ECLI:NL:TADRARN:2013:128 Raad van Discipline Arnhem 12-254

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2013:128
Datum uitspraak: 07-10-2013
Datum publicatie: 29-11-2013
Zaaknummer(s): 12-254
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: klacht tegen eigen advocaat die klagers van 1996 tot 2004 heeft bijgestaan in erfrechtkwestie. Voorzitter heeft klacht als kennelijk niet ontvankelijk afgewezen wegens het tijdsverloop tussen het beëindigen van de rechtsbijstand en het indienen van de klacht. Verzet tegen voorzittersbeslissing ongegrond.

Beslissing van 7 oktober 2013

in de zaak 12-254

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 25 januari 2013 op de klacht van:

De heer [naam]

Mevrouw [naam]

[adres]

klagers

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 27 december 2012, met kenmerk K 12/90 door de raad ontvangen op 28 december 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het voormalig arrondissement Arnhem de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 25 januari 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht als kennelijk niet ontvankelijk afgewezen, welke beslissing op 28 januari 2013 is verzonden aan klagers.

1.3 Bij brief van 5 februari 2013 door de raad ontvangen op 7 februari 2013, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 10 juni 2013 in aanwezigheid van klagers en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is genomen, alsmede van het verzetschrift van klagers van 5  februari 2013.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klagers in verzet in zoverre niet opkomen.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2 Klagers stellen in hun verzetschrift dat zij het niet eens zijn met de beslissing van de voorzitter. Zij geven in hun verzetschrift nog een opsomming van de gebeurtenissen vanaf oktober 1996, het moment dat verweerster een aanvang heeft gemaakt met haar werkzaamheden in het dossier, tot heden. Zij stellen zich op het standpunt dat als verweerster hun belangen goed behartigd zou hebben, zij niet zoveel moeite, tijd en geld hadden hoeven te investeren om tot de waarheid te komen.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

4.2 De door klagers aangevoerde gronden kunnen naar het oordeel van de raad niet slagen. De voorzitter heeft de klacht ook overigens terecht en op juiste gronden als kennelijk niet ontvankelijk afgewezen.

4.3 Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus op 10 juni 2013 in raadkamer gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. A.T. Bolt, J.H. Brouwer, A. Gerritsen-Bosselaar en J.A. Holsbrink, leden, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 oktober 2013.

griffier voorzitter

 Deze beslissing is in afschrift op 9 oktober 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klagers

en per gewone post aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep worden ingesteld.