ECLI:NL:TADRSGR:2013:24 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.4082/12.216

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2013:24
Datum uitspraak: 06-05-2013
Datum publicatie: 10-07-2013
Zaaknummer(s): R.4082/12.216
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in overige hoedanigheden
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klacht dat verweerder bij voortduring zijn erkende betalingsverplichting jegens klaagster, die administratieve werkzaamheden voor verweerder heeft verricht, niet nakomt, ook niet na toezeggingen en een bemiddelingsgesprek bij de deken. De raad geeft toepassing aan HvD 18 januari 2013, nr 6450. Verweerder heeft de vordering erkend. Bij de deken heeft klager een betalingsregeling met klaagster afgesproken. Dezebetalingsregeling is zonder bericht niet nagekomen. Klacht gegrond. Maatregel: enkele waarschuwing.

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de Raad van Discipline van 29 november 2012, door de raad ontvangen op 30 november 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 4 maart 2013 in aanwezigheid van verweerder, die werd bijgestaan door mr. B., advocaat te Rotterdam. Klaagster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    In de jaren 2007 en 2008 heeft klaagster in de advocatenpraktijk van verweerder administratieve werkzaamheden op uurbasis verricht. In de jaren 2009 en 2010 heeft zij facturatiewerkzaamheden verricht.

2.3    Op grond van de verrichte werkzaamheden heeft klaagster een loonvordering op verweerder verkregen van omstreeks € 11.000,--.

2.4    Klaagster heeft verweerder herhaaldelijk verzocht en aangemaand om tot betaling van haar loonvordering over te gaan.

2.5    Verweerder heeft de vordering van klaagster erkend maar is niet tot betaling daarvan overgegaan bij gebrek aan financiële middelen.

2.6    Bij brief van 25 juli 2012 heeft klaagster de bemiddeling van de deken ingeroepen. Naar aanleiding hiervan heeft op 4 oktober 2012 een bespreking bij de deken plaatsgevonden. Tijdens de bespreking is overeenstemming bereikt in de zin dat verweerder een totaalbedrag van € 12.000,-- netto aan klaagster zou betalen en wel uiterlijk op 12 oktober 2012 een bedrag van € 10.000,-- netto en vervolgens viermaal een maandelijks bedrag van

€ 500,--.

2.7    De deken heeft de bereikte overeenstemming bij brief van 5 oktober 2012 aan klaagster en verweerder bevestigd. Klaagster heeft die bevestiging voor akkoord ondertekend.

2.8    Bij e-mail van 19 oktober 2012 heeft klaagster bij de deken een klacht tegen verweerder ingediend op de grond dat verweerder verzuimd had haar salaris aan haar te voldoen en niet meer telefonisch bereikbaar voor klaagster was.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2    Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerder dat hij zijn reeds erkende betalingsverplichtingen jegens haar niet nakomt. In het bijzonder klaagt klaagster over het feit dat verweerder voor de zoveelste maal zijn beloftes niet nakomt, ondanks de schikking die tijdens het bemiddelingsgesprek op 4 oktober 2012 mondeling is afgesproken, maar die uiteindelijk niet door verweerder is ondertekend.

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

5    BEOORDELING

5.1    Het is vaste rechtspraak van het Hof van Discipline dat, ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, het advocatentuchtrecht van toepassing blijft, maar in een dergelijk geval toetst de tuchtrechter slechts aan de beperkte maatstaf of het vertrouwen in de advocatuur door de gestelde gedragingen wordt geschaad (HvD 18 januari 2013, no. 6450).

5.2    De onderhavige klacht betreft gedragingen van verweerder als werkgever van klaagster, die in de advocatenpraktijk van verweerder werkzaam is geweest.

De raad zal derhalve de klacht onderzoeken aan de hand van de hiervoor vermelde maatstaf.

5.3    Uit het dossier blijkt dat verweerder de vordering van klaagster heeft erkend. Klaagster heeft e-mails in het geding gebracht waaruit blijkt dat verweerder wel wilde betalen maar het niet kon (e-mail verweerder aan klaagster van 23 juli 2012).

5.4    Nadat klaagster de klacht had ingediend, heeft een bemiddelingsgesprek bij de deken plaatsgevonden. In dat gesprek heeft verweerder met klaagster de afspraak gemaakt dat hij een bedrag van € 12.000,00 netto aan klaagster zou betalen en wel uiterlijk op 12 oktober 2012 een bedrag van € 10.000,00 netto en vervolgens viermaal een maandelijks bedrag van € 500,00.   

De deken heeft het gesprek en de gemaakte afspraak bij brief van 5 oktober 2012 aan klaagster en verweerder bevestigd. Ondanks verzoek daartoe heeft verweerder de brief van de deken niet voor akkoord getekend teruggestuurd.

Verweerder heeft niet op de brief gereageerd en heeft het afgesproken bedrag niet aan klaagster betaald.

5.5    Ter zitting heeft verweerder de bij de deken gemaakte afspraak niet betwist. Hij heeft gesteld de afspraak te hebben gemaakt omdat hij verwachtte een betaling van een grote cliënt te ontvangen. Verweerder heeft bevestigd dat hij op de visie van de deken niet heeft gereageerd.

5.6    Ter zitting heeft verweerder voor het eerst aangevoerd dat hij meent dat klaagster geen geld van hem tegoed heeft omdat de administratie slecht door klaagster zou zijn uitgevoerd. Volgens verweerder zijn de benodigde vonnissen niet te vinden bij de toevoegingsdeclaraties, hetgeen hij als taak van klaagster beschouwde.    

De raad passeert dit verweer daar het tardief is en overigens niet op enigerleiwijze onderbouwd.

5.7    De raad rekent het verweerder tuchtrechtelijk aan dat hij de bij de deken gemaakte betalingsafspraak zonder enig bericht of verontschuldiging aan klaagster of aan de deken niet is nagekomen. Door dit nalaten heeft verweerder schade toegebracht aan het vertrouwen in de advocatuur.   

De klacht is daarom gegrond.

6    MAATREGEL

Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.

7    BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt als maatregel op een enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, T. Hordijk, J.H.M. Nijhuis en L.Ph.J. baron van Utenhove, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 mei 2013.

griffier    voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift op 8 mei 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl