ECLI:NL:TADRARN:2013:91 Raad van Discipline Arnhem 13-70

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2013:91
Datum uitspraak: 23-09-2013
Datum publicatie: 31-10-2013
Zaaknummer(s): 13-70
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klacht betreft het verrekenen van een proceskostenveroordeling in hoger beroep met de nota van de advocaat, die het hoger beroep heeft behandeld. De eerder voor verrekening gegeven (eenmalige) toestemming had aldus klager alleen betrekking op een nota van een kantoorgenoot van verweerder die de procedure in eerste aanleg had behandeld. Klacht gegrond. Op grond van gedragsregel 28 lid 2 is het een advocaat toegestaan zijn declaratie met voorschotten en andere gelden die hij voor de cliënt in depot houdt te verrekenen voor zover de cliënt daarmee instemt en onverminderd de in de boekhoudverordening gegeven voorschriften. Op grond van voormelde regelgeving dient een advocaat de ondubbelzinnige instemming van zijn cliënt voor de verrekening van een declaratie met (de cliënt toekomende) derdengelden te vragen, te verkrijgen en schriftelijk te bevestigen met het oog op een specifieke declaratie en een concreet bedrag. Niet gebleken is dat verweerder dat in dit geval heeft gedaan. Dit komt voor risico van verweerder. Enkele waarschuwing.

Beslissing van 23 september 2013

in de zaak 13-70

naar aanleiding van de klacht van:

de heer X

wonende te A

klager

tegen:

mr. Y

advocaat te B

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 15 maart 2013 met kenmerk K 12-13/04, door de raad ontvangen op 18 maart 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 1 juli 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Bij brief van 5 september 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

2.3 De klacht betreft het optreden van verweerder als advocaat van klager vanaf december 2010 en ziet op de verrekening van een proceskostenveroordeling, verkregen in hoger beroep en ten gunste van klager, met de declaratie voor de werkzaamheden van verweerder als advocaat van klager.

2.4 Mr. M, kantoorgenoot van verweerder, heeft klager bijgestaan  in eerste aanleg. De proceskostenveroordeling in eerste aanleg is toen met instemming van klager verrekend met de declaratie van de werkzaamheden van mr. M in eerste aanleg. Tegen de vonnissen van de rechtbank Arnhem is de wederpartij van klager in hoger beroep gekomen. Bij arrest van 29 mei 2012 heeft het gerechtshof Arnhem de vonnissen in eerste aanleg bekrachtigd en de wederpartij van klager veroordeeld tot betaling van de kosten van het hoger beroep, vastgesteld op 4.894,50 euro voor salaris advocaat en 1.475 euro voor verschotten. Verweerder heeft de proceskostenveroordeling (ook) verrekend met de declaratie voor zijn werkzaamheden en daartegen heeft klager bezwaar gemaakt.

2.5 Op 18 oktober 2012 heeft verweerder een begrotingsverzoek ingediend bij de Begrotingscommissie van de Raad van Toezicht. Verweerder dient het begrotingsverzoek nog aan te vullen zodat het voldoet aan het gestelde in de richtlijn Begrotingen en feitelijk in behandeling kan worden genomen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a) de ontvangen proceskostenveroordeling in het hoger beroep zonder meer te verrekenen met een declaratie voor zijn werkzaamheden, terwijl de toestemming voor verrekening (aan mr. M) eenmalig was,

b) ondanks dat klager bezwaar heeft gemaakt tegen de hoogte van de declaratie alsmede de verrekening, niet aan het verzoek van klager te voldoen om de proceskostenveroordeling alsnog aan klager over te maken,

c) zonder toestemming van klager en in strijd met de Gedragsregels voor advocaten (met name regel 28 lid 2) en de Boekhoudverordening (artikel 3, lid 4 en 5) het bedrag van de proceskostenveroordeling onder zich te houden,

d) ondanks twee herhaalde verzoeken van klager niet de declaratie ter begroting aan de Raad van Toezicht voor te leggen.

4 VERWEER

4.1 De in november 2010 aan mr. M verleende toestemming voor verrekening had ook betrekking op de door verweerder te verrichten werkzaamheden, omdat op het moment van het maken van die afspraak al voor klager duidelijk was dat de wederpartij hoger beroep zou instellen. Dit heeft verweerder ook zo van mr. M begrepen. Het reeds betaalde bedrag van 2000 euro exclusief BTW is geen depotbedrag, maar strekte ter voldoening van een tussentijdse declaratie. Er is slechts eenmaal tussentijds gedeclareerd.

4.2 Door privé omstandigheden is verweerder er nog niet aan toegekomen om de aanvullende informatie in verband met het begrotingsverzoek aan de Raad van Toezicht voor te leggen.

5 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a, b en c.

5.1 Nu deze direct met elkaar samenhangen zal de raad de klachtonderdelen gezamenlijk behandelen.

5.2 Op grond van gedragsregel 28 lid 2 is het een advocaat toegestaan zijn declaratie met voorschotten en andere gelden die hij voor de cliënt in depot houdt te verrekenen voor zover de cliënt daarmee instemt en onverminderd de in de boekhoudverordening gegeven voorschriften.

5.3 Op grond van voormelde regelgeving dient een advocaat de ondubbelzinnige instemming van zijn cliënt voor de verrekening van een declaratie met (de cliënt toekomende) derdengelden te vragen, te verkrijgen en schriftelijk te bevestigen met het oog op een specifieke declaratie en een concreet bedrag.

5.4 Niet gebleken is dat verweerder dat in dit geval heeft gedaan. Dit komt voor risico van verweerder. In de correspondentie ligt niet onmiskenbaar vast dat verweerder zijn specifieke declaratie mocht verrekenen en derhalve had hij niet aan zijn standpunt mogen vasthouden en had hij de op de rekening derdengelden ontvangen kosten aan klager moet uitbetalen.

5.5 De klachtonderdelen a tot en met c zijn derhalve gegrond.

Ad klachtonderdeel d

5.6 Op 18 oktober 2012 heeft verweerder zijn begrotingsverzoek ingediend maar ter zitting (1 juli 2013) waren nog altijd niet de aanvullende gegevens verschaft die nodig waren om dit verzoek in behandeling te kunnen nemen. Ter verontschuldiging van dit tijdsverloop heeft verweerder zich op privé omstandigheden beroepen.

5.7 De handelwijze van verweerder krijgt extra reliëf door het feit dat hij onderwijl de ontvangen proceskosten onder zich is blijven houden.

5.8 Daargelaten welk gewicht voor de onderhavige zaak aan de aangevoerde privé omstandigheden moet worden toegekend is de raad van oordeel dat van verweerder, die op een groot kantoor werkzaam is, verwacht had mogen worden dat hij zo nodig de hulp van kantoorgenoten had ingeroepen om hem behulpzaam te zijn bij een spoedige voldoening aan zijn verplichtingen voor wat betreft het aanleveren van nadere informatie aan de Raad van Toezicht. Dat hij ook dat kennelijk heeft nagelaten is tuchtrechtelijk verwijtbaar.

5.9 Derhalve beoordeelt de raad klachtonderdeel d. gegrond.

6 MAATREGEL

6.1 Verweerder heeft zich niet eerder aan een tuchtrechtelijk vergrijp schuldig gemaakt. Het is voorts begrijpelijk dat hij  - in elk geval aanvankelijk – heeft gemeend dat voor de proceskostenveroordeling, mede gelet op de reden waarom die werd uitgesproken, hetzelfde zou mogen of moeten gelden als gegolden had voor de proceskostenveroordeling in eerste aanleg. De raad komt tot de oplegging van de maatregel van een enkele waarschuwing.

BESLISSING

De raad van discipline:

de klacht van klager tegen verweerder is in al zijn onderdelen gegrond. Aan verweerder wordt de maatregel van een enkele waarschuwing opgelegd.

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, mrs. E Bige, W.H. Kesler, E.A.T.M. Steverink en E.J. Verster, leden, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 september 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 23 september 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

en per gewone post aan:

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Gelderland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.