ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4179 Raad van Discipline Amsterdam 13-094A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4179
Datum uitspraak: 15-04-2013
Datum publicatie: 16-04-2013
Zaaknummer(s): 13-094A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:  Voorzittersbeslissing. Klacht van advocaat tegen advocaat wederpartij. Vrijheid van handelen. Geen sprake van smaad of misleiding van de rechter. Klachten kennelijk ongegrond.

Beslissing van 15 april 2013

in de zaak 13-094A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 2 april 2013 met kenmerk1313/079, door de raad ontvangen op 4 april 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager is op 27 september 2012 in kort geding gedagvaard door de publiekrechtelijke rechtspersoon X, de cliënt van verweerder. Kort gezegd heeft X jegens klager een contactverbod gevorderd.

1.3 Bij vonnis d.d. 18 oktober 2012 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland (voorheen Alkmaar) de vorderingen van X toegewezen.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:

a) in de kort geding dagvaarding heeft gesteld dat klager “een groot aantal aangiften zelf zou hebben opgesteld”;

b) de rechter zou hebben misleid;

c) zich schuldig zou hebben gemaakt aan een ernstige vorm van smaad;

d) “onrechtmatige uitspraken heeft gecreëerd” met als doel klager daarmee te beschadigen.

3 BEOORDELING

3.1 De klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke beoordeling. In de kern komen deze klachtonderdelen neer op het verwijt dat verweerder de belangen van klager op ontoelaatbare wijze heeft geschaad.

3.2 De klacht is gericht tegen de advocaat van de wederpartij van klager. Het is de primaire taak van een advocaat om de belangen van zijn cliënt zo goed mogelijk te behartigen, dat wil zeggen om partijdig te zijn. Daarbij komt aan de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Zo mag hij namens zijn cliënt stellingen innemen en standpunten verdedigen. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een tegenpartij worden beknot, tenzij daarbij haar belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Van dat laatste is naar het oordeel van de voorzitter geen sprake.

3.3 Uit de stukken van het dossier blijkt dat verweerder in de kort geding procedure namens zijn cliënt is begonnen omdat klager op allerlei manieren werknemers van X beschuldigde en een groot aantal aangiften op internet heeft gepubliceerd onder meer tegen (oud) werknemers van X.  Verweerder heeft in die procedure (onder meer) gesteld dat de aangiften door klager zelf zijn opgesteld, nooit via politie of OM bij zijn cliënt terecht zijn gekomen, maar uitsluitend via een website van klager beschikbaar zijn. Verweerder heeft deze stelling onderbouwd door één van de aangiften als productie in het geding te brengen. Ook de overige ingenomen stellingen zijn blijkens de kort geding dagvaarding door middel van overlegging van producties onderbouwd. Verweerder mocht bij de presentatie van deze gegevens afgaan op de mededelingen van zijn cliënt. Er is geen sprake van bijzondere omstandigheden die ertoe nopen in deze situatie een afwijking van het hierboven in 3.2 genoemde uitgangspunt aan te nemen dat verweerder de vrijheid heeft om namens zijn cliënt de nodige stellingen in te nemen en standpunten te verdedigen. Daarnaast heeft verweerder door middel van overlegging van bescheiden aangetoond dat hij de door zijn cliënt gepresenteerde feiten voor zover mogelijk heeft geverifieerd. Voor de stelling van klager dat verweerder zich schuldig zou hebben gemaakt aan smaad of misleiding van de rechter is dan ook geen enkele aanwijzing.

3.4 Nu de voorzitter ook overigens niet is gebleken van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen zijdens verweerder, is de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond. 

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 15 april 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 15 april 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.