ECLI:NL:TADRLEE:2013:YA4308 Raad van Discipline Leeuwarden 07/12

ECLI: ECLI:NL:TADRLEE:2013:YA4308
Datum uitspraak: 22-03-2013
Datum publicatie: 30-05-2013
Zaaknummer(s): 07/12
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Geheimhoudingsplicht
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie:  Indien een advocaat zijn taak neerlegt dient hij dat op zorgvuldige wijze te doen. Dat was in casu het geval. Verder handelt de advocaat onbetamelijk indien hij, zonder nadere onderbouwing,  ernstige beschuldigingen uit aan het adres van een voormalige cliënt  jegens een werknemer van die cliënt. Ook schendt de advocaat zijn geheimhoudingsplicht door mededelingen te doen aan dezelfde werknemer van zijn cliënt over hetgeen hij beroepsmatig weet over de voormalige cliënt.

Beslissing van 22 maart 2013

in de zaak 07/12

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [    ]  mede namens de besloten vennootschap [    ] B.V.

klager

gemachtigde: mr. [    ]

tegen:

mr. [    ]

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 5 januari 2012 met kenmerk 1011/86, door de raad ontvangen op 6 januari 2012, heeft de oud-deken van de orde van advocaten in het voormalige arrondissement Zwolle-Lelystad de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 14 december 2012 in aanwezigheid van klager, vergezeld van zijn gemachtigde mr. M. Verweerster heeft laten weten wegens ziekte niet aanwezig te kunnen zijn. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier;

-    brief van verweerster d.d. 29 november 2012 met bijlagen;

-    brief van de gemachtigde van klager d.d. 10 december 2012 met bijlagen;

1.4    Zaken die op 31 december 2012 aanhangig waren bij de raden van discipline in de ressorten Arnhem en Leeuwarden zijn op grond van de inwerkingtreding op 1 januari 2013 van de Wet Herziening Gerechtelijk Kaart voor de verdere behandeling overgedragen aan de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden. Deze zaak wordt daarom verder beslist door de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klager heeft schilderwerkzaamheden verricht voor verweerster. Op enig moment is een juridisch geschil ontstaan tussen klager en een klant. Verweerster heeft in die zaak en in een aantal andere zaken klager geadviseerd. Dit ging met gesloten beurzen. Verweerster adviseerde en klager schilderde, zonder het versturen van declaraties of facturen. Verweerster gaf in het najaar van 2010 klager opdracht een bij haar huis staande garage te verbouwen tot kantoorruimte. Betaling ging ook toen met gesloten beurzen, in die zin dat lijstjes van gewerkte uren en verrichte werkzaamheden naast elkaar werden gelegd en bedragen werden ‘weggestreept’.

2.3    Verweerster stelt dat zij een bepaald patroon ontdekte in de geschillen die klager aandroeg en die zij voor hem behandelde. Er werd voor een te laag bedrag geoffreerd, een groot deel van het aangenomen werk moest vooruit betaald worden, er werd  drastisch gesloopt en vervolgens werd gemeld dat ‘niet eerder te voorzien’ meerwerk was ontstaan en, indien dat niet werd geaccepteerd, bleef de klant met de schade,  met niet opgeleverd werk en facturen voor ‘meerwerk’ zitten.

2.4    Vervolgens heeft verweerster verklaard dat klager tegenover haar en haar dochter heeft laten weten dat hij een klant dubbel wilde laten betalen, omdat de eerste betaling niet bewezen kon worden. In mei 2011 is er een vertrouwensbreuk ontstaan tussen klaagster en verweerster. Op of omstreeks 7 juni 2011 heeft verweerster zich onttrokken als advocaat van klager in diverse procedures.

2.5    Bij e-mailbericht van 14 juni 2011 heeft verweerster aan klager, met een kopie aan de orde van advocaten in het voormalige arrondissement Zwolle-Lelystad, uitgelegd waarom zij zich als advocaat heeft onttrokken in alle lopende zaken. Dit zou zijn omdat klager verweerster had meegedeeld dat hij doelbewust loog tegen de rechter en bedrieglijk gebruik maakte van stukken die hij als bewijs wilde laten dienen teneinde van de wederpartij een betaling te ontvangen die hij al ontvangen had, voor werkzaamheden die hij niet of niet volledig had verricht c.q. waar hij doelbewust schade had aangericht ten einde meer werk te genereren. Verweerster heeft deze reden van onttrekking ook aan anderen dan klager meegedeeld.

2.6    Bij e-mailbericht van 27 juni 2011 heeft verweerster op een verzoek tot betaling van klager gereageerd in die zin dat zij weigert te betalen omdat zij niets verschuldigd is en zij geeft aan dat zij zich beraadt over een manier waarop in een bundeling van krachten van slachtoffers, de werkwijze van klager aan de kaak zal worden gesteld.

2.7    Bij brief 4 juli 2011 met bijlagen heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerster op onzorgvuldige wijze de aan haar verstrekte opdracht heeft neergelegd, te weten twee dagen voor een rolzitting.

b)    verweerster zich grievend over klager heeft uitgelaten en ongeoorloofde druk op hem heeft uitgeoefend en voorts haar geheimhoudingsplicht heeft verbroken doordat zij naar aanleiding van een verzoek van de kant van klager om betaling van de facturen, klager via een werknemer bij e-mailbericht van 27 juni 2011 heeft voorgehouden dat zij beroepshalve heeft waargenomen dat klager structureel schade toebrengt om dat vervolgens als meerwerk in rekening te kunnen brengen en dat zij zich beraadt over de manier waarop dit in een bundeling van krachten van slachtoffers aan de kaak zal worden gesteld. Tevens uit verweerster in een brief van 30 juni 2011 dreigende taal jegens klager.

