ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4240 Raad van Discipline Amsterdam 12-204H

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4240
Datum uitspraak: 13-05-2013
Datum publicatie: 14-05-2013
Zaaknummer(s): 12-204H
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht over eigen advocaat. Verweerder zou gedeclareerd hebben voor diensten die hij niet heeft verricht, en over door hem ondernomen acties geen overleg hebben gevoerd. Verweerder heeft één en ander onvoldoende aannemelijk gemaakt. Klacht in beide onderdelen ongegrond.

Beslissing van 13 mei 2013

in de zaak 12-204H

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

advocaat te

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 26 juni 2012 met kenmerk td/md/447, door de raad ontvangen op 28 juni 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem (thans de deken in het arrondissement Noord-Holland) de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 11 maart 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de  stukken genummerd 1 t/m 21 met bijlagen, zoals vermeld in de bij die brief gevoegd inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager is met verweerder in contact gekomen toen hij op zoek was naar een opvolgend advocaat om twee lopende procedures over aandelenlease voor hem te behandelen. Het betrof een procedure in Rotterdam en een procedure in Alkmaar. Nadat verweerder alle processtukken had ontvangen, heeft verweerder aan klager op 1 december 2010 een opdrachtbevestiging toege-zonden. Vervolgens heeft klager op 10 december 2010 een korte bespreking met verweerder gehad op diens kantoor.

2.3 In de procedure in Rotterdam was klager gedaagde. Nadat de eisende partij haar vordering op 7 maart 2011 had ingetrokken, is er overleg geweest tussen verweerder en klager over de vraag of er nog vonnis moest worden gewezen met het oog op een ten laste van eiseres uit te spreken kostenveroordeling. Op 8 april 2011 is in die zaak een eindvonnis gewezen waarin een proceskostenvergoeding van € 150 ten gunste van klager is uitgesproken.

2.4 Klager heeft de facturen van verweerder onbetaald gelaten.

2.5 Daarom heeft verweerder zich eind oktober 2011 aan de procedure in Alkmaar als advocaat van klager onttrokken.

2.6 Bij brief met bijlagen van 15 november 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) hij kosten bij klager heeft gedeclareerd voor diensten die hij nooit heeft verricht; en

b) hij nooit met klager overleg gevoerd heeft over de te ondernemen acties.

4 BEOORDELING

4.1 De klachtonderdelen zullen in het navolgende afzonderlijk worden behandeld.

Ad klachtonderdeel a)

4.2 Klager stelt dat verweerder kosten heeft gedeclareerd voor diensten die niet zijn verricht. De raad kan de (on)juistheid van de declaraties van verweerder en de redelijkheid van diens tijdsbesteding op zichzelf echter niet beoor¬delen.

4.3 Ten aanzien van de het vermeend dubbel declareren van bepaalde hande-lingen, heeft verweerder toegelicht dat hij voor elk van beide gerechte¬lijke procedures die hij voor klager behandelde een afzonderlijk dossier heeft aangemaakt en dat hij de bestede tijd voor bepaalde handelingen, die hij éénmaal heeft verricht, over die twee dossiers heeft verdeeld. In dat licht is niet komen vast te staan dat verweerder (bepaalde) werkzaamheden dubbel zou hebben gedeclareerd. Ook is niet komen vast te staan dat hij excessief heeft gedeclareerd.

4.4 Klachtonderdeel a is dan ook ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

4.5 Klager stelt dat verweerder hem niet heeft geconsulteerd over te onder¬nemen acties. Klager heeft evenwel niet in de vereiste concrete zin gesteld over welke door verweerder verrichte handelingen (nader) overleg met klager gevoerd had moeten worden. Feitelijk is wel komen vast te staan dat klager opzettelijk aan verweerder geen openheid heeft gegeven over de stand van zaken in de Rotterdamse procedure, zodat handelingen die verweerder heeft verricht om daarvan op de hoogte te geraken hem in elk geval niet kunnen worden verweten.

4.6 Klachtonderdeel b is dan ook evenzeer ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. drs. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. A. de Groot, L.D.H. Hamer, M.W. Schüller, A.M. Vogelzang, leden, bijgestaan door mr. M.J.E. van den Bergh als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 mei 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 13 mei 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl