ECLI:NL:TADRARN:2013:78 Raad van Discipline Arnhem 13-217

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2013:78
Datum uitspraak: 30-09-2013
Datum publicatie: 25-10-2013
Zaaknummer(s): 13-217
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Verweerder was niet verplicht om de familie na het overlijden van zijn cliënt bij te staan. Een advocaat mag in beginsel zelfs geen zaken aannemen die hij kansloos acht. Aan het dossier valt niet te zien in welk opzicht verweerder tegenover klaagster is tekortgeschoten. Klachten kennelijk ongegrond.

Beslissing van 30 september 2013

in de zaak 13-217

naar aanleiding van de klacht van:

 mevrouw [ ]

adres

 klaagster

 tegen:

mr. X

advocaat te A.

 verweerder

Klaagster heeft zich op 29 mei 2013 tot de deken van de orde van advocaten Midden-Nederland gewend met een klacht tegen verweerder. De deken heeft de klacht onderzocht en het dossier bij brief van 11 september 2013 met kenmerk RvT 13-0142/LB/sd doorgeleid naar de raad. De brief en de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken zijn op 12 september 2013 bij de raad binnengekomen.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 In april 2012 heeft de heer A [ ] een verzoek ingediend tot instelling van bewind over zijn goederen. De bewindvoerder werd Sociaal.nl. In oktober 2012 heeft de heer A [ ] zich gewend tot het Juridisch Loket met het verzoek om hem een advocaat toe te wijzen. Hij was ontevreden over de wijze waarop het bewind werd uitgevoerd en hij kon zich niet voorstellen dat zijn schuldenlast een onderbewindstelling zou rechtvaardigen. Verweerder heeft in die zaak de heer A [  ] bijgestaan.

1.3 Klaagster of althans haar familie heeft A.[  ] op enig moment in huis genomen omdat de verpleging in het verzorgingstehuis waar hij daarvoor verbleef, onvoldoende was. Aan de familie zou in verband daarmee een leefgeld-vergoeding worden uitgekeerd van € 323,33 per maand, maar dat is nooit gebeurd. Het door de bewindvoerder beheerde budget bleek daartoe onvoldoende.

1.4 Op 12 januari 2013 is A.[ ] overleden. De erfgenamen van de overledene hebben de erfenis niet aanvaard.

1.5 Klaagster is de enige dochter of kleindochter. (Dat laatste is niet helemaal duidelijk omdat in de klacht wordt gesproken over A.[ ] als ‘onze vader en opa’. Maar in beide gevallen geeft dat klaagster recht tot spreken in deze zaak en is zij dus belanghebbende).

1.6 Verweerder heeft, zoals hij zelf zegt uit coulance, op 11 januari 2013 voor de familie geïnformeerd hoe het zat met de kwestie van dat leefgeld en op 30 januari 2013 heeft hij een herinnering gezonden. Hij was van oordeel dat aan die kwestie verder niets te doen viel en hij was niet bereid om daar, voor de familie, een zaak van te maken.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder heeft geweigerd om de zaak voor de familie of voor klaagster aan te nemen.

3 BEOORDELING

3.1 Op de klacht kan met toepassing van art. 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

3.2 Verweerders bemoeiingen met de zaak waren door het overlijden van zijn cliënt geëindigd. Hij was niet verplicht om de familie of klaagster vervolgens in de kwestie van het onbetaald gebleven leefgeld en andere vragen die de familie had over de wijze waarop Sociaal.nl het bewind had gevoerd, bij te staan. Hij zag daarin geen mogelijkheden en dat heeft hij hen laten weten. Noch op grond van zijn relatie met de overledene noch op grond van zijn uit coulance aan de familie in januari 2013 verstrekte informatie, was hij verplicht de zaak aan te nemen. Een advocaat mag in beginsel zelfs geen zaken aannemen die hij kansloos acht. Aan het dossier valt niet te zien in welk opzicht verweerder tegenover klaagster is tekortgeschoten.

De voorzitter zal de klacht daarom als kennelijk ongegrond afwijzen.

BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, met bijstand van mr. G.H.J. Spee als griffier op 30 september 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 1 oktober 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

-   de deken van de Nederlandse Orde van advocaten