ECLI:NL:TADRARN:2013:12 Raad van Discipline Arnhem 13-07

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2013:12
Datum uitspraak: 10-06-2013
Datum publicatie: 30-06-2013
Zaaknummer(s): 13-07
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen advocaat wederpartij in echtscheidingszaak over een aanpassing in de overeenkomst door verweerster zonder klager voor ondertekening op die wijziging te attenderen. Verweerster heeft niet de suggestie gewekt dat de wijzigingsvoorstellen van klager waren overgenomen en de ondertekening van de definitieve overeenkomst hoefde niet per se op een bepaalde dag en op het kantoor van verweerster plaats te vinden. Rekening en risico klager om aangepaste tekst goed na te kijken. Deze klacht, en die over het weigeren door verweerster om klager op eerste verzoek een kopie van de ondertekende overeenkomst toe te sturen, is ongegrond.

Beslissing van 10 juni 2013

in de zaak 13-07

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 31 december 2012, door de raad ontvangen op 03 januari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 15 april 2013 in aanwezigheid van zowel klager als verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- De in 1.1 genoemde brief van 31 december 2012 met de daarin genoemde bijlagen 1 t/m 12;

- De brief van klager van 28 maart 2013 met als bijlage een e-mailwisseling tussen partijen van 2 november 2004 met als bijlage een concept overeenkomst.

2 FEITEN

2.1 Verweerster heeft in 2004 de ex-echtgenoot van klager bijgestaan in een procedure wijziging alimentatie. Het hof had op 20 maart 2004 uitspraak gedaan over de alimentatieverplichting van de ex-echtgenoot aan klager. Partijen wensten na de uitspraak te komen tot een andere alimentatieverplichting dan door het hof vastgesteld en wilden hier een overeenkomst over sluiten. Over en weer zijn voorstellen gedaan over de tekst van de overeenkomst. Uiteindelijk heeft verweerster een concept overeenkomst opgesteld en deze per mail van 28 oktober 2004 aan klager verzonden. Op 2 november 2004 mailde klager aan verweerster dat hij enkele kleine aanpassingen en aanvullingen had gemaakt in de overeenkomst en dat het wat hem betreft zo akkoord was. Verweerster heeft vervolgens opnieuw wijzigingen aangebracht in de door klager voorgestelde tekst in de concept overeenkomst. Niet is komen vast te staan of dit door verweerster expliciet aan klager is vermeld. Klager heeft de overeenkomst begin november 2011 ondertekend. Partijen verschillen van mening of klager de overeenkomst via de post van verweerster heeft ontvangen of dat hij op haar kantoor is gekomen om te tekenen. 

2.2 In april 2012 is het klager opgevallen dat zijn ex-echtgenoot haar betalingsverplichting op meerdere momenten niet is nagekomen. Klager was de getekende alimentatieovereenkomst kwijt en heeft verweerster om een afschrift daarvan gevraagd. Na overleg met haar cliënt stelde verweerster dat zij klager geen afschrift zou verstrekken. Vervolgens heeft klager geprobeerd via de deurwaarder de alimentatie te executeren die door het hof was toegewezen. In de executie voerde zijn ex-echtgenoot verweer door de getekende overeenkomst toe te sturen en de alimentatie verschuldigd op grond van de overeenkomst over te maken.

2.3 Bij brief met bijlage van 31 augustus 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) Zij de tekst in de concept overeenkomst heeft gewijzigd, waardoor niet meer werd voldaan aan de intentie van klager, zonder klager daarop te wijzen voor ondertekening;

b) Zij op verzoek van klager geen afschrift van de overeenkomst aan hem heeft verstrekt.

3.2 Klager stelt dat zijn bedoeling van de voorgestelde wijzigingen in de alimentatieovereenkomst was dat als zijn ex-echtgenoot niet zou voldoen aan de gemaakte afspraken, hij kon terugvallen op de uitspraak van het Gerechtshof op grond waarvan hij aanspraak had op een hoger bedrag. Dat verweerster deze intentie niet heeft overgenomen en in plaats daarvan slechts heeft vastgelegd dat klager de op grond van de overeenkomst verschuldigde bedragen kon executeren, acht klager verwijtbaar jegens hem. Hij is van mening dat verweerster hem uitdrukkelijk had moeten wijzen op het feit dat ze zijn voorgestelde aanpassingen niet had overgenomen.

c) Klager stelt dat hij door verweerster is uitgenodigd om de uiteindelijke versie van de alimentatieovereenkomst op haar kantoor te komen tekenen. Hierdoor zou klager onvoldoende gelegenheid hebben gehad om de tekst van de aangepaste overeenkomst goed te lezen of zich daarover te laten adviseren.

4 VERWEERSTER

4.1 Verweerster stelt dat zij op 4 november 2004 de ondertekende overeenkomsten via de post aan klager heeft gestuurd. Naar haar mening had klager voldoende tijd en gelegenheid om te controleren op welke wijze de aanpassingen van klager daadwerkelijk waren overgenomen. Verweerster stelt zich niet bewust te zijn geweest van de intentie van klager dat hij bij wanprestatie de gehele overeenkomst teniet wilde doen en aanspraak wilde maken op het door het Hof toegewezen bedrag.

5 BEOORDELING

5.1 Met het eerste klachtonderdeel gaat het om de vraag of verweerster een verwijt kan worden gemaakt van het wijzigen van tekst in een concept overeenkomst zonder de wederpartij daarvan uitdrukkelijk op de hoogte te stellen. De kernvraag is derhalve of verweerster uitdrukkelijk aan klager had moeten laten weten dat zij de tekst van de overeenkomst niet conform zijn voorstellen had aangepast. Bij de beoordeling stelt de raad voorop dat het in beginsel de eigen verantwoordelijkheid is van een partij om de tekst van een overeenkomst vóór ondertekening goed te controleren. Klager heeft de overeenkomst naar eigen zeggen wel gecontroleerd, maar hij hechtte niet veel waarde aan de aanpassingen in die zin dat hij dacht dat de strekking hetzelfde was als de door hem voorgestelde tekst. Van belang is dat door verweerster niet de suggestie is gewekt dat de wijzigingsvoorstellen van klager waren overgenomen. Voorts is niet komen vast te staan dat de ondertekening van de definitieve overeenkomst per sé op een bepaalde dag en op het kantoor van verweerster moest plaatsvinden, zoals klager stelt. Voorts is niet gebleken dat er voor klager geen tijd en ruimte was om de definitieve versie van de overeenkomst nog na te lezen. Naar het oordeel van de raad had het op de weg van klager gelegen om juist op het punt van dit artikel 5 waarover nog discussie bestond de tekst goed na te kijken. Dat hij dit niet heeft gedaan en de overeenkomst zonder controle heeft ondertekend komt voor zijn rekening en risico. Het eerste klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

5.2 Het tweede klachtonderdeel betreft het verwijt dat verweerster geen kopie van de ondertekende overeenkomst aan klager heeft willen verstrekken. Vaststaat dat verweerster haar cliënte om toestemming heeft gevraagd om de ondertekende overeenkomst aan klager te mogen verstrekken. Zij kreeg die toestemming niet. Daarbij komt dat het belang voor klager op het moment van het verzoek tot afgifte voor verweerster onduidelijk was. Het was slechts een eerste verzoek van klager, er is geen sommatie verstuurd en het was jaren nadat de zaak bij verweerster in behandeling was geweest. Gelet op alle omstandigheden tezamen geldt dat het niet klachtwaardig is om het verzoek van klager niet (direct) in te willigen. Het tweede klachtonderdeel is derhalve eveneens ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart klachtonderdelen a) en b) ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.J. Blaisse, voorzitter, mrs. A. Gerritsen-Bosselaar, P.P. Verdoorn, I.P.A. van Heijst en H.J.P. Robers, leden, bijgestaan door mr. S. Le Noble als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 10 juni 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 10 juni 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

en per gewone post aan:

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zutphen

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.