ECLI:NL:TADRARN:2013:114 Raad van Discipline Arnhem 13-91

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2013:114
Datum uitspraak: 07-10-2013
Datum publicatie: 21-11-2013
Zaaknummer(s): 13-91
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Berichten aan derden
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet tegen voorzittersbeslissing is ongegrond. Oordeel dat niet is komen vast te staan dat verweerder, advocaat van de wederpartij van klager, feitelijke onjuistheden in een dagvaarding heeft vermeld en hierdoor doelbewust de voorzieningenrechter heeft misleid blijft gehandhaafd.

Beslissing van 7 oktober 2013

de zaak 13-91

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 29 april 2013 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

advocaat te [X]

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 3 april 2013 met kenmerk RvT 1213-0007/LB/sd, door de raad ontvangen op 4 april 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 29 april 2013 heeft de plaatsvervangend-voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op dezelfde dag is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 13 mei 2013, door de raad per fax op dezelfde dag ontvangen, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 26 augustus 2013 in aanwezigheid van mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, mrs. J.H. Brouwer,

R.J.A. Dil, I.P.A. van Heijst en A.M.T. Weersink, leden, bijgestaan door

mr. A. Huber als griffier. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de plaatsvervangend- voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 13 mei 2013 en voorts van de brief met bijlagen van klager van 20 augustus 2013, door de raad ontvangen op 21 augustus 2013.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de plaatsvervangend-voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2 Er bestaat wel degelijk een tegenstrijdigheid doordat [[K] stelden de woning, die zij wensten te kopen, te huren, terwijl zij niet in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven stonden op het adres van die woning. Zulks was van zeer groot belang in verband met de huurbescherming van [K] en de waarde van de woning. Ten onrechte is uitgegaan van de waarde in gedeeltelijk verhuurde staat. Pas na de behandeling van het hoger beroep van het kort geding is hij te weten gekomen dat [K] ten tijde van het kort geding niet meer op het adres van de woning, die onderwerp was van geschil, ingeschreven stonden. Als de kortgedingrechter op de hoogte was geweest van deze feiten zou dat hebben geleid tot een andere uitkomst van het kort geding.

3.3 Niet is vast komen te staan dat [K] dubbele woonlasten betaalden.

4 NIEUWE KLACHT OP GROND VAN NIEUWE FEITEN

4.1 Ten behoeve van het kort geding d.d. 14 maart 2012 heeft verweerder op 13 maart 2012 zijn telefoonnotities van de door hem benaderde makelaars overgelegd. Ter zitting van de Raad van Toezicht van de Nederlandse Vereniging van Makelaars op 8 mei 2013 is gebleken dat verweerder geen toestemming aan de betreffende makelaars heeft gevraagd om de van hen verkregen informatie te mogen gebruiken in de rechtszaak en dat de makelaars - als hen daarom was gevraagd – daarvoor geen toestemming zouden hebben verleend.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de plaatsvervangend-voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

4.3 Tijdens de mondelinge behandeling van het verzet heeft klager meegedeeld dat hij op de door hem bij verzetschrift ingediende nieuwe klacht geen beslissing verlangt. Daarom zal de raad geen oordeel vellen over deze klacht.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, mrs. J.H. Brouwer,

R.J.A. Dil, I.P.A. van Heijst en A.M.T. Weersink, leden, bijgestaan door mr. A. Huber als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 oktober 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 9 oktober 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Midden-Nederland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.