ECLI:NL:TADRARN:2013:YA3816 Raad van Discipline Arnhem 12-143

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2013:YA3816
Datum uitspraak: 21-01-2013
Datum publicatie: 25-02-2013
Zaaknummer(s): 12-143
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht betreffende het optreden van de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft met de opmerkingen die hij over klaagster heeft gemaakt de grenzen van het toelaatbare niet overschreden. Het verwijt dat hij niet, althans niet tijdig rekening en verantwoording heeft afgelegd over de door hem ontvangen gelden mist feitelijke grondslag. Omdat zowel klaagster als verweerder veronderstelden dat er nog immer beslag lag van de fiscus is het niet verwijtbaar dat verweerder daarvan melding heeft gemaakt in zijn pleitnotities, terwijl het beslag inmiddels was vervallen.

Beslissing van 21 januari 2013

in de zaak 12-143

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

advocaat te [X]

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 20 augustus 2012, door de raad ontvangen op 22 augustus 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zutphen de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 12 november 2012 in aanwezigheid van mr. M.M. Lorist, voorzitter, mrs. R.P.F. van der Mark, P.R.M. Noppen, P.P. Verdoorn en A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, leden, bijgestaan door mr. A. Huber als griffier.

1.3 Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de overige stukken die deel uitmaken van het dossier.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klaagster was op huwelijkse voorwaarden gehuwd.

2.3 Verweerder heeft de ex-echtgenoot van klaagster bijgestaan in de echtscheidingsprocedure en de vermogensrechtelijke afwikkeling van het huwelijk.

2.4 De rechtbank heeft de echtscheiding tussen klaagster en haar ex-echtgenoot op [….] 2008 uitgesproken en de echtscheiding is op [….] 2008 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

2.5 Zowel op [….] 2008 als op [….] 2009 heeft een comparitie bij de rechtbank plaatsgevonden betreffende de vermogensrechtelijke afwikkeling van het huwelijk.

2.6 Klaagster was eigenaar van een bedrijfspand, dat zij verhuurde. Haar ex-echtgenoot heeft op [….] 2007 conservatoir beslag laten leggen op hetgeen de huurders aan klaagster verschuldigd waren. Als gevolg daarvan kwam hetgeen de huurders betaalden binnen op de derdenrekening van verweerder.

2.7 Zowel in het proces-verbaal van de comparitie die op [….] 2008 als in het proces-verbaal van de comparitie die op [….] 2009 heeft plaatsgevonden is vastgelegd dat alle facturen betreffende het bedrijfspand door verweerder zullen worden voldaan nadat klaagster en haar ex-echtgenoot daarvoor beiden toestemming hebben verleend aan verweerder.

2.8 De fiscus heeft op [….] 2009 executoriaal derdenbeslag gelegd onder het advocatenkantoor van verweerder op alles wat dit kantoor aan klaagster verschuldigd is, uit hoofde van huidige of toekomstige vorderingen. Bij brief van [….] 2009 heeft verweerder de fiscus bericht dat hij niets verschuldigd is aan klaagster, dat hij conservatoir derdenbeslag heeft gelegd op huurpenningen, welke inmiddels gedeeltelijk op zijn derdenrekening staan en dat deze niet ten goede komen aan klaagster maar aan haar ex-echtgenoot in verband met de boedelverdeling. Omdat de fiscus verweerder niet binnen twee maanden heeft gedagvaard is het beslag vervallen.

2.9 In zijn pleitnotities ten behoeve van de comparitie die op [….] 2009 heeft plaatsgevonden, heeft verweerder gesteld dat de belastingdienst beslag heeft gelegd in verband met een vordering op klaagster.

2.10 In het proces-verbaal van de comparitie die op [….] 2009 heeft plaatsgevonden, welk proces-verbaal is ondertekend door de ex-echtgenoot van klaagster, door klaagster zelf, door haar advocaat en door verweerder, staat onder meer dat klaagster zal trachten er voor zorg te dragen dat het door de fiscus gelegde beslag op de derdenrekening van verweerder wordt opgeheven.

3 Op [….] 2009 heeft klaagster het bedrijfspand in eigendom overgedragen aan een onderneming van haar ex-echtgenoot.

KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a) klaagster heeft geschoffeerd met zijn onware persoonlijke aanvallen;

b) niet tijdig en niet volledig rekening en verantwoording heeft afgelegd van de betalingen gedaan door de huurders van klaagster op zijn derdenrekening, niet alle noodzakelijke betalingen heeft gedaan en

huurpenningen en servicekosten ten onrechte niet of onvoldoende heeft geïnd bij de huurders;

c) in strijd met de waarheid in zijn pleitnota heeft gesteld dat er beslag lag op de gelden van klaagster, die op zijn derdenrekening staan, terwijl het beslag geen stand heeft gehouden nadat hij aan de belastingdienst had bericht dat hij geen gelden voor klaagster op zijn derdenrekening had staan.

4 TOELICHTING OP DE KLACHT

4.1 Tijdens de mondelinge behandeling bij de rechtbank die op [….] 2008 heeft plaatsgevonden heeft verweerder een pleidooi gehouden dat tal van persoonlijke aanvallen op haar bevatte. Ook in antwoorden op de rechter heeft verweerder gesteld dat zij een leugenaar was, dat zij onbetrouwbaar was en niet ethisch handelde. Nadien heeft verweerder haar nogmaals op onheuse wijze bejegend en haar persoonlijk gekwetst. Ten onrechte verschuilt verweerder zich achter zijn cliënt. Ook bij de rechter is irritatie ontstaan over de wijze waarop verweerder zich opstelde.

4.2 Ten onrechte heeft verweerder van de door hem geïnde huurpenningen gelden overgemaakt aan zijn cliënt. Ook heeft hij het maximale bedrag dat hij mocht aanwenden voor betalingen overschreden.

4.3 Verweerder heeft tal van rekeningen niet betaald en hij heeft ook niet doorgegeven dat hij rekeningen niet betaalde. Hij heeft zich onvoldoende ingespannen om het betalen van rekeningen van derden te bevorderen.

4.4 Doordat zij aanmaningen, brieven van incassobureaus en bezoek van de deurwaarder kreeg, is haar gebleken dat verweerder zich niet aan de gemaakte afspraken hield. Op zeker 10 verzoeken van haar advocaat en diverse rechtstreekse verzoeken van haarzelf betreffende de betalingen die verweerder moest verrichten heeft verweerder nooit gereageerd. Zij heeft grote schade geleden doordat verweerder geen betalingen verrichtte. Ook heeft zij schade geleden doordat verweerder niet de volledige huur inde zonder dat dat haar bekend was, waardoor zij daartegen niet tijdig actie heeft kunnen ondernemen.

4.5 Ten onrechte heeft verweerder het bedrag ad € 2.567,- slechts willen vermelden indien zij dit bedrag aan de orde zou stellen.

4.6 Pas na 1½ jaar in [….] 2009 heeft verweerder rekening en verantwoording afgelegd van de gelden die hij onder zich hield.

4.7 Verweerder is niet bereid de originele facturen die hij heeft ontvangen aan haar te retourneren. Zij heeft deze facturen nodig voor haar boekhouding en het doen van haar belastingaangifte.

4.8 Verweerder heeft gelogen tegenover de fiscus door te stellen dat hij geen gelden onder zich had die haar toekomen.

4.9 Tijdens de comparitie op [….] 2009 heeft verweerder gelogen doordat hij heeft gesteld dat de fiscus beslag had gelegd op de huurpenningen. Op [….] 2009 was reeds bekend dat het door de fiscus gelegde beslag geen doel trof. De pleitnotities van verweerder ten behoeve van de comparitie op [….] 2009 bevatten nog tal van andere pertinente leugens. Ook heeft verweerder zich in de pleitnotities schuldig gemaakt aan lasterlijk taalgebruik.

5 VERWEER

5.1 Tijdens de comparities heeft hij slechts het standpunt van zijn cliënt willen verwoorden. Het is niet zijn bedoeling geweest klaagster te schofferen. Indien hij dat heeft gedaan betreurt hij dat.

5.2 Hij heeft het van het begin af aan als erg onplezierig ervaren dat de deurwaarder de huurpenningen naar zijn derdenrekening overmaakte. De afspraak was dat hij slechts rekeningen zou betalen van de huurpenningen indien de rekeningen door beide partijen waren voorzien van hun paraaf. Daarnaast zou een aantal posten aan zijn cliënt worden vergoed, welke bedragen door zijn cliënt aan de betreffende instanties waren voldaan. Hij heeft zich aan de afspraken met betrekking tot de betaling van facturen gehouden. Hij was niet verantwoordelijk voor de inning van de huurpenningen en de servicekosten. Over de reden waarom betalingen niet hebben plaatsgevonden heeft hij steeds duidelijk gecommuniceerd. Ook van het feit dat een huurder de servicekosten niet betaalde was klaagster op de hoogte.

5.3 Op [….] 2008 is een betaling van € 2.567,- ontvangen van de deurwaarder. Met zijn cliënt heeft hij besproken dat dat bedrag pas na controle volledig zou worden opgenomen. Dit bedrag is wel degelijk in de rekening en verantwoording opgenomen.

5.4 Hij heeft niet gelogen door te stellen dat de fiscus beslag heeft gelegd op de onder hem rustende huurpenningen. Evenmin heeft hij gelogen doordat hij aan de fiscus heeft meegedeeld dat hij aan klaagster niets verschuldigd was, nu onduidelijk was aan wie de door hem geïnde huurpenningen uiteindelijk zouden toekomen.

5.5 Het is niet juist dat hij de vermogensrechtelijke afwikkeling van de scheiding heeft vertraagd. De vertraging is veroorzaakt doordat partijen elkaar niet de benodigde informatie verstrekten. Bovendien was sprake van een erg complexe zaak.

5.6 Hij ontkent enige schade te hebben veroorzaakt.

6 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

6.1 De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerder als advocaat van klaagsters tegenpartij. Voorop staat dat ook naar vaste rechtspraak van het hof van discipline bij de beoordeling van een klacht over het optreden van een advocaat van de tegenpartij van de klager ervan moet worden uitgegaan, dat die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze, die hem - in overleg met zijn cliënt - passend voor komt. De wederpartij zal zich slechts in uitzonderlijke gevallen over de wijze van belangenbehartiging kunnen beklagen. Voor de tuchtrechter staat daarbij de wijze waarop de advocaat de zaak behandelt slechts ter beoordeling voor zover de advocaat zich bij die behandeling jegens de wederpartij heeft schuldig gemaakt aan enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Daarvan is de raad in de onderhavige klachtzaak niet gebleken. 

6.2 Klaagster heeft een tweetal pleitnotities van de hand van verweerder overgelegd. In de kantlijn heeft zij vermeld welke passages volgens haar onaanvaardbaar zijn omdat verweerder haar met zijn opmerkingen schoffeert door persoonlijke aanvallen op haar te doen waarbij de waarheid geweld wordt aangedaan. De raad heeft er begrip voor dat klaagster onaangenaam is getroffen door verschillende opmerkingen van verweerder. Desalniettemin is de raad van oordeel dat verweerder de grenzen van het toelaatbare bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt niet heeft overschreden. Daarom is dit onderdeel van de klacht ongegrond.

 Ad klachtonderdeel b)

6.3 Klaagster heeft bij haar klachtbrief als bijlage 7 een overzicht van de door verweerder van de huurders ontvangen gelden overgelegd. Blijkens het overzicht heeft verweerder de door hem ontvangen huur vanaf [….] 2007 gespecificeerd. Tevens staat in het overzicht dat hij op [….] 2008 een bedrag van € 2.567,- heeft ontvangen. Op de huur van [….], [….], [….], [….] en [….] 2009 is telkens € 391,51 in mindering gebracht in verband met betalingen aan Nuon, terwijl verweerder blijkens zijn faxbericht van [….] 2009 aan de advocaat van klaagster voorts diverse bedragen heeft betaald aan een viertal schuldeisers. Aldus heeft verweerder verantwoording afgelegd over de door hem ontvangen gelden en is het verwijt dat klaagster verweerder op dit punt maakt ongegrond. Dit klemt temeer nu zij ter zitting van de raad heeft meegedeeld geen reden te hebben om aan te nemen dat de in dit overzicht genoemde bedragen niet juist zijn.

Klaagster heeft niet gesteld wanneer zij het overzicht heeft ontvangen. Het verwijt dat verweerder niet tijdig verantwoording heeft afgelegd, heeft zij daarom niet voldoende met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd.

6.4 Blijkens de processen-verbaal van de comparities die hebben plaatsgevonden op [….] 2008 en [….] 2009 was het verweerder slechts toegestaan betalingen te verrichten van de door hem ontvangen gelden nadat zowel klaagster als haar ex-echtgenoot de betreffende rekening hadden geparafeerd. Gesteld noch gebleken is dat verweerder rekeningen, die zowel door klaagster als haar ex-genoot waren ondertekend, niet heeft betaald. Daarom mist dit verwijt feitelijke grondslag.

6.5 Ten gevolge van het door de ex-echtgenoot gelegde beslag werden de aan klaagster verschuldigde huurpenningen en servicekosten door verweerder ontvangen. Het leggen van beslag in opdracht van zijn cliënt brengt niet met zich mee dat verweerder verantwoordelijk wordt voor de inning van de huur en de servicekosten. Daarom is het verwijt dat verweerder ten onrechte de huurpenningen en servicekosten niet of onvoldoende heeft geïnd ongegrond.

6.6 Het hier voorgaande brengt met zich mee dat het gehele klachtonderdeel b ongegrond is.

Ad klachtonderdeel c):

6.7 Vast staat dat door de fiscus op [….] 2009 beslag is gelegd onder het advocatenkantoor van verweerder en dat zowel klaagster als verweerder er tijdens de comparitie die op [….] 2009 heeft plaatsgevonden vanuit gingen dat het beslag op de derdenrekening van verweerder was gelegd en dat het beslag er op die datum nog lag. Immers in het proces-verbaal van die comparitie is opgenomen dat klaagster zal trachten er zorg voor te dragen dat het door de fiscus gelegde beslag op de derdenrekening van verweerder wordt opgeheven. Kennelijk hebben klaagster noch verweerder zich gerealiseerd dat het beslag onder het advocatenkantoor van verweerder is gelegd en dat dit gelegde beslag inmiddels was vervallen. Onder deze omstandigheden acht de raad het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerder in zijn pleitnotities heeft vermeld dat de belastingdienst beslag heeft gelegd in verband met een vordering op klaagster ter zake van een tweetal aanslagen, terwijl dit beslag inmiddels was vervallen. Daarom is ook dit klachtonderdeel ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart alle onderdelen van de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. mr. M.M. Lorist, voorzitter, mrs. R.P.F. van der Mark, P.R.M. Noppen, P.P. Verdoorn en A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, leden, bijgestaan door mr. A. Huber als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 januari 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 21 januari 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zutphen

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.