ECLI:NL:TADRARN:2013:144 Raad van Discipline Arnhem 13-260

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2013:144
Datum uitspraak: 20-11-2013
Datum publicatie: 04-12-2013
Zaaknummer(s): 13-260
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: klacht tegen eigen advocaat dat deze toevoeging zou hebben aangevraagd voor klager zonder daartoe opdracht te hebben gekregen althans nadat opdracht was beëindigd. Klacht is kennelijk niet ontvankelijk wegens tijdsverloop.

Beslissing van 20 november 2013

in de zaak 13-260

 naar aanleiding van de klacht van:

De heer [klager]

[adres]

klager

tegen:

mr.[naam]

advocaat te [plaats]

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna “de voorzitter”) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 23 oktober 2013 met kenmerk RvT 13-0209 door de raad ontvangen op 24 oktober 2013, en van de op de bij deze brief gevoegde inventarislijst vermelde stukken genummerd van 1 tot en met 8.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerder heeft klager in 2009 en in 2010 als advocaat bijgestaan in  procedures tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de dochters van klager.

1.3 Verweerder heeft klager bij brief, tevens per e-mail verzonden, van 5 mei 2009 de opdracht bevestigd. Bij deze brief heeft verweerder klager tevens een concept verweerschrift toegestuurd. Klager heeft verweerder op 5 mei 2009 per e-mail geantwoord akkoord te gaan met de inhoud van het verweerschrift. Op 8 mei 2009 heeft er een mondelinge behandeling plaatsgevonden bij de (toenmalige) rechtbank Utrecht. Klager en verweerder zijn bij deze zitting niet aanwezig geweest. De rechtbank heeft de ondertoezichtstelling vervolgens verlengd tot 13 april 2009.

1.4 Op 25 maart 2010 zou er opnieuw een zitting plaatsvinden. Klager heeft verweerder op 18 maart 2010 per e-mail laten weten dat de zitting niet door zou gaan.

1.5 Op 14 april 2010 heeft de raad voor rechtsbijstand een toevoeging afgegeven aan verweerder ter zake het verweer tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling. Deze toevoeging was op 16 maart 2010 aangevraagd.

1.6 Het dossier bevat twee brieven van klager aan verweerder, de eerste van 4 april 2009 en de tweede van 11 maart 2010 waarin klager de opdracht aan het kantoor van verweerder beëindigt.

1.7 Verweerder heeft ook rechtsbijstand verleend aan de moeder van klager. Ten aanzien van de moeder van klager, mevrouw B., is een procedure tot onderbewindstelling en benoeming van een mentor gevoerd. De moeder van klager is overleden in april 2011.

1.8 Bij brief van 27 juli 2013 heeft klager de onderhavige klacht bij de deken ingediend.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a) gefinancierde bijstand aan te vragen terwijl verweerder klager nooit heeft bijgestaan althans gefinancierde rechtsbijstand aan te vragen nadat de opdracht door klager was beëindigd;

b) geen afschriften van bewijsstukken van het inkomen en bankafschriften van mevrouw B. te verstrekken na verzoeken van klager daartoe en een opdracht van de rechter;

c) geen actie te ondernemen ter zake goederen die uit de woning van mevrouw B. zijn ontvreemd, ondanks verzoek van klager daartoe.  

3 VERWEER

3.1 Het verweer komt voor zover noodzakelijk bij de bespreking van de diverse klachtonderdelen aan de orde.

4 BEOORDELING

4.1 Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

ad klachtonderdeel a)

4.2 Verweerder heeft in 2009 en in 2010, om precies te zijn op 16 maart 2010 gefinancierde rechtsbijstand aangevraagd voor klager. De toevoeging die in 2010 is aangevraagd is afgegeven op 14 april 2010 en is op die datum aan door de raad voor rechtsbijstand aan klager verzonden. Dat klager deze toevoeging heeft ontvangen blijkt uit het feit dat verweerder in zijn brief van 20 april 2010 heeft gereageerd op het protest van klager daartegen door op een afschrift van de toevoeging te schrijven “Dit kan U niet declareren U bent niet verschenen op de zitting = gemeld bij Rechtsbijstand”.

4.3 De klacht is ingediend bij brief van 27 juli 2013 derhalve ruim drie jaar later. Klager heeft geen argumenten aangevoerd waarom hij zo lang heeft gewacht met het indienen van de klacht. Evenmin is gesteld of gebleken dat klager pas veel later zicht heeft gekregen op de kwestie. Gelet hierop is klachtonderdeel a) kennelijk niet ontvankelijk. Een advocaat moet immers niet nog eens jaren later worden geconfronteerd met een tuchtzaak als dat al veel eerder had gekund.

ad klachtonderdeel b)

4.4 Deze kwestie speelde blijkens de toelichting op de klacht voor of in april 2011. Mevrouw B. is in april 2011 overleden. Mevrouw B. is de moeder van klager. Op grond waarvan verweerder verplicht zou zijn geweest om klager de stukken, om welke het in dit klachtonderdeel gaat, te verstrekken is door klager op geen enkele wijze duidelijk gemaakt. Dit klachtonderdeel is om die reden kennelijk ongegrond.

ad klachtonderdeel c)

4.5 Ook klachtonderdeel c) is kennelijk ongegrond. Klager stelt dat er allerlei goederen uit de woning van mevrouw B. zijn ontvreemd. Maar of dat inderdaad zo is blijkt niet en dat verweerder naar aanleiding daarvan (tegenover klager of tegenover wie dan ook) verplicht was om daar iets tegen te doen of naar aanleiding daarvan iets te ondernemen, is niet komen vast te staan.

BESLISSING

Wijst de klacht in al zijn onderdelen af.

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 20 november 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 20 november 2013 per aangetekende post en per gewone post verzonden aan:

• klager

en per gewone post aan:

• verweerder

• de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

• de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten