ECLI:NL:TADRARN:2013:174 Raad van Discipline Arnhem 13-274

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2013:174
Datum uitspraak: 06-12-2013
Datum publicatie: 16-12-2013
Zaaknummer(s): 13-274
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager verwijt verweerster dat zij zich op het standpunt stelt dat een overeenkomst van opdracht tussen hen tot stand is gekomen en dat zij een rekening aan hem heeft gestuurd. De klacht is kennelijk ongegrond omdat verweerster de door klager aan haar verleende opdracht heeft bevestigd. Dat het niet is gekomen tot inhoudelijke werkzaamheden heeft klager aan zichzelf te wijten doordat hij niet reageerde op brieven van verweerster.

Beslissing van 6 december 2013

in de zaak 13-274

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

advocaat te [X]

De voorzitter van de raad van discipline heeft kennisgenomen van de brief van de

deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland van 11 november 2013 met kenmerk K 13/84, door de raad ontvangen op 12 november 2013, en van de daarbij gevoegde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager is in maart 2009 op staande voet ontslagen. In november 2009 is een vaststellingsovereenkomst gesloten met de werkgever waarbij het ontslag op staande voet is ingetrokken. In de overeenkomst is vastgelegd dat aan klager over de periode van 10 maart 2009 tot 1 juni 2009 een bedrag ad

€ 2.500,- aan salaris inclusief vakantiegeld zal worden voldaan. Klager is bij de totstandkoming van de overeenkomst bijgestaan door een advocaat uit Amsterdam.

1.3 De werkgever heeft het in punt 1.2 genoemde bedrag niet als loon, maar als bijzondere beloning uitbetaald, waardoor een hoger bedrag aan belasting is ingehouden. In verband hiermee heeft klager zich tot verweerster gewend. Op 22 augustus 2011 heeft klager een intakegesprek met verweerster gevoerd.

1.4 Bij brief van 23 augustus 2011 heeft verweerster aan klager bevestigd dat hij zich tot haar heeft gewend inzake zijn geschil met zijn voormalige werkgever en dat zij zijn opdracht heeft aanvaard.

1.5 Verweerster heeft klager in de hiervoor genoemde brief meegedeeld dat zij van oordeel is dat zijn voormalige werkgever het aan belasting ingehouden bedrag dient te corrigeren. Voorts heeft zij klager bericht dat zij van oordeel is dat zijn vorderingen wegens extra gewerkte uren en de schade die klager zou hebben geleden ten gevolge van een ongeval niet kansrijk zijn.

1.6 Bij de brief heeft verweerster een kopie van de toevoegingsaanvraag gevoegd alsmede een voorschotdeclaratie ad € 125,- voor de eigen bijdrage. Voorts heeft zij klager meegedeeld dat hij haar werkzaamheden zelf moet betalen indien de aanvraag voor gefinancierde rechtsbijstand wordt afgewezen.

1.7 Bij brief van 23 september 2011 heeft verweerster klager een kopie toegestuurd van de brief, die zij van de raad voor rechtsbijstand heeft ontvangen, en hem gevraagd het adres waar hij staat ingeschreven aan haar door te geven en aan haar mee te delen of hij alleen woonachtig is op dit adres of met anderen.

1.8 Bij brief van 20 oktober 2011 heeft verweerster klager bericht dat zij de door haar verzochte informatie nog niet heeft ontvangen en hem meegedeeld dat, indien zij de raad voor rechtsbijstand niet tijdig de gevraagde gegevens kan verstrekken, dit tot gevolg zal hebben dat de raad voor rechtsbijstand het verzoek om gefinancierde rechtsbijstand niet in behandeling zal nemen en dat hij in dat geval de kosten van haar werkzaamheden zelf zal moeten betalen.

1.9 Bij brief van 8 november 2011 heeft de raad voor rechtsbijstand bericht dat de verzochte gegevens niet zijn ontvangen en dat de toevoegingsaanvraag daarom buiten behandeling wordt gelaten.

1.10 Bij brief van 10 november 2011 heeft verweerster klager bericht dat de toevoegingsaanvraag is afgewezen en dat de door haar te verrichten werkzaamheden aan hem in rekening zullen worden gebracht op basis van haar uurtarief. Voorts heeft zij klager bericht dat zij er, gelet op het feit dat hij niet reageert op haar brieven, van uit gaat dat hij niet langer van haar diensten gebruik wenst te maken, maar dat dat niet betekent dat hij de kosten van haar werkzaamheden niet hoeft te voldoen.

1.11 Vervolgens heeft het kantoor van verweerster declaraties aan klager gestuurd, die hij niet heeft betaald. Na diverse aanmaningen is hij door een kantoorgenoot van verweerster gedagvaard. Op de aanmaningen en de dagvaarding heeft klager niet gereageerd. De vordering van het kantoor van verweerster is toegewezen en het vonnis is aan klager betekend. Klager heeft de verzettermijn ongebruikt laten verstrijken. Nadat het vonnis onherroepelijk was geworden is beslag gelegd op de uitkering van klager.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

2.2 de zaak in behandeling heeft genomen, daarvoor een toevoeging heeft aangevraagd, die door haar ondeskundig optreden niet werd verleend en vervolgens niets meer heeft gedaan ter behartiging van zijn belangen,

2.3 een declaratie aan hem heeft gezonden terwijl zij zijn belangen niet heeft behartigd, een incassoprocedure tegen hem aanhangig heeft gemaakt, zonder hem correct te informeren over deze procedure en beslag heeft laten leggen op zijn uitkering.

Ter toelichting op zijn klacht heeft klager het volgende aangevoerd:

2.4 Verweerster heeft slechts één gesprek met hem gevoerd. Hem is tijdens dit gesprek meegedeeld dat hij nog bescheiden aan verweerster diende te verstrekken en dat de toevoeging moest zijn verstrekt en de eigen bijdrage moest zijn betaald voordat zij haar werkzaamheden voor hem kon aanvangen. Hij had gezien de hoogte van zijn inkomen zonder meer recht op een toevoeging.

2.5 Na het gesprek heeft hij geen bescheiden aan verweerster doen toekomen.

2.6 Via de secretaresse heeft hij aan verweerster laten weten dat het geen zin had de zaak door te zetten. Dit heeft hij verweerster ook per brief bericht.

2.7 Omdat verweerster geen werkzaamheden voor hem heeft verricht, had zij geen toevoeging voor hem hoeven aanvragen en geen kosten aan hem in rekening mogen brengen.

2.8 Doordat hij slechts de beschikking heeft over een minimale uitkering en zij beslag heeft laten leggen op deze uitkering is hij in financiële problemen gekomen.

2.9 Hij voelt zich opgelicht en afgeperst door (het kantoor van) verweerster.

3 VERWEER

3.1 Het verweer komt bij de bespreking van de verschillende klachtonderdelen aan de orde.

4 BEOORDELING

4.1 Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

4.2 Vast staat dat verweerster, nadat op 22 augustus 2011 het intakegesprek had plaatsgevonden, bij brief van 23 augustus 2011 aan klager heeft bevestigd dat zij zijn opdracht heeft aanvaard, dat zij in deze brief haar visie op de zaak van klager heeft verwoord en dat zij een toevoeging voor klager heeft aangevraagd, die niet is verleend omdat de ontbrekende gegevens niet door klager zijn verstrekt, waarna verweerster klager bij brief van 10 november 2011 heeft bericht dat zij haar werkzaamheden voor hem neerlegt omdat hij niet reageert op haar brieven.

4.3 Door de opdracht aan klager te bevestigen en inhoudelijk op het door klager aan haar voorgelegde geschil in te gaan heeft verweerster klagers zaak in behandeling genomen en is een overeenkomst van opdracht tot stand gekomen.

4.4 De voorzitter begrijpt het standpunt van klager aldus dat geen overeenkomst tot stand is gekomen omdat hij nog bescheiden aan verweerster diende te verstrekken en dat eerst de toevoeging moest zijn verleend voordat zij zijn zaak in behandeling kon nemen. Dat zulks is overeengekomen blijkt niet uit de stukken en is ook niet aannemelijk gezien de inhoud van de brief van verweerster van 23 augustus 2011.

4.5 Klager heeft voorts gesteld dat hij aan verweerster heeft meegedeeld dat zij niets voor hem hoefde te doen. Zulks heeft slechts beperkte betekenis omdat, als hij dat al aan verweerster heeft meegedeeld, hij dat heeft gedaan nádat de overeenkomst van opdracht reeds tot stand was gekomen en klager de overeenkomst niet met terugwerkende kracht teniet kon doen door aan verweerster mee te delen dat hij geen gebruik meer wenste te maken van haar diensten. Opzegging van de overeenkomst van opdracht heeft immers alleen werking vanaf het moment van de opzegging en dus voor de toekomst.

4.6 Dat het aan het ondeskundig optreden van verweerster te wijten is dat de toevoeging niet is verleend blijkt niet uit de overgelegde correspondentie. Verweerster heeft klager tot tweemaal toe aangeschreven met het verzoek de door de raad voor rechtsbijstand gevraagde gegevens aan haar te verstrekken. Dat klager zulks heeft gedaan is gesteld noch gebleken. De voorzitter houdt het er daarom op dat het aan klager zelf te wijten is dat de toevoeging niet is verleend.

4.7 Dat het niet is gekomen tot het aanschrijven van de voormalige werkgever van klager heeft klager eveneens aan zichzelf te wijten doordat hij niet heeft gereageerd op de brieven van verweerster en rechtvaardigt niet de conclusie dat geen overeenkomst tussen klager en verweerster tot stand is gekomen.

4.8 Zowel in haar brief van 23 augustus 2011 als in haar brief van 20 oktober 2011 heeft verweerster klager meegedeeld dat hij haar zelf moet betalen indien aan haar geen toevoeging voor de behandeling van zijn zaak wordt verleend. Daarom heeft verweerster haar werkzaamheden op basis van haar uurtarief aan klager in rekening mogen brengen.

4.9 Een kantoorgenoot van verweerster heeft een incassoprocedure tegen klager aanhangig gemaakt. Daarom mist het verwijt dat verweerster een incassoprocedure tegen hem aanhangig heeft gemaakt feitelijke grondslag.

4.10 Het verwijt dat klager niet correct is geïnformeerd over de incassoprocedure heeft klager op geen enkele wijze geconcretiseerd. Daarom gaat de voorzitter aan dit verwijt voorbij.

4.11 Dat het verweerster is geweest die beslag heeft laten leggen op de uitkering van klager is gesteld noch gebleken en ligt ook niet voor de hand omdat niet zij maar haar kantoorgenoot een incassoprocedure tegen klager heeft gevoerd. Daarom mist ook dit verwijt feitelijke grondslag.

4.12 Het hiervoor gaande brengt met zich mee dat alle onderdelen van de klacht van klager tegen verweerster kennelijk ongegrond zijn.

BESLISSING

Alle onderdelen van de klacht van klager tegen verweerster zijn kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, met bijstand van mr. A. Huber als griffier op 6 december 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 6 december 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten