau was geschrapt. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing van 24 oktober 2013

in de zaak ZWB 294-2013

naar aanleiding van de klacht van:

A.

klagers

tegen:

B.

verweerder

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Zeeland West-Brabant  van 30 september 2013 met kenmerk K13-013 , door de raad ontvangen op 1 oktober 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Verweerder heeft klagers tot 31 maart 2009 als advocaat bijgestaan. Verweerder heeft op 4 maart 2010 zijn einddeclaratie aan klager sub 1 toegezonden. Klager sub 1 heeft deze declaratie betwist, aangezien twee betalingen niet in mindering waren gebracht en omdat hij niet tevreden was over de kwaliteit van de dienstverlening door verweerder. Verweerder heeft vervolgens een procedure bij de Kantonrechter aanhangig gemaakt. De Kantonrechter heeft zich onbevoegd verklaard, aangezien verweerder de declaratie eerst ter begroting diende voor te leggen aan de Raad van Toezicht.

1.2         Verweerder is op 10 september 2010 op eigen verzoek geschrapt van het tableau voor advocaten.

1.3         Verweerder heeft op 6 oktober 2011 een gecorrigeerde declaratie van 6 oktober 2011 ter begroting bij de Raad van Toezicht ingediend. De Raad van Toezicht heeft hierop beslist, waarna verweerder een civiele procedure jegens klagers aanhangig heeft gemaakt.

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerder zich tijdens de dienstverlening voor klagers in 2009 niet gehouden heeft aan de tussen klagers en verweerder gemaakte afspraken over de aanpak van de zaken van klager;

2.    verweerder op 6 oktober 2011 onbevoegd was zijn declaratie ter begroting aan de Raad van Toezicht voor te leggen, aangezien hij op dat moment niet langer stond ingeschreven als advocaat.

3.    verweerder zich in een civiele procedure heeft voorgedaan als advocaat, terwijl hij dit niet was. Aldus was sprake van valsheid in geschrifte.

3.                VERWEER

3.1         Klagers dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard gelet op de

bepaling van artikel 16 van de Advocatenwet. Het                                                   opleggen van een maatregel zal bovendien geen gevolg hebben,                         aangezien verweerder zich heeft laten schrappen van het                                     tableau.

3.2         In de begrotingsprocedure is inmiddels beslist.

3.3         Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. De klachten                van klagers zijn onvoldoende onderbouwd.

4.           BEOORDELING

4.1         Het feit dat verweerder zich inmiddels op eigen verzoek heeft laten schrappen van het tableau betekent niet dat klagers op grond daarvan niet meer zouden kunnen worden ontvangen in hun klacht. Een advocaat blijft immers tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor zijn gedragingen in zijn hoedanigheid van advocaat; deze verantwoordelijkheid blijft gelden ook nadat die advocaat zich heeft laten schrappen van het tableau.

4.2         Voor zover de klacht betrekking heeft op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder, kunnen klagers evenwel niet worden ontvangen in hun klacht. Hoewel in het tuchtrecht voor advocaten geen algemene termijnen voor verjaring of verval betreffende het indienen van een klacht bestaan brengt de rechtszekerheid voor een advocaat met zich mee dat door hem verrichte werkzaamheden na het verstrijken van een redelijke termijn niet meer ter discussie zullen worden gesteld. Klagers hebben 4 jaar gewacht alvorens zij zich met een klacht over de kwaliteit van de dienstverlening tot de deken hebben gewend. Nu klagers geen concrete,rechtvaardigende redenen hebben aangevoerd , waarom zij zo lang hebben gewacht met het indienen van dit onderdeel van de klacht, is in deze geen sprake van een redelijke termijn waarbinnen klagers hun klacht hebben ingediend. De voorzitter zal klachtonderdeel 1 daarom als kennelijk niet-ontvankelijk afwijzen.

4.3         Het advocatentuchtrecht is uitsluitend van toepassing op advocaten die als zodanig staan ingeschreven op het tableau voor advocaten. Het tweede en het derde onderdeel van de klacht hebben betrekking op gedragingen van verweerder die zich hebben voorgedaan nadat verweerder zich heeft laten schrappen van het tableau voor advocaten. Op deze gedragingen is het advocatentuchtrecht derhalve niet van toepassing, zodat klagers in het tweede en derde onderdeel van de klacht evenmin kunnen worden ontvangen. 

BESLISSING

De voorzitter:

wijst de klacht in alle onderdelen als kennelijk niet-ontvankelijk af.

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 24 oktober 2013 .

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 1 november 2013

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klagers

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-   

 Brabant.

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

a.        Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.