ECLI:NL:TADRARN:2013:YA3780 Raad van Discipline Arnhem 12-166

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2013:YA3780
Datum uitspraak: 14-01-2013
Datum publicatie: 16-02-2013
Zaaknummer(s): 12-166
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Klacht over optreden van advocaat in procedure over terugvordering van bijstand. Verwijt dat advocaat klager heeft geadviseerd om de hoorzitting van de adviescommissie niet bij te wonen. Klachtonderdeel ongegrond. Ter zitting heeft klager erkend met het advies te hebben ingestemd. Verweerder heeft verzuimd tijdig beroep in te stellen. Dit klachtonderdeel is gegrond. Omdat verweerder zijn tekortschieten ruiterlijk heeft erkend en hier herhaalde malen excuses voor heeft aangeboden, legt de raad geen maatregel op.

Beslissing van 14 januari 2013

in de zaak 12-166

naar aanleiding van de klacht van:

[  ]

klager

tegen:

mr. X

advocaat te A.

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 12 september 2012 met kenmerk RvT 36508 CL/jk, door de raad ontvangen op 13 september 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 26 november 2012 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de brief van klager aan mevrouw Rouwenhorst d.d. 20 januari 2012;

- de brief van de deken aan mr. Luttikhuis met doorverwijzing van de klacht d.d. 26 januari 2012;

- de brief van de deken aan klager d.d. 26 januari 2012;

- de brief van mr. Luttikhuis aan verweerder d.d. 27 januari 2012;

- de brief van verweerder d.d. 1 februari 2012;

- de brief van mr. Luttikhuis aan klager d.d. 8 maart 2012;

- de brief van klager d.d. 14 maart 2012;

- de brief van mr. Luttikhuis aan verweerder d.d. 2 april 2012;

- de brief van verweerder d.d. 6 april 2012;

- de brief d.d. 12 september 2012 van de deken aan de raad.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 Klager heeft zich voor bijstand tot verweerder gewend vanwege een geschil dat hij en zijn echtgenote hadden met het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hengelo over de terugvordering van een bijstandsuitkering.

2.2 Verweerder heeft in opdracht van klager en zijn echtgenote bezwaar ingesteld tegen het terugvorderingsbesluit van het college. Verweerder heeft geadviseerd om de hoorzitting van de adviescommissie die het bezwaar moest beoordelen, niet bij te wonen. Klager en zijn echtgenote hebben naar aanleiding van dit advies besloten niet bij de hoorzitting te verschijnen.

2.3 Het college heeft vervolgens een besluit genomen dat negatief uitviel. Verweerder heeft klager en zijn echtgenote geadviseerd over de mogelijkheid om beroep in te stellen onder de mededeling dat hij betwijfelde of een beroep  kans van slagen zou hebben.

2.4 Klager en zijn echtgenote hebben vervolgens opdracht gegeven om beroep in te stellen. Verweerder heeft de beroepstermijn laten verstrijken en geen beroep ingesteld.

2.5 Direct na de ontdekking van het verzuim heeft verweerder erkend een beroepsfout te hebben gemaakt en klager en zijn echtgenote hierover geïnformeerd. Verweerder heeft zijn excuses aangeboden voor de door hem gemaakte fout.

2.6 Bij brief van 20 januari 2012 heeft klager zich beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a. verweerder klager en zijn echtgenote heeft geadviseerd om niet bij de hoorzitting te verschijnen,

b. verweerder niet tijdig beroep heeft ingesteld.

4 VERWEER

Verweerder heeft zich tegen de klachten verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

5 BEOORDELING

5.1 De raad overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of er sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij of zij behartigt of behoort te behartigen. Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het – in overleg met zijn cliënt – te voeren beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijk verwijt eerst aan de orde kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

5.2 De raad zal de klachtonderdelen met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

5.3 Vast staat dat klager en zijn echtgenote aan verweerder opdracht hebben gegeven om de benodigde juridische bijstand te verlenen in het kader van een terugvordering van verstrekte bijstand. Verweerder heeft die opdracht aanvaard en een bezwaarschrift namens klager en zijn echtgenote ingediend. Vervolgens heeft verweerder met klager en zijn echtgenote gesproken over de uitnodiging van de adviescommissie voor het bijwonen van een hoorzitting waarop dit bezwaarschrift zou worden behandeld. In dat overleg is gesproken over de kritische vragen die tijdens de zitting zouden kunnen worden gesteld (met name omtrent de naleving door klagers echtgenote van haar informatieplicht), over het risico dat klager en zijn echtgenote geen (voor de hoorcommissie) bevredigend antwoord op die vragen konden geven en over de (advocaat)kosten die een verschijning mee zou brengen. Klager en zijn echtgenote kwamen, naar verweerder onweersproken heeft gesteld, niet voor gefinancierde rechtshulp in aanmerking en hadden de aan hen verzonden voorschotnota (waarvan het bedrag niet toereikend was voor de beoogde rechtshulp) deels onbetaald gelaten. Verweerder heeft klager en zijn echtgenote daarop geadviseerd om de hoorzitting niet bij te wonen. Tijdens de zitting heeft klager erkend op voorhand te hebben ingestemd met dit advies. Dat verweerder dit advies heeft gegeven acht de raad, gezien de ruime mate van vrijheid die een advocaat toekomt voor het te voeren beleid en de daarvoor door verweerder gegeven gronden, niet onbegrijpelijk en het levert daarom geen tuchtrechtelijk verwijt op. Voor zover klager en zijn echtgenote verwachtten dat na de hoorzitting nog gelegenheid zou bestaan zich omtrent het advies van de hoorcommissie uit te laten leidt dat niet tot een ander oordeel, nu op grond van de onweersproken stellingen van verweerder vast staat dat in de uitnodigingsbrief aan klager en zijn echtgenote is vermeld dat na de hoorzitting een uitspraak volgt en nu niet is gebleken dat verweerder de genoemde verwachting heeft gewekt of heeft nagelaten die weg te nemen. Klachtonderdeel a is daarmee ongegrond.

5.4 Vast staat voorts dat klager en zijn echtgenote vervolgens opdracht hebben gegeven om beroep in te stellen en dat verweerder dit op zich heeft genomen, maar verzuimd heeft om dit beroep tijdig in te stellen. Dat levert een fout op die hij niet had mogen maken, terwijl de belangen van klager en zijn echtgenote daardoor zijn geschaad. Klachtonderdeel b is daarmee gegrond.

6. MAATREGEL

6.1 De tekortkoming van  verweerder zou in beginsel de maatregel van enkele waarschuwing hebben gerechtvaardigd. Nu verweerder zijn tekortschieten ruiterlijk heeft erkend en hier herhaalde malen zijn excuses voor heeft aangeboden, blijkt echter aan de ratio van die maatregel, te weten het inscherpen van het belang van de overtreden norm, te zijn voldaan en kan  die maatregel achterwege blijven. 

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond op onderdeel b;

- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;

- verweerder wordt geen maatregel opgelegd.

Aldus gewezen door mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, mrs. J.R.O. Dantuma, J.A. Holsbrink, C.J. Lunenberg-Demenint en E.A.T.M. Steverink, leden, bijgestaan door mr. G.H.J. Spee als griffier, uitgesproken ter openbare zitting van 14 januari 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 14 januari 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.