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    Verweerster is van mening dat zij zorgvuldig te werk is gegaan toen zij zich in de diverse procedures als advocaat van klager heeft onttrokken. Zij heeft dit ruim van te voren aangekondigd. Bovendien heeft klager de declaraties niet betaald noch het verschuldigde griffierecht. Er is geen zitting geweest waar klager zonder advocaat is verschenen. De zitting waar klager op doelt was een rolzitting en het in te dienen processtuk heeft hij ontvangen.

Ad klachtonderdeel b)

4.2    Verweerster voert aan dat zij als advocaat voor klager in diverse zaken is opgetreden en dat haar opviel dat, kort gezegd, klager in die zaken en ook bij de verbouwing van de woning van haar dochter, laaggeprijsde offertes uitbracht, maar door middel van meerwerk te veel factureerde en klanten met schade liet zitten. Mede gelet op het voorval waarbij klager in aanwezigheid van de dochter van verweerster vertelde over het ‘oplichten’ van een opdrachtgeefster heeft zij zich onttrokken als advocaat van klager, waarop klager dreigende taal bezigde tegen haar en haar dochter bedreigde. Verweerster ontkent dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden.

5    BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1    Gebleken is dat verweerster op 29 mei 2011 aan klager heeft laten weten dat zij zich in de aanhangige procedures zal onttrekken als advocaat van klager om reden die zij in genoemde brief heeft meegedeeld. Op 6 juni 2011 heeft zij dat nogmaals bevestigd en aangegeven dat klager in de procedures bij de kantonrechter geen advocaat nodig heeft. In één van die procedures moest op 8 juni 2011 een conclusie worden ingediend bij de griffie. Verweerster heeft klager daarop gewezen. Verweerster had daarvoor een concept conclusie opgesteld. Klager heeft aangegeven dat hij zelf naar de zitting is geweest. Hij had het concept herschreven maar de lijn daarvan aangehouden, omdat de inhoud akkoord was, zoals klager ter zitting heeft meegedeeld. Hoewel het meer voor de hand had gelegen dat verweerster had gepoogd een aanhouding te verkrijgen in de procedure op grond van het feit dat zij zich aan de zaak had onttrokken terwijl aannemelijk is dat in die omstandigheden uitstel zou worden verleend, is de raad van oordeel dat verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klager heeft geen schade ondervonden. Hij heeft immers aan de hand van het concept van verweerster zijn stellingen toegelicht. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.2    Klager beklaagt zich erover dat verweerster zich grievend over hem heeft uitgelaten en ongeoorloofde druk op hem heeft uitgeoefend terwijl zij tevens haar geheimhoudingsplicht heeft verbroken door aan een werkneemster van klager mee te delen dat zij beroepshalve heeft waargenomen dat klager schade toebrengt bij het verrichten van werkzaamheden om dat als meerwerk in rekening te kunnen brengen.

5.3    De raad is van oordeel dat dit klachtonderdeel gegrond is. In haar e-mailbericht van 27 juni 2011 aan een werkneemster van klager schrijft zij immers: “Overigens heb ik beroepshalve waargenomen dat het een vast patroon is van het bedrijf waar u werkt, dat werkzaamheden worden aangevangen, niet afgemaakt, vervolgens wordt structureel schade toegebracht en meerwerk in rekening gebracht waartoe geen opdracht is verleend (zelfs expliciet geweigerd). Ik beraad mij nog over de manier waarop dit in een bundeling van krachten van slachtoffers aan de kaak zal worden gesteld.”

De raad acht dit tuchtrechtelijk verwijtbaar daar verweerster zonder bewijsstukken zware beschuldigingen uit aan het adres van klager jegens een werkneemster van klager. Dit is des te ernstiger nu zij hiermee haar beroepsgeheim schendt. Zij schrijft immers dat zij beroepshalve de door haar gestelde handelwijze heeft waargenomen.

5.4    Een advocaat dient zich te realiseren dat het beroepsgeheim van essentieel belang is in de relatie advocaat-cliënt. Dit klachtonderdeel is dan ook gegrond.

6    MAATREGEL

6.1    De raad acht het in hoge mate verwijtbaar dat verweerster haar beroepsgeheim heeft geschonden en komt -alle feiten en omstandigheden meewegend- derhalve tot de navolgende maatregel.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    acht klachtonderdeel a ongegrond en klachtonderdeel b gegrond;

-    legt de maatregel op van een berisping.

Aldus gewezen door mr. P. Schulting, voorzitter, mrs. F. Klemann, G.E.J. Kornet, J.V. van Ophem, G.J. van der Veer, leden, bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 maart 2013.

griffier                                                                                                        voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift op 25 maart 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerster

-    de waarnemend deken van de orde van advocaten arrondissement Oost-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    verweerster

-    de waarnemend deken van de orde van advocaten arrondissement Oost-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl