ECLI:NL:TADRARN:2013:99 Raad van Discipline Arnhem 13-113

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2013:99
Datum uitspraak: 04-11-2013
Datum publicatie: 18-11-2013
Zaaknummer(s): 13-113
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verwijt dat verweerder zijn macht als advocaat heeft misbruikt en klager daarmee heeft belemmerd in zijn werkzaamheden en schade heeft berokkend, door bij de verhuurder van klager te klagen over diverse vormen van overlast, ongegrond. Klager is in zijn klacht dat verweerder in 2005 na het opzeggen van de relatie met klager niet heeft zorg gedragen voor een zorgvuldige overdracht van het dossier aan klager niet ontvankelijk wegens een te lang tijdsverloop tussen gebeurtenis en klacht.

Beslissing van 4 november 2013

in de zaak 13-113

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 16 mei 2013 met kenmerk […], door de raad ontvangen op 17 mei 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [X] de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 september 2013 in aanwezigheid van alleen verweerder. Klager heeft voor de zitting aan de raad laten weten in verband met het overlijden van zijn schoonmoeder niet te kunnen verschijnen en heeft in plaats daarvan nog per mail uiteen gezet waarop zijn klacht zich toespitst. Klager had er geen bezwaar tegen dat de behandeling van de klacht doorgang zou vinden. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de onder 1.1 genoemde brief van de deken met bijlagen, alsmede van de onder 1.2 genoemde e-mail van klager.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager heeft per december 2012 een bakkerij geopend op de begane grond van het pand waarin verweerder sedert 2008 op de tweede verdieping kantoor houdt.

2.3 Verweerder heeft van de zijde van klager overlast ondervonden in de vorm van stankoverlast als gevolg van het bakken van oliebollen en lawaai als gevolg van de verbouwingswerkzaamheden. Ook maakte verweerder zich zorgen over het in de etalage uitgestalde vuurwerk dat in combinatie met de hete olie tot een brand- en explosiegevaarlijke situatie leidde. Hij althans zijn kantoor heeft zich tot de verhuurder gewend vanwege verlies van huurgenot en schade.

2.4 Bij brief d.d. 14 januari 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerders optreden naar aanleiding van de overlast die hij zei te ondervinden. Die klacht is door de deken met partijen besproken op 5 april 2013. Deze bespreking heeft niet tot een oplossing geleid. Klager heeft zijn klacht bij faxbrief d.d. 8 april 2013 aangevuld met een verwijt terzake teruggave van een strafdossier in 2005.

2.5 Verweerder heeft klager in 2004 bijstand verleend in een strafzaak terzake rijden onder invloed. Bij brief d.d. 4 januari 2005 heeft verweerder aan klager uiteengezet dat en waarom het noodzakelijke vertrouwen tussen hem en klager was komen te ontbreken en heeft verweerder aan klager laten weten dat hij niet langer bereid was hem bij te staan in deze en een andere zaak. Volgens klager heeft verweerder dan wel een kantoorgenoot zijn dossier daarna in de voortuin van het kantoor gegooid en zijn er stukken beschadigd en verloren gegaan.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:

a) zijn macht als advocaat heeft misbruikt en klager daarmee heeft belemmerd in zijn werkzaamheden en schade heeft berokkend, door bij de verhuurder van klager te klagen over diverse vormen van overlast;

b) in 2005 na het opzeggen van de relatie met klager niet heeft zorg gedragen voor een zorgvuldige overdracht van het dossier aan klager.

4 VERWEER

4.1 Klager is in zijn klacht over de overdracht van zijn dossier in 2005 niet ontvankelijk wegens tijdsverloop. Overigens is de klacht feitelijk onjuist, hij heeft de dossiers blijkens de door hem overgelegde brief van 29 juni 2005 overgedragen aan de opvolgend advocaat van klager.

4.2 Met het neerleggen van zijn klachten bij de verhuurder heeft hij correct gehandeld. Gezien zijn ervaringen met klager in het verleden heeft hij er bewust voor gekozen niet zelf met klager over die klachten in gesprek te gaan maar de verhuurder aan te spreken.

5 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1 Dit onderdeel van de klacht ziet niet op handelen van verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat. Desalniettemin kan klager daarin worden ontvangen aangezien in beginsel ook het handelen van een advocaat in een andere hoedanigheid – en dus ook het handelen als (mede)eigenaar van een advocatenkantoor – door de tuchtrechter moet kunnen worden getoetst indien en voor zover daarmee het vertrouwen in de advocatuur zou kunnen zijn geschaad.

5.2 De raad is van oordeel dat verweerder zich net als elke andere mede-huurder met zijn klachten over van klager ondervonden overlast tot hun gezamenlijke verhuurder heeft kunnen wenden. Niet is gebleken dat hij dat heeft gedaan op een jegens klager onbetamelijke wijze. Dit onderdeel van de klacht dient dan ook als ongegrond te worden afgewezen.

Ad klachtonderdeel b)

5.3 Nu klager bijna 8 jaar heeft gewacht met het indienen van dit klachtonderdeel kan hij daar niet meer in worden ontvangen. Tegenover het maatschappelijk belang dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter kan worden getoetst staat immers het belang van de advocaat bij rechtszekerheid. De advocaat moet er van uit kunnen gaan dat zijn optreden na verloop van een redelijke termijn niet meer ter discussie kan worden gesteld. Die redelijke termijn is hier ruimschoots verstreken. Klager heeft niet begrijpelijk gemaakt waarom hij zolang heeft gewacht.

BESLISSING

De raad van discipline:

Klachtonderdeel a) is ongegrond, klachtonderdeel b) niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. H. Dulack, I.P.A. van Heijst, F.A.M. Knüppe en E.A.T.M. Steverink, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 november 2013.

griffier voorzitter