ECLI:NL:TADRSHE:2013:115 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB 257-2013

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2013:115
Datum uitspraak: 10-09-2013
Datum publicatie: 30-11-2013
Zaaknummer(s): OB 257-2013
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Begrijpelijk dat een advocaat zijn werkzaamheden niet aanvangt zolang een client de opdrachtbevestiging met financiele afspraken niet ondertekend heeft geretourneerd.

Beslissing van 10  september 2013

in de zaak OB 257-2013

naar aanleiding van de klacht van:

A

klager

tegen:

B

verweerder

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB  van 27 augustus 2013 met kenmerk K , door de raad ontvangen op 28 augustus 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Klager heeft zich op 27 november 2012 gewend tot een voormalig kantoorgenote van verweerder, verder X, met het verzoek hem bij te staan in een alimentatiekwestie. X heeft op 27 november 2012 een opdrachtbevestiging aan klager toegezonden. X heeft hierin onder meer de afspraak bevestigd dat zij namens klager een aanvraag voor het verkrijgen van een toevoeging bij de Raad voor Rechtsbijstand zou indienen. X heeft klager voorts gewezen op de aan haar werkzaamheden verbonden kosten voor het geval dat de toevoegingsaanvraag zou worden afgewezen. Klager is voorts gewezen op de kosten van de onbelaste verschotten. Op 28 november 2012 is aan klager een bedrag ad €459,00 ter zake van de eigen bijdrage en een bedrag ad € 73,- ter zake van onbelaste verschotten in rekening gebracht. Klager heeft beide bedragen betaald.

1.2         X heeft klager bij brief dd. 13 december 2012 bericht dat de aanvraag tot het verkrijgen van een toevoeging door de Raad van Rechtsbijstand was afgewezen. X heeft klager vervolgens gewezen op de mogelijkheid van peiljaarverlegging en een daartoe strekkend formulier aan klager toegezonden. X verzocht klager, indien hij van deze mogelijkheid gebruik wenste te maken, dit formulier zo spoedig mogelijk in te vullen, onder de mededeling dat het formulier uiterlijk 11 januari 2013 aan de Raad voor Rechtsbijstand diende te zijn toegezonden. Bij brief dd. 7 januari 2013 heeft X klager herinnerd aan voormelde termijn van 11 januari 2013. Zij wees klager erop dat zij, indien het verzoek tot peiljaarverlegging niet tijdig bij de Raad voor Rechtsbijstand zou zijn ingediend, danwel zou worden afgewezen, haar werkzaamheden met terugwerkende kracht bij klager in rekening zou moeten brengen. Tevens verzocht X de opdrachtbevestiging alsnog ondertekend aan haar te retourneren.

1.3         Klager heeft op 10 januari 2013 een verzoek tot peiljaarverlegging bij de Raad voor Rechtsbijstand ingediend. De raad heeft X bij brief dd. 14 januari 2013 bericht dat aan klager was verzocht om ontbrekende gegevens en/of bescheiden te overleggen.

1.4.        X heeft bij brief dd. 25 januari 2013 klager bericht haar kantoor te zullen verlaten en de zaak van klager aan verweerder te zullen overdragen.

1.5         Verweerder heeft klager bij brief dd. 28 februari 2013 bericht van de Raad voor Rechtsbijstand te hebben vernomen dat klager geen stukken aan de Raad voor Rechtsbijstand heeft toegezonden om zijn verzoek tot peiljaarverlegging te kunnen beoordelen, als gevolg waarvan het verzoek is afgewezen. Verweerder heeft klager erop gewezen dat hij, klager,  de kosten van de werkzaamheden die door zijn kantoor verricht waren en mogelijk nog dienen te worden verricht, derhalve volledig zelf diende te voldoen op grond van het toepasselijke uurtarief. Verweerder schreef nader bericht van klager af te zullen wachten of hij zijn werkzaamheden tegen het vermeld uurtarief al dan niet diende voort te zetten.

1.6         Klager heeft verweerder per e-mail dd. 3 maart 2013 bericht dat indien verweerder niet binnen 14 dagen over wenste te gaan tot inhoudelijke actie, hij  het door hem betaalde geld terug gestort wenste te zien.

