ECLI:NL:TADRARN:2013:26 Raad van Discipline Arnhem 13-09

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2013:26
Datum uitspraak: 17-06-2013
Datum publicatie: 30-06-2013
Zaaknummer(s): 13-09
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Overige gronden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet. Klachten over kwaliteit dienstverlening eigen advocaten ongegrond. De wijze waarop de advocaten de belangen van klaagster hebben behartigd niet kennelijk onjuist. Klacht tegen advocatenkantoor kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing van 17 juni 2013

in de zaak 13-09

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 7 februari 2013 op de klacht van:

mevrouw [ ]

adres

klaagster

tegen:

Advocatenkantoor [ ] B.

te H.

verweerder sub 1

mr. X.

advocaat te H.

verweerder sub 2

mr. Y.

advocaat te H.

verweerster sub 3

mr. Z

advocaat te H.

verweerster sub 4

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij brief aan de raad van 31 december 2012, verzonden op 8 januari 2013 door de raad ontvangen op 9 januari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zutphen de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.1 Bij beslissing van 7 februari 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet ontvankelijk verklaard voor zover de klacht zich richtte tegen het advocatenkantoor (verweerder sub 1) en voor het overige kennelijk ongegrond. De beslissing van de plaatsvervangend voorzitter is op 7 februari 2013 verzonden aan klaagster.

1.2 Bij brief van 15 februari 2013, door de raad ontvangen op 18 februari 2013, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Haar aanvullende verzetschrift dateert van 19 februari 2013 en is op 21 februari 2013 ontvangen door de raad.

1.3 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 22 april 2013 in aanwezigheid van klaagster, haar gemachtigde en verweerders. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift en het aanvullende verzetschrift van klaagster.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de feiten uitgegaan die in de beslissing van de voorzitter worden genoemd.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a. Verweerster sub 3 haar niet heeft gewezen op de mogelijkheid bijzondere bijstand aan te vragen in verband met de eigen bijdrage;

b. Verweerders sub 3 en sub 4 niet zijn ingegaan op het verzoek van klaagster om zaken rondom de hypotheek (het vastzetten van de rente en het direct betalen van de verhoging door ex-partner) mee te nemen in de lopende procedure voorlopige voorzieningen en de rechter te vragen de man te dwingen mee te werken: de woonlasten zouden stijgen door de variabele rente.

c. Verweerders sub 3 en 4 zijn niet ingegaan op het verzoek van klaagster om in een procedure de ex-partner te dwingen bij te dragen in de kosten van de verzorging van de katten;

d. Verweerster sub 4 onvoldoende vertrouwen in klaagster heeft gehad ten aanzien van de kwestie betreffende de vervalste loonstroken van de ex-partner en in latere procedures onvoldoende gebruik heeft gemaakt van het bedrog van de ex-partner;

e. Verweerster sub 3 weigerde hoger beroep in te stellen in de zaak betreffende de boedelscheiding;

f. Verweerder sub 2 weigerde een gesprek aan te gaan over de fouten/behandeling door verweerster sub 4, tenzij er een klacht zou worden ingediend.

3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klaagster het niet eens is met de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING

4.1 De voorzitter heeft op juiste gronden overwogen dat klaagster niet kan worden ontvangen in haar klachten voor zover deze zich richten tegen het advocatenkantoor.

4.2 De behandeling van het verzet heeft ook overigens niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de voorzitter. De raad verenigt zich met de beoordeling van de klachtonderdelen door de voorzitter en maakt die tot de zijne.

Mitsdien zal het verzet als ongegrond moeten worden afgewezen.

BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.M. Lorist, voorzitter, mrs. F.A.M. Knüppe, C.J. Lunenberg-Demenint, R.P.F. van der Mark en A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, leden, bijgestaan door mr. G.H.J. Spee als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 juni 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 19 juni 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster

- verweerders

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Oost-Nederland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.