ECLI:NL:TADRAMS:2013:207 Raad van Discipline Amsterdam 13-357A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2013:207
Datum uitspraak: 16-12-2013
Datum publicatie: 17-12-2013
Zaaknummer(s): 13-357A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Berichten aan derden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: “Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Opmerking op persoonlijke Facebookpagina van de advocaat niet wenselijk, doch niet tuchtrechtelijk laakbaar.”

Beslissing van 16 december 2013

in de zaak 13-357A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

de heer mr.

advocaat te Amsterdam     

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 19 november 2013 met kenmerk 40 13-0939, door de raad ontvangen op 21 november 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager is na de verbreking van zijn affectieve relatie verwikkeld in een geschil met zijn ex-partner (