ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4139 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4026/12.160 (herstelbeschikking)

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4139
Datum uitspraak: 22-03-2013
Datum publicatie: 19-04-2013
Zaaknummer(s): R. 4026/12.160 (herstelbeschikking)
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Regels die betrekking hebben op de juridische strijd
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager beklaagt zich over het feit dat verweerder buiten de door de rechtbank gestelde termijn stukken in de procedure heeft gebracht, ten gevolge waarvan verweerder zich niet zorgvuldig heeft kunnen voorbereiden op de comparitie. Verweerder heeft zich er niet van vergewist dat klager een fax die de vrijdag voor het Pinksterweekend verzonden werd hem heeft bereikt. Primair overweegt de Raad dat een advocaat de belangen van de cliënt en niet die van de wederpartij heeft te behartigen. De belangen van de cliënt behartigt de advocaat op een wijze die hem in overleg met de cliënt goeddunkt. Gelet op de belangen van verweerders cliënt stond het verweerder vrij om de medische rapportage buiten de door de rechtbank gestelde termijn bij de rechtbank in te dienen. Zeker, nu verweerder onweersproken heeft gesteld dat hij de betreffende rapportage pas net ontvangen had. De Raad acht de klacht in zoverre ongegrond. Subsidiair overweegt de Raad dat een advocaat de belangen van de wederpartij niet geheel uit het oog mag verliezen en in bepaalde situatie ook jegens de wederpartij en diens advocaat de nodige zorg moeten betrachten. De Raad overweegt dat in dit geval verweerder zich ervan moeten vergewissen dat het door hem op vrijdag 25 mei 2012 gezonden faxbericht klager ook daadwerkelijk onder ogen zou komen, aangezien de comparitie op donderdag 31 mei 2012 zou plaatsvinden en de eerstvolgende werkdag in verband met het Pinksterweekeinde dinsdag 29 mei 2012 was. Verweerder kon niet volstaan met het enkel in zijn faxbericht benoemen van de comparitiedatum. Verweerder heeft niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. De Raad verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond zonder oplegging van een maatregel.

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    In de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage van 18 februari 2013 is onder punt  7 ten onrechte opgenomen dat deze beslissing mede gewezen is door de leden mrs. M. Aukema, R. de Haan, J.P. Heinrich, H.E. Meerman. De beslissing is echter niet mede gewezen door mr. R. de Haan, maar door mr.  P.S. Kamminga.

1.2    De Raad heeft partijen bij brief van 8 maart 2013 meegedeeld dat zij, ambtshalve, voornemens is dit verzuim te herstellen. Verweerder heeft bij brief van 12 maart meegedeeld geen bezwaar te hebben tegen het afgeven van een herstelbeschikking. Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gegeven gelegenheid om te reageren.

1.3    Het betreft hier een kennelijke vergissing die zich leent voor eenvoudig herstel.

2.    BESLISSING

2.1    In de uitspraak had vermeld dienen te staan:

“Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. M. Aukema, J.P Heinrich, P.S. Kamminga, H.E. Meerman, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 februari 2013."

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. M. Aukema, R. de Haan, J.P. Heinrich, H.E. Meerman , leden, en mr. A.H. van Haga, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 maart 2013.

griffier    voorzitter