ECLI:NL:TADRSGR:2013:82 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3814/11.216 A-1

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2013:82
Datum uitspraak: 14-05-2013
Datum publicatie: 13-09-2013
Zaaknummer(s): R. 3814/11.216 A-1
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Gedragingen in strafzaken
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie:   Verweerster heeft het strafdossier van klager, zonder dat klager daartoe opdracht heeft gegeven en zonder te verifieren of klager rechtsbijstand van een andere advocaat genoot, bij de raadkamerzitting afgegeven aan de zuster van klager. In aanmerking nemende dat het strafdossier zeer persoonlijke informatie bevatte van klager en klager er, gelet op de advocaat-cliëntverhouding, op mocht vertrouwen dat deze informatie niet aan derden kenbaar werd gemaakt, heeft verweerster de belangen van klager op ernstige wijze veronachtzaamd. Voorts heeft verweerster nagelaten de identiteit van te stellen van degene aan wie zij het strafdossier heeft overgedragen.   Klacht gegrond. Maatregel: berisping.  

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 30 september 2011 met kenmerk K179 2010/2011 sh/kme, door de raad ontvangen op 30 september 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 19 maart 2012 in aanwezigheid van klager, vergezeld van zijn zuster, mevrouw L., en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De zaak is gezamenlijk behandeld met klachtzaak nummer 3814/11.216B, waarbij de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden een ambtshalve klacht tegen verweerster heeft ingediend.

1.4 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1 Verweerster heeft klager, naar aanleiding van een piketmelding, bijstand verleend in een strafzaak.

2.2 Verweerster heeft in het kader van dit piket met klager gesproken op het politiebureau en hem bijstand verleend bij de voorgeleiding bij de rechter-commissaris.

2.3 Klager was in beperkingen gesteld, welke beperkingen tot 21 april 2011 golden.

2.4 Klager heeft verweerster kort voor 12 april 2011 bij brief meegedeeld dat hij haar telefonisch niet kon bereiken en contact met haar wenste, en dat hij eventueel en andere advocaat wilde nemen.

2.5 Verweerster heeft aan de zuster van klager op 12 april 2011 het strafdossier van klager overhandigd, zonder haar om een legitimatie te vragen.

2.6 De zuster van klager heeft mr. X op 13 april 2011 bereid gevonden om klager bij te staan bij de raadkamerzitting op 14 april 2011.

2.7 Een kantoorgenoot van mr. X heeft klager op 14 april 2011 bijgestaan bij de raadkamerzitting.

2.8 Bij brief van 28 april 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat:

- het voor hem onmogelijk is geweest haar telefonisch en/of schriftelijk te bereiken;

- zij zonder overleg met klager zijn dossier heeft afgegeven aan zijn zuster;

- dat zij er, toen zij zich aan de zaak van klager onttrok, niet voor gezorgd heeft dat een andere advocaat klager bij zou staan tijdens de raadkamerzitting, aangezien klager daartoe zelf niet in staat was gelet op de aan hem opgelegde beperkingen.

4 VERWEER

4.1 Het bevreemdt verweerster dat klager haar een aantal dagen niet telefonisch heeft kunnen bereiken. Normaal gesproken neemt iemand op kantoor de telefoon op of staat de telefoonbeantwoorder aan. Bovendien had klager haar mobiele telefoonnummer.

4.2 Verweerster heeft uit de door haar ontvangen brief van klager opgemaakt dat klager geen vertrouwen meer had in haar. Verweerster heeft nog telefonisch contact opgenomen met een andere advocaat, die eerder een zaak voor klager behandelde en die klager met naam noemde in zijn brief aan haar. Deze advocaat was echter niet beschikbaar in verband met een ziekenhuisopname. Deze advocaat heeft verwezen naar mr. X. Zij heeft met mr. X. geen contact opgenomen. Zij verwachtte dat de zuster van klager beter kon beoordelen welke advocaat voor klager geschikt zou zijn.

4.3 Aangezien de raadkamerzitting al op 14 april 2011 zou plaatsvinden, heeft verweerster gemeend het dossier op 12 april 2011 af te moeten geven aan de zuster van klager. De zuster van klager heeft zelf contact met verweerster opgenomen en verweerster heeft begrepen dat toen al bekend was dat mr. X voor klager zou optreden. Zij heeft dit niet geverifieerd.

4.4 Verweerster heeft de identiteit van de zuster van klager niet geverifieerd. Zij ging ervan uit dat degene aan wie zij het strafdossier overhandigde zijn zuster was, aangezien zij eerder op het door klager aan haar gegeven telefoonnummer met haar contact had gehad. Verweerster heeft zich niet gerealiseerd dat er een conflict zou kunnen zijn in verband met de aan klager opgelegde beperkingen en het overhandigen van zijn dossier aan zijn zuster. Verweerster heeft klager niet voorafgaande aan de raadkamerzitting kunnen bezoeken in verband met diverse andere (zittings)verplichtingen. Achteraf bezien ware het beter geweest als verweerster klager had opgezocht in de penitentiaire inrichting waar hij verbleef.

5 BEOORDELING

5.1 Verweerster heeft erkend dat zij klager na de voorgeleiding bij de rechter-commissaris niet in de penitentiaire inrichting heeft bezocht, terwijl zij voorts geen afdoende verklaring heeft kunnen geven voor het feit dat klager verweerster niet telefonisch heeft kunnen bereiken.

5.2 Verweerster heeft door niet zelf contact op te nemen met klager, die beperkt was in zijn mogelijkheden om contact met haar op te nemen in verband met de aan hem opgelegde beperkingen, ter voorbereiding van de zitting en naar aanleiding van de door haar ontvangen brief van klager, niet de zorgplicht ten opzichte van klager in acht genomen, zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

5.3 Vaststaat voorts dat verweerster het strafdossier van klager zonder zijn opdracht en zonder geverifieerd te hebben dat een andere advocaat klager bij kon staan op 14 april 2011 bij de raadkamerzitting op 12 april 2011 heeft afgegeven aan de zuster van klager. In aanmerking nemende dat het strafdossier zeer persoonlijke informatie bevatte van klager en klager er gelet op de advocaat-cliëntverhouding op mocht vertrouwen dat deze informatie niet aan derden kenbaar werd gemaakt, heeft verweerster de belangen van klager op ernstige wijze veronachtzaamd.

5.4 Voorts had het op de weg van een zorgvuldig handelend advocaat gelegen om de identiteit van degene aan wie een strafdossier wordt afgegeven vast te stellen alvorens het dossier af te geven. Dit klemt temeer nu klager in beperkingen was gesteld en de advocaat zich dient te onthouden van iedere gedraging die in strijd is met het doel van de oplegging van de beperkingen, te weten het niet frustreren van het strafrechtelijke onderzoek.

5.5 De klacht is derhalve gegrond.

6 MAATREGEL

 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.

7 BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan verweerster de maatregel op van berisping.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. M. Aukema, R. de Haan, P.S. Kamminga, H.E. Meerman, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga

als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 mei 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 15 mei 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerster

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl