ECLI:NL:TADRARN:2013:124 Raad van Discipline Arnhem 13-255

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2013:124
Datum uitspraak: 13-11-2013
Datum publicatie: 25-11-2013
Zaaknummer(s): 13-255
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Dreigementen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: klacht tegen advocaat wederpartij dat deze zich in correspondentie bediende van onjuiste gegevens, grove beschuldigingen uitte zonder onderbouwing, grievende uitlatingen deed. Klacht kennelijk ongegrond.  

Beslissing van 13 november 2013

in de zaak 13-255

naar aanleiding van de klacht van:

De heer [naam]

[adres]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerster

De voorzitter van de raad van discipline (hierna “de voorzitter”) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland van 17 oktober 2013 met kenmerk K 13/89 door de raad ontvangen op 18 oktober 2013, en van de op de in deze brief beschreven inventarislijst vermelde stukken genummerd van 1 tot en met 9.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager heeft een affectieve relatie gehad met mevrouw L. met wie hij heeft samengewoond. De relatie tussen klager en mevrouw L. is begin januari 2013 beëindigd evenals de samenwoning.

1.3 Verweerster treedt op als advocaat van mevrouw L. Op 2 mei 2013 heeft verweerster klager een aangetekende brief gestuurd waarin zij klager namens mevrouw L. heeft verzocht om een aantal op een bij die brief gevoegde lijst genoemde zaken af te geven en om terugbetaling van een bedrag dat mevrouw L. in de huurwoning van klager zou hebben geïnvesteerd. In deze brief is klager een kort geding in het vooruitzicht gesteld als hij niet uiterlijk dinsdag 7 mei 2013 aan het eerste verzoek zou hebben voldaan en een bodemprocedure indien klager niet uiterlijk 13 mei 2013 het door mevrouw L. geïnvesteerde bedrag zou hebben terugbetaald.

1.4 Klager heeft mevrouw L. in de gelegenheid gesteld om op 5 mei 2013 haar spullen op te komen halen maar mevrouw L. heeft dat niet gedaan. Daarna is er tussen klager en verweerster contact geweest over hoe het verder moest.

1.5 Bij brief van 11 juni 2013 heeft klager de onderhavige klacht bij de deken ingediend.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a) zich in correspondentie te bedienen van onjuiste gegevens zoals onjuiste tenaamstelling, grove beschuldigingen zonder onderbouwing, grievende uitlatingen en leugens en gebrek aan fatsoen;

b) zich te richten op onjuiste gegevens waardoor haar cliënte een poging tot oplichting kon doen.

2. 2 Klager is van oordeel dat mevrouw L. verweerster van onjuiste informatie heeft voorzien en dat uit diverse e-mails duidelijk blijkt dat mevrouw L. schuldig is aan het conflict tussen klager en mevrouw L.

3 VERWEER

3. 1 Het verweer komt voor zover noodzakelijk bij de bespreking van de diverse klachtonderdelen aan de orde.

4 BEOORDELING

4.1 Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

4.2 De klacht betreft het optreden van de advocaat van de wederpartij. Voor deze geldt dat hij of zij een grote mate van vrijheid heeft om de belangen van zijn of haar cliënt te behartigen op de wijze die past bij de visie van die cliënt. Deze vrijheid wordt beperkt onder meer daardoor dat die advocaat zich dan niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, geen feiten mag stellen waarvan hij weet of had moeten weten dat zij onjuist zijn en geen activiteiten mag ontwikkelen die enkel nadeel toebrengen aan de wederpartij en geen voordeel kunnen opleveren voor de eigen cliënt.

4.3 Geen van deze situaties doet zich hier voor.  Klager heeft bij zijn brief van 23 juli 2013 aan de deken, waarin hij reageert op het verweer, een groot aantal e-mailberichten tussen hem en mevrouw L., tussen hem en de gemeente en tussen hem en de ex-echtgenoot van mevrouw L. overgelegd waaruit volgens klager blijkt dat mevrouw L. verweerster van onjuiste informatie heeft voorzien en waaruit blijkt dat mevrouw L. schuldig is aan het conflict tussen klager en mevrouw L. De voorzitter merkt op dat zelfs indien deze stelling juist zou zijn, dat niet betekent dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Dat zou wel zo zijn indien verweerster mevrouw L. willens en wetens is gevolgd in één of meer voor verweerster kenbaar onjuiste stellingen. Daarvan is echter niet gebleken. In zoverre zijn de klachtonderdelen a) en b) dan ook kennelijk ongegrond.

4.4 Het dossier bevat een e-mailbericht van het kantoor van verweerster aan klager waarin bij “onderwerp” de naam van de zaak is vermeld, waarin de achternaam van klager onjuist is vermeld. Zoiets kan gebeuren en levert geen tuchtrechtelijk vergrijp op. Ook dit aspect van klachtonderdeel a) is derhalve kennelijk ongegrond.

4.5 Het dossier biedt geen aanknopingspunten voor de gedachte dat een mondelinge behandeling van de kwestie zal bijdragen aan een mogelijk andere visie op de zaak.

BESLISSING

Wijst de klacht in beide onderdelen af.

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 13 november 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 13 november 2013 per aangetekende post en per gewone post verzonden aan:

• klager

en per gewone post aan:

• verweerster

• de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland

• de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten