ECLI:NL:TADRARN:2013:171 Raad van Discipline Arnhem 13-269

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2013:171
Datum uitspraak: 25-11-2013
Datum publicatie: 16-12-2013
Zaaknummer(s): 13-269
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Confraternele correspondentie/schikkingsonderhandelingen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager voert als eigenaar van een appartement procedures tegen de VvE waarvan hij lid is en beklaagt zich over de advocaat van de VvE, die volgens hem door een voormalig bestuurslid is geïnstrueerd. Klager moet zijn klachten binnen de VvE aan de orde stellen. Er is geen reden waarom verweerster er niet mee akkoord had mogen gaan dat de VvE zich liet vertegenwoordigen door een voormalig bestuurslid. De klachten van klager zijn kennelijk ongegrond.  

Beslissing van 25 november 2013

in de zaak 13-269

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

advocaat te [X]

De voorzitter van de raad van discipline heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland van 8 november 2013 met kenmerk K 13/119, door de raad ontvangen op 11 november 2013, en van de daarbij gevoegde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Op 29 juli 2013 heeft klager zich tot de deken in het arrondissement Gelderland gewend met een klacht tegen verweerster. Die klacht is nog aangevuld met een brief van 3 september 2013 (de repliek). De deken heeft de klacht onderzocht en nadat bleek dat een schikking in der minne niet tot de mogelijkheden behoorde, is het dossier aan de raad toegestuurd.

1.3 Klager is eigenaar van een appartement of meerdere appartementen in hetzelfde complex en uit dien hoofde lid van de Vereniging van Eigenaars (VvE) waarvoor verweerster optreedt. Tussen klager en die VvE zijn juridische conflicten ontstaan. Er wordt geprocedeerd over schade aan het appartement of de appartementen van klager en over financiële aangelegenheden van de VvE.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

2.2 zich bij de behartiging van de belangen van de VvE mede heeft laten instrueren door een voormalig lid van het bestuur van de VvE, die een persoonlijk belang heeft bij deze zaak en niet onafhankelijk is omdat dit lid op het moment van de schade aan de appartementen of het appartement van klager lid was van het bestuur van de VvE en daarom de schade had moeten melden bij de verzekeraar. Daardoor worden door verweerster tegenstrijdige belangen gediend en lopen de kosten van de procedures onnodig hoog op en wordt het treffen van een schikking bemoeilijkt;

2.3 heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in gedragsregel 7 omdat zij zich niet terugtrekt uit deze zaak hetgeen des te meer klemt omdat zij zich afficheert als specialist in kwesties die een VvE betreffen;

2.4 in strijd met het bepaalde in Gedragsregel 30 gebruik heeft gemaakt van gegevens waarvan zij wist of behoorde te weten dat die onjuist waren (conclusie van antwoord d.d. 8 mei 2012);

2.5 in strijd met het bepaalde in Gedragsregel 12 een beroep heeft gedaan op mededelingen van de ene advocaat aan de andere (conclusie van antwoord – in een andere procedure – d.d.11 april 2012).

3 VERWEER

3.1 Het verweer komt bij de bespreking van de verschillende klachtonderdelen aan de orde.

4 BEOORDELING

4.1 Voorop gesteld wordt dat klager zich beklaagt over de advocaat van zijn wederpartij. Aan deze advocaat komt een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen en hij mag, moet zelfs, zich eerst en vooral door die belangen laten leiden. Daar zijn grenzen aan. De advocaat dient zich te onthouden van onnodig grievende uitlatingen en van stellingen waarvan hij weet of moet weten dat die onjuist zijn. Bij dat laatste mag de advocaat zich in beginsel overigens wel laten leiden door wat hij van zijn cliënt hoort. De advocaat moet oog hebben voor de belangen van de wederpartij maar dat komt, met inachtneming van het bovenstaande, duidelijk op de tweede plaats. Dit alles bepaalt het toetsingskader bij een klacht zoals deze.

4.2 In de toelichting op de klacht komen verschillende aspecten naar voren die klager de VvE verwijt, bijvoorbeeld dat de leden van het huidige bestuur van de VvE niet op de hoogte zijn van de procedures die gevoerd worden en van de kosten die met de procedures zijn gemoeid en de te late melding van de schade veroorzaakt door een lekkend riool waardoor de verzekeraar - aanvankelijk - weigerde om de schade te accepteren. Daarop behoeft evenwel niet te worden ingegaan: de tuchtrechter gaat niet over de gang van zaken binnen de VvE.

Klachtonderdeel 1

4.3 Het bezwaar heeft betrekking op de bemoeienissen van mevrouw B, voormalig bestuurslid van de VvE. Mevrouw B is volgens verweerster (en dit is verder onweersproken gebleven van de kant van klager) van de kwestie op de hoogte en door de VvE bij de zaak betrokken. Zij is namens de VvE op een comparitie in één van de zaken verschenen.

4.4 Klager moet de kwestie betreffende de wijze waarop de VvE de zaak denkt te behandelen binnen die vereniging aan de orde stellen. Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat verweerster met de rol van mevrouw B niet akkoord had mogen gaan, bijvoorbeeld omdat mevrouw B voor haar kenbaar een persoonlijke vete met klager op naam van de VvE zou willen uitvechten. Verweerster heeft gesteld dat het de wens van de VvE was zich door mevrouw B te laten vertegenwoordigen en zij heeft aan deze wens gehoor mogen geven.

4.5 Natuurlijk heeft mevrouw B ook een eigen belang in deze kwestie waarin klager van de VvE een fors bedrag vordert, maar dat zou voor de zittende bestuursleden die de zaak aan haar overlieten vermoedelijk niet anders liggen. Het komt niet uit de verf dat de procedure in kwestie minder gecompliceerd zou zijn geworden als iemand anders dan mevrouw B de VvE zou hebben vertegenwoordigd.

4.6 Klager voert aan dat mevrouw B als toenmalig bestuurslid medeverantwoordelijk zou zijn voor het feit dat de schade waarom het in (een van) deze procedures gaat te laat zou hebben gemeld bij de verzekeraar. Hij citeert punt 6 van de conclusie van antwoord in de desbetreffende zaak. Maar daarin is niet meer te lezen dan dat de verzekeraar zich op het standpunt stelde dat dat het geval zou zijn geweest. Dat is onvoldoende om aan te nemen dat dat inderdaad zo is en blijkbaar heeft de verzekeraar die stelling opgegeven want uit de stukken blijkt dat er desondanks een vergoeding is ontvangen. Klachtonderdeel 1 is kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel 2

4.7 Mede in het licht van het voorgaande is niet aannemelijk geworden dat verweerster tegenstrijdige belangen behartigt. Dat zouden dan, enerzijds, het belang van de VvE en anderzijds dat van mevrouw B, dat blijkbaar niet parallel zou lopen met dat van de VvE, zijn geweest. Dat is niet aannemelijk geworden, nog daargelaten de vraag of klager daar als dat wat anders zou liggen met recht een punt van zou kunnen maken. Het valt niet in te zien waarom verweerster zich zou hebben moeten terugtrekken uit de zaak. Klachtonderdeel 2 is kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel 3

4.8 In punt 87 van de conclusie van antwoord in één van de zaken zou verweerster ten onrechte hebben gesteld dat het appartement van klager door de politie zou zijn ontruimd. Zij zou dat hebben moeten controleren. Nu, misschien had die ontruiming door de politie inderdaad niet plaatsgevonden, maar dat er sprake was van een illegale seksinrichting die daar was gevestigd en dat in elk geval de gemeente daartegen is opgetreden staat wel vast. En in dat licht kan die stelling er wel mee door en was er voor verweerster niet de controleplicht waar klager van uitgaat.

4.9 Op enig moment is voor de vaststelling van de schade een contra-expert aangesteld. Klager beklaagt zich er over dat verweerster enerzijds in de akte na comparitie heeft gesteld dat de VvE de heer Z. als contra-expert heeft aangesteld en anderzijds in de conclusie van antwoord heeft gesteld dat de heer Z namens klager als contra-expert met de verzekeraar van de VvE zou hebben overlegd en een schadebedrag zou zijn overeengekomen. Juist of onjuist, wat dat er toe doet is onduidelijk en dat klager enig redelijk belang heeft bij dit onderdeel van zijn klacht valt niet te begrijpen. Daarom is klachtonderdeel 3 kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel 4

4.10 Dit klachtonderdeel berust op punt 25 van de conclusie van antwoord van 11 april 2012 in één van de zaken van klager tegen de VvE. Daaruit citeert klager:

".. en er bovendien tegen finale kwijting afspraken gemaakt zijn over de doorberekening van de kosten van de restauratie en de afrekeningen van de VvE..".

De brief waaruit dat zou blijken van klagers raadsman aan Mr. van der V, destijds advocaat van de VvE, werd niet overgelegd.

4.11 Zo'n stelling is tuchtrechtelijk niet verwijtbaar. Dat wordt zij pas als die brief zonder toestemming zou zijn overgelegd. De toelichting op Gedragsregel 12 is daarover duidelijk: "Ter voorkoming van misverstand wijst de commissie erop, dat alleen is verboden het overleggen van en het beroep doen op tussen advocaten gewisselde brieven en mededelingen. Indien in een briefwisseling een overeenkomst is vastgelegd of in een brief een sommatie is gedaan is het niet verboden te stellen zonder de brief te noemen dat die overeenkomst is aangegaan, respectievelijk die sommatie heeft plaatsgehad". Er wordt door verweerster geen advocaat genoemd, niet verwezen naar enige brief of mededeling. Ook dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

4.12 Het is niet aannemelijk dat een behandeling ter zitting meer of ander licht werpt op de klacht en daarom kan deze door de voorzitter worden afgedaan met toepassing van artikel 46g Advocatenwet.

BESLISSING

Alle onderdelen van de klacht van klager tegen verweerster zijn kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, met bijstand van mr. A. Huber als griffier op 25 november 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 29 november 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten