ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4019 Raad van Discipline Amsterdam 13-027NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4019
Datum uitspraak: 19-02-2013
Datum publicatie: 25-02-2013
Zaaknummer(s): 13-027NH
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder zou op zittingen niet of te laat zijn verschenen, de advocaat van klager onheus hebben bejegend en getracht hebben om klager geld op zijn derdenrekening te hebben laten overmaken. Klachtonderdelen zijn verweerder niet te verwijten, dan wel feitelijk niet komen vast te staan. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Beslissing van 19 februari 2013

in de zaak 13-027NH

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

de heer mr.

advocaat te

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland van 24 januari 2013, door de raad ontvangen op 25 januari 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerder behartigde in de echtscheidingsprocedure tussen klager en zijn voormalig echtgenote de belangen van de voormalig echtgenote.

1.3 In deze echtscheidingsprocedure stond een zitting gepland op 19 december 2011 bij de rechtbank Haarlem. Verweerder kon aldaar niet tijdig verschijnen. De behandeling van de zaak is toen aangehouden tot 21 februari 2012.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a. op de zitting van 19 december 2011 niet te komen opdagen, ten gevolge waarvan de zitting is aangehouden tot 21 februari 2012;

b. op de zitting van 21 februari 2012 veel te laat te komen opdagen;

c. over klagers advocaat te vragen of zij klagers moeder was;

d. te pogen om aan klager toekomend belastinggeld op zijn derdenrekening te laten storten.

3 BEOORDELING

3.1 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

3.2 De voorzitter overweegt het volgende met betrekking tot klachtonderdeel a. Verweerder heeft kenbaar gemaakt dat hij op 19 december 2011 niet tijdig op de rechtbank aanwezig kon zijn, doordat een zitting die ’s ochtends plaatsvond bij Gerechtshof Amsterdam onverwachts uitliep. Verweerder heeft de rechtbank van zijn verlate komst op de hoogte gesteld. De rechtbank besloot vervolgens om de zitting niet later op dezelfde dag te laten aanvangen, maar op een andere dag te laten plaatsvinden. Zulks is het gevolg van een ongelukkige samenloop van omstandigheden, die verweerder niet te verwijten valt. Klachtonderdeel a. is dan ook kennelijk ongegrond.

3.3 De voorzitter overweegt het volgende met betrekking tot klachtonderdeel b. Verweerder heeft kenbaar gemaakt dat hij zich bij aanvang van de zitting op 21 februari 2012 op een andere verdieping in de rechtbank bevond dan klager, ter vermijding van een confrontatie tussen klager en verweerders cliënte. Zulks is met name is familierechtelijke zaken niet ongebruikelijk. Mogelijk is de zitting daardoor iets later aangevangen. Het is echter niet gebleken dat verweerder veel te laat is komen opdagen. Klachtonderdeel b. is eveneens kennelijk ongegrond.

3.4 De voorzitter overweegt het volgende met betrekking tot klachtonderdeel c. Klagers advocaat heeft zich voorafgaande aan de zitting kennelijk niet bij verweerder geïntroduceerd, hetgeen verweerder ertoe heeft gebracht om te ver¬onder¬stellen dat zij klagers moeder was. Dat is ongelukkig te noemen, maar is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klachtonderdeel c. is dan ook kennelijk ongegrond.

3.5 De voorzitter overweegt het volgende met betrekking tot klachtonderdeel d. Uit het klachtdossier blijkt dat niet verweerder, zoals klager stelt, maar diens cliënte verweerder heeft verzocht om een belastingteruggave op de derdenrekening van verweerder te storten. Klachtonderdeel d. is daarom eveneens kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 19 februari 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 19 februari 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.