1.7         Verweerder heeft klager bij brief dd. 20 maart 2013 bericht dat hij, na de van klager verkregen bevestiging dat hij zijn werkzaamheden op de vermelde financiële voorwaarden diende voort te zetten, het concept zou opmaken van het door klager gewenste verzoek om tot aanpassing te komen van de door klager te betalen partneralimentatie. Hij berichtte dat hij bij uitblijven van de verzochte bevestiging zijn werkzaamheden voor klager zou neer leggen, waarbij verrekening zou plaatsvinden van de reeds door klager betaalde bedragen met de kosten van de door het kantoor van verweerder tot dan toe verrichte werkzaamheden.

1.7         Klager verwees per e-mail dd. 14 april 2013 naar de opdrachtbevestiging van december 2012. Hij stelde geen noodzaak te zien die opdracht te herhalen.

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

klager van het kantoor van verweerder wel facturen heeft ontvangen en heeft betaald, terwijl door verweerder geen werkzaamheden voor klager zijn verricht. Ondanks sommatie van klager de werkzaamheden aan te vangen, dan wel het betaalde bedrag terug te betalen, gaat verweerder hiertoe niet over.

3.               VERWEER

                                     Klager heeft in november 2012 X opdracht gegeven hem te adviseren                        over de door hem gewenste wijziging van de door hem verschuldigde                        partneralimentatie en eventueel een procedure op te starten. X heeft                          klager erop gewezen dat hij mogelijk niet in aanmerking zou komen voor        een toevoeging.

                                     Na afwijzing van de toevoegingsaanvraag is klager gewezen op de                             mogelijkheid van peiljaarverlegging. Klager heeft nagelaten de door de                       Raad voor Rechtsbijstand ter beoordeling van de verzochte                                        peiljaarverlegging verzochte gegevens over te leggen, als gevolg waarvan                   dit verzoek is afgewezen.

                                     Verweerder heeft klager hierna verzocht te bevestigen dat hij wenste dat        verweerder zijn werkzaamheden op basis van het in de                                               opdrachtbevestiging vermelde uurtarief zou verrichten, mede gezien het                     feit dat klager de opdrachtbevestiging dd. 27 november 2012 nog niet had                  ondertekend en geretourneerd. De gevraagde bevestiging bleef echter uit.                  Pogingen om telefonisch met klager in contact te komen, om alsnog                           heldere afspraken te maken, zijn niet gelukt. Hierna heeft klager zich bij                      de deken beklaagd.

                                     De aan klager toegezonden declaratie dient te worden gezien als een                        voorschotdeclaratie voor de hem op te leggen eigen bijdragen in het kader                   van gefinancierde rechtsbijstand. Nu klager hiervoor niet in aanmerking                      kwam, dient deze te worden gezien als een voorschotdeclaratie op de                       door klager aan het kantoor van verweerder verschuldigde kosten. Er is                     geen sprake van een verplichting tot terugbetaling aangezien de kosten                     van de reeds voor klager verrichte werkzaamheden de betaalde                                 bedragen overtreffen.

4.           BEOORDELING

4.1         Uit de aan de raad overgelegde stukken is gebleken dat klager heeft nagelaten de aan hem toegezonden opdrachtbevestiging dd. 27 november 2012 te ondertekenen en aan het kantoor van verweerder toe te sturen. Het is begrijpelijk dat een advocaat geen aanvang maakt met zijn werkzaamheden, zolang zijn cliënt de aan hem toegezonden opdrachtbevestiging, waarin de financiële afspraken met de cliënt zijn vastgelegd, niet ondertekend heeft teruggestuurd.

4.2         Voor zover de klacht betrekking heeft op de aan klager toegezonden en door hem betaald (voorschot)declaratie en een eventuele verplichting tot terugbetaling komt de raad geen beoordelende bevoegdheid toe. De tuchtrechter heeft niet de bevoegdheid declaratiegeschillen te beslechten, doch waakt slechts tegen excessief declareren. Hiervan is in deze niet gebleken.

4.3         Nu op grond van het bovenstaande niet valt in te zien dat verweerder een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt, zal de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afwijzen.

BESLISSING

De voorzitter:

verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op  10   september 2013 .

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 13 september 2013

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB.

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.