ECLI:NL:TADRARL:2013:25 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 82/12

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2013:25
Datum uitspraak: 24-05-2013
Datum publicatie: 10-10-2013
Zaaknummer(s): 82/12
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Het verzet tegen de voorzittersbeslissing is te laat ingesteld.

Beslissing van 24 mei 2013

in de zaak 82/12

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 3 september 2012 op de klacht van:

Stichting [    ]

klaagster

tegen:

mr. [    ] in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten in het voormalige arrondissement Leeuwarden 

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 3 augustus 2012 met kenmerk 011/012 KG 062, door de raad ontvangen op 6 augustus 2012, heeft de deken van de orde van advocaten in het voormalige arrondissement G. de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 3 september 2012 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 4 september 2012 is verzonden aan klaagster.

1.3    Bij brief van 27 september 2012, door de raad ontvangen op 2 oktober 2012, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 22 maart 2013. Geen van beide partijen is ter zitting verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede het verzetschrift van klaagster d.d. 27 september 2012, een brief van klaagster van 11 februari 2013 aan de raad en een brief van klaagster van 15 maart 2013 met bijlagen aan de raad.

1.6    Zaken die op 31 december 2012 aanhangig waren bij de raden van discipline in de ressorten Arnhem en Leeuwarden zijn op grond van de inwerkingtreding op 1 januari 2013 van de Wet Herziening Gerechtelijk Kaart voor de verdere behandeling overgedragen aan de raad van discipline in het ressort Arnhem   Leeuwarden. Deze zaak wordt daarom verder beslist door de raad van discipline in het ressort Arnhem   Leeuwarden.

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt.

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2    De beslissing van de voorzitter van 3 september 2013 kan niet in stand blijven omdat daarin geen rekening is gehouden met het feit dat verweerder niet onafhankelijk is en zich partijdig opstelt. Verweerder lijkt immers niet te weten of degene die hij aanklaagt een mannelijke of vrouwelijke advocaat is dan wel een kinderrechter. Verweerder heeft zich schuldig gemaakt aan laster en smaad jegens klaagster.

3.3    Voor het overige bevat het verzetschrift een herhaling van hetgeen reeds is aangevoerd in de correspondentie met de deken.

4    BEOORDELING

4.1    De raad constateert dat de beslissing van de voorzitter op 4 september 2012 is verzonden en dat binnen 14 dagen na verzending schriftelijk verzet moet worden ingediend bij de raad. De eerste dag van deze termijn is de dag na verzending van het afschrift. De termijn van 14 dagen als genoemd in artikel 46h lid 1 Advocatenwet is in beginsel een fatale termijn. De raad constateert dat het verzetschrift dateert van 27 september 2012 en op 2 oktober 2012 bij de griffie van de raad is binnengekomen. Klaagster heeft geen gronden aangevoerd waarom het verzet zo laat is ingesteld. Derhalve is de termijnoverschrijding niet verschoonbaar. De raad is dan ook van oordeel dat klaagster niet-ontvankelijk is in haar verzet.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 3 september 2012.

Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, voorzitter, mrs. P.L.G. Buisman, M.E. Derix, G. Ham, J.V. van Ophem, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 mei 2013.

griffier                            voorzitter             

Deze beslissing is in afschrift op 27 mei 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.