ECLI:NL:TADRARN:2013:11 Raad van Discipline Arnhem 12-253

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2013:11
Datum uitspraak: 10-06-2013
Datum publicatie: 30-06-2013
Zaaknummer(s): 12-253
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klacht van eigen cliënt over advocaat die niet tijdig gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om een vordering tot ontbinding van een huurcontract in te trekken. Klaagster heeft hierdoor een bedrag van EUR 12.500 aan de ex-huurder moeten betalen. Advocaat heeft fout gemeld bij beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar en die heeft schikking met klaagster getroffen voor EUR 10.000,-. De beroepsfout staat met de termijnoverschrijding vast en omdat verweerder heeft nagelaten zijn cliënte te wijzen op de mogelijkheid om een onafhankelijke advocaat in te schakelen voor de aansprakelijkheidskwestie acht de raad de klacht gegrond. Enkele waarschuwing.

Beslissing van 10 juni 2013

in de zaak 12-253

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 18 december 2012, door de raad ontvangen op 20 december 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 15 april 2013 in aanwezigheid van klaagster en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- De in 1.1 genoemde brief van 18 december 2012 met bijlagen 1 t/m 22.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerder heeft klaagster vanaf eind 2011 bijgestaan. Klaagster wenste als verhuurder van een bedrijfspand een huurcontract te beëindigen en won daarover advies in bij verweerder. Het was klaagster duidelijk dat bij toewijzing van de vordering tot ontbinding van het huurcontract een schadevergoeding aan de huurder kon worden toegewezen ten laste van haar als verhuurder. Op 3 juli 2012 sprak de kantonrechter het tussenvonnis uit, waarin hij bepaalde dat klaagster bij ontbinding van het huurcontract een bedrag van € 12.500,- aan de huurder zou moeten betalen, tenzij zij gebruik zou maken van de gelegenheid om de vordering op uiterlijk 7 augustus 2012 bij de griffie in te trekken. Klaagster vond de aangekondigde schadevergoeding te hoog en ze heeft daarom verweerder bericht dat zij de vordering wilde intrekken, met de vraag of hij daarvoor zorg wilde dragen.

2.3 Klaagster kwam op 20 augustus 2012 terug van vakantie en vernam toen via de huurder dat de vordering van klaagster niet was ingetrokken. Klaagster heeft contact opgenomen met verweerder en die dacht in eerste instantie dat de vordering nog tot 28 augustus 2012 kon worden ingetrokken. Dit bleek een vergissing en er was geen mogelijkheid meer om die vergissing nog te herstellen. De kantonrechter wees op 28 augustus 2012 het eindvonnis, waarmee de huurovereenkomst werd ontbonden onder toekenning van een vergoeding aan de huurder ten laste van klaagster van € 12.500,-.

2.4 Verweerder heeft zijn excuses aangeboden aan klaagster en de zaak bij zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar gemeld. Tussen de verzekeraar en klaagster is een schikking getroffen.

2.5 Bij brief van 15 oktober 2012 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) Hij verzuimd heeft om op tijd een vordering tegen de tegenpartij in te trekken, terwijl dit uitvoerig was besproken met klaagster.

b) Hij, na het ontstaan van de schade geen verantwoordelijkheid heeft genomen en niet naar behoren heeft gehandeld jegens klaagster bij de afwikkeling daarvan.

4 BEOORDELING

4.1 Klachtonderdelen a) en b) hangen zodanig met elkaar samen dat zij samen behandeld zullen worden. In zijn algemeenheid geldt dat een advocaat een grote mate van zorgvuldigheid dient te betrachten bij de behandeling van de zaak van zijn cliënt. Het bewaken van termijnen is daar een onderdeel van. Het is echter onvermijdelijk dat fouten worden gemaakt. Volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline is niet iedere fout die wordt gemaakt ook tuchtrechtelijk verwijtbaar. De beoordeling van de verwijtbaarheid wordt onder andere beïnvloed door de wijze waarop door de advocaat in kwestie met de fout wordt omgegaan.

4.2 Niet in geschil is dat verweerder niet binnen de door de kantonrechter genoemde termijn schriftelijk bij de griffie de vordering van klaagster heeft ingetrokken. Daarmee staat vast dat verweerder een beroepsfout heeft gemaakt.

4.3 Het ligt op de weg van de advocaat die een fout maakt om de cliënt schriftelijk te adviseren over de mogelijkheid tot het melden van de schade bij de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Daarnaast moet de advocaat zijn cliënt in geval van een beroepsfout schriftelijk wijzen op de mogelijkheid om een onafhankelijk advocaat in te schakelen om de aansprakelijkheidskwestie te behandelen. Dit gold temeer nu klaagster kennelijk in acute financiële problemen geraakte als gevolg van de verplichting om € 12.500,- te betalen Niet is komen vast te staan dat verweerder een dergelijk advies aan klaagster heeft gegeven, terwijl voor hem toch duidelijk was dat zij niet wist op welke wijze zij in dit geval moest handelen. Dat verweerder wel aanbood om haar gratis verder te helpen doet niet af aan de verplichting om klaagster ook op de alternatieven te wijzen. Al met al heeft verweerder niet de zorg in acht genomen die een behoorlijk advocaat betaamt. De klacht is gegrond.

MAATREGEL

4.4 Verweerder heeft direct zijn excuses heeft aangeboden aan klaagster en hij heeft de zaak direct bij de verzekeraar gemeld. De raad acht het opleggen van een enkele waarschuwing onder die omstandigheden passend.

BESLISSING

De raad van discipline:

- Verklaart de klacht gegrond;

- Legt aan verweerder op de maatregel van een enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. M.J. Blaisse, voorzitter, mrs. A. Gerritsen-Bosselaar, P.P. Verdoorn, I.P.A. van Heijst en H.J.P. Robers, leden, bijgestaan door mr. S. Le Noble als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 10 juni 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 10 juni 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

en per gewone post aan:

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.