ECLI:NL:TADRARN:2013:16 Raad van Discipline Arnhem 12-192

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2013:16
Datum uitspraak: 08-04-2013
Datum publicatie: 30-06-2013
Zaaknummer(s): 12-192
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Verzetszaak. Nalaten door advocaat om cliënt in kennis te stellen van een afwijzende beslissing op een bezwaarschrift, waardoor klager geen beroep in heeft kunnen stellen tegen een besluit van de Regionale Sociale Dienst. Onvoldoende aannemelijk is verder dat de beslissing van de RSD mondeling door verweerder aan klager is medegedeeld. De klacht is gegrond.

Beslissing van 8 april 2013

in de zaak 12-192

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 9 november 2012 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 11 oktober 2012 met kenmerk RVT 1112-9349 LB/SD, door de raad ontvangen op 12 oktober 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het voormalig arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 9 november 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht als van onvoldoende gewicht afgewezen, welke beslissing op 9 november 2012 is verzonden aan klager.

1.3 Bij ongedateerde brief, door de raad ontvangen op 26 november 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 4 februari 2013 in aanwezigheid van verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.2 In 2009 heeft verweerder klager als advocaat bijgestaan in een bezwaarprocedure tegen X (hierna: X) te Z. In dat kader heeft verweerder op 11 juli 2009 namens klager een voorlopig bezwaarschrift ingediend tegen een besluit van de X inhoudende de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand van klager. Bij brief van 5 augustus 2009 heeft verweerder namens klager de gronden van het bezwaar ingediend. Het bezwaar is bij beslissing van 28 september 2009 ongegrond verklaard.

2.3 In oktober 2009 heeft verweerder klager in een andere zaak als advocaat bijgestaan. Het betrof een strafzaak bij de politierechter in U.

2.4 In februari 2012 heeft verweerder klager in de zaak tegen de X een betalingsherinnering gestuurd voor de eigen bijdrage ad EUR 77,- die klager nog niet had voldaan. Naar aanleiding van de betalingsherinnering heeft klager bij brief van 21 februari 2012 bezwaar gemaakt tegen de hoogte van het honorarium en op 7 mei 2012 heeft het kantoor van verweerder een volgende betalingsherinnering aan klager verstuurd.

2.5 Bij brief van 14 mei 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) hij heeft nagelaten klager in kennis te stellen van de (afwijzende) beslissing van X op het bezwaarschrift dat verweerder namens klager had ingediend. Hierdoor heeft verweerder klager de mogelijkheid ontnomen om beroep in te (laten) stellen tegen dit besluit.

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich niet kan vinden in het oordeel van de voorzitter dat zijn klacht als van onvoldoende gewicht dient te worden afgewezen.

4 VERWEER

4.1 Verweerder stelt dat hij bij brief van 11 juli 2009 reeds aan klager heeft bevestigd dat het bezwaar tegen de beslissing van X geringe kans van slagen had. Dit gold volgens verweerder ook voor de mogelijkheid om beroep in te stellen tegen de beslissing op bezwaar. Voorts stelt verweerder dat hij het besluit van X direct nadat hij het had ontvangen telefonisch met klager heeft besproken. Uit de agenda van verweerder blijkt dat hij op 2 oktober 2009 een afspraak had met klager op kantoor. Volgens verweerder heeft hij tijdens deze bespreking onder andere het afwijzende besluit van 28 september 2009 van X met klager besproken.

5 BEOORDELING VERZET / KLACHT

5.1 Met klager is de raad van oordeel dat een klacht over het opsturen door een advocaat van een uitspraak of een beslissing van een officiële instantie van zodanig gewicht is dat deze klacht niet enkel op de grond dat deze van onvoldoende gewicht is, kan worden afgewezen. Het oordeel van de voorzitter kan dan ook niet in stand blijven. Het verzet is derhalve gegrond en de raad zal de klacht derhalve alsnog beoordelen.

5.2 De klacht betreft het verwijt van klager dat verweerder hem niet op de hoogte heeft gesteld van de uitspraak van X en hem van die uitspraak geen afschrift heeft toegezonden, tengevolge waarvan klager de mogelijkheid is ontnomen beroep in te (doen) stellen. Bij de beoordeling van deze klacht is uitgangspunt dat een advocaat zijn cliënt op correcte wijze omtrent de voortgang van de voor hem gevoerde procedures op de hoogte dient te houden en dat daartoe het toezenden van afschriften van de processtukken het minste is dat geëist mag worden. Aan die norm heeft verweerder, naar tussen hem en klager vast staat, niet voldaan. Dat X normaliter afschriften van beslissingen ook rechtstreeks aan partijen stuurt, ontslaat de advocaat niet van zijn verplichting de cliënt te informeren.

5.3 Daarmee resteert de vraag of verweerder ermee kon volstaan de beslissing van X mondeling aan klager mee te delen en of die mededeling heeft plaatsgehad. In geval van betwisting van een dergelijke mondelinge mededeling ligt het op de weg van de advocaat aan te tonen dat hij zijn cliënt op die wijze, afdoende, op de hoogte heeft gesteld. Naar het oordeel van de raad is verweerder daarin niet geslaagd. Zijn mededeling dat hij klager wel mondeling op de hoogte heeft gebracht van de beslissing van X en zijn verwijzing naar het overgelegde afschrift van een pagina uit zijn agenda, zijn daartoe - tegenover de betwisting door klager - van onvoldoende gewicht. Daarbij telt dat niet vast te stellen is of de X beslissing tijdens de afspraak met klager van die dag (2 oktober 2009) aan de orde is geweest, nu klager dat ontkent en verweerder dat niet aannemelijk heeft gemaakt. Daarom dient er, bij gebreke van voldoende aannemelijkheid van het tegendeel, van worden uitgegaan dat de beslissing van X (ook) niet mondeling door verweerder aan klager is meegedeeld. Of zodanige mededeling (indien gedaan) voldoende was geweest, kan in het midden blijven. De raad verklaart de klacht van klager gegrond.

6 MAATREGEL

6.1 Door zich er niet van te verzekeren dat klager schriftelijk op de hoogte was van de beslissing van X is verweerder onvoldoende zorgvuldig met de belangen van klager omgesprongen. De raad acht het opleggen van de maatregel van enkele waarschuwing op zijn plaats.

BESLISSING

De raad van discipline:

- Verklaart het verzet gegrond;

- Verklaart de klacht gegrond;

- Legt aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr R.A. Steenbergen, voorzitter, mrs. A. Gerritsen-Bosselaar, I.P.A. van Heijst, P.P. Verdoorn en A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, leden, bijgestaan door mr. S. Le Noble als griffier ter openbare zitting van 8 april 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 8 april 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

en per gewone post aan:

- de deken van de Orde van Advocaten in het voormalig arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.