ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4092 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4135/13.42

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4092
Datum uitspraak: 26-03-2013
Datum publicatie: 19-04-2013
Zaaknummer(s): R. 4135/13.42
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verweerder heeft gesteld dat hij in het belang van zijn cliënte niet is overgegaan tot inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. Deze beslissing valt onder de vrijheid van de advocaat van de wederpartij.   Klacht kennelijk ongegrond.

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 26 februari 2013, door de Raad ontvangen op 27 februari 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1    Verweerder behartigt de belangen van de (voormalig) echtgenote van klager in de echtscheidingsprocedure.

1.2    Bij beschikking voorlopige voorzieningen van 18 november 2008 is een voorlopige bijdrage in het levensonderhoud van de (voormalig) echtgenote van klager vastgesteld ten bedrage van € 3.785,00 per maand.

1.3    Bij beschikking van 23 februari 2009 heeft de rechtbank Rotterdam de echtscheiding van partijen uitgesproken.

1.4    Klager heeft hoger beroep ingesteld tegen voornoemde beschikking.

1.5    Bij beschikking van het gerechtshof ’s-Gravenhage van 8 november 2010 is aan klager een bijdrage in het levensonderhoud van zijn (voormalig) echtgenote vastgesteld ad € 3.400,00 per maand met ingang van de dag van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand.

1.6    Bij brief van 4 oktober 2010 heeft de advocaat van klager aan verweerder de akte van berusting tevens verzoek tot inschrijving gezonden met het verzoek voor spoedige inschrijving zorg te dragen en de advocaat van klager daarvan een bevestiging te doen toekomen.

1.7    De cliënte van verweerder heeft op 8 december 2010 cassatie ingesteld tegen voornoemde beschikking van het gerechtshof.

1.8    Bij beschikking van 24 juni 2011 heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie afgewezen.

1.9    Op 7 december 2011 heeft de ambtenaar van de Burgerlijke Stand geweigerd de echtscheidingsbeschikking van 23 februari 2009 in te schrijven.

1.10    Bij brief van 8 mei 2012 heeft de rechtbank ’s-Gravenhage klager verzocht een instemmingsverklaring te ondertekenen.

1.11    Bij brief van 21 juni 2012 heeft de advocaat van klager verweerder aansprakelijk gesteld vanwege nalatigheid althans een ernstig gemaakte beroepsfout door de echtscheidingsbeschikking nimmer in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand.

1.12    Verweerder heeft namens zijn cliënte een verzoekschrift ingediend ex artikel 1:27 BW.

1.13    Bij beschikking van 30 juli 2012 heeft de rechtbank ’s-Gravenhage de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 23 februari 2009 gelast in de registers van de burgerlijke stand te ’s-Gravenhage.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

2.2    Klager verwijt verweerder in het bijzonder dat hij opzettelijk heeft nagelaten de echtscheidingsbeschikking in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand, waardoor klager gedurende een periode van 20 maanden een bedrag van € 375,00 per maand teveel alimentatie heeft betaald aan zijn voormalig echtgenote. Voorts verwijt klager verweerder dat hij ten onrechte stelt dat hij de brief van de advocaat van klager van 4 oktober 2010 niet zou hebben ontvangen. Ten slotte verwijt klager verweerder dat hij ten onrechte stelt dat klager in de procedure valse jaarstukken zou hebben overgelegd.

3.    BEOORDELING

3.1    Vooropgesteld wordt dat de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een (processuele) wederpartij worden beknot, tenzij de belangen van die wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat dient zich uiteraard te allen tijde te gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt en hij mag bij het optreden namens zijn cliënt niet over de schreef gaan.

3.2    Verweerder heeft gesteld dat hij in het belang van zijn cliënte niet is overgegaan tot inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. Deze beslissing valt onder bovenomschreven vrijheid van de advocaat van de wederpartij. Daarbij kan in het midden blijven of verweerder de brief van de advocaat van klager van 4 oktober 2010 heeft ontvangen. Verweerder was niet gehouden hierop te reageren, zoals door klager wordt gesteld. Gelet op het gestelde belang van klager bij inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand lag het op zijn weg en op die van zijn advocaat om hiervoor zelf zorg te dragen. De inschrijving van de echtscheidingsbeschikking was zonder de medewerking van de voormalig echtgenote van klager mogelijk nadat de beschikking, waarin de echtscheiding was uitgesproken, in kracht van gewijsde was gegaan.

3.3    Op basis van de stukken kan ook overigens niet worden vastgesteld dat verweerder bovenomschreven vrijheid als advocaat van de wederpartij heeft overschreden. Verweerder heeft in een e-mail bericht van 22 augustus 2012 aan de deken, in het kader van het onderzoek naar de klacht, voor zover in deze relevant, geschreven: “De oorspronkelijk door de Rechtbank Rotterdam toegewezen partneralimentatie van 15.000,-- Euro per maand is volgens de vrouw onder meer door valse jaarstukken zijdens de man verlaagd…..de boekhouder van de man die heeft erkend dat de jaarstukken niet correct zijn opgesteld.”

Het stond en staat verweerder vrij de mening van zijn cliënte over het voetlicht te brengen.

4    BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 26 maart 2013.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 27 maart 2013 per aangetekende post verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kan klager en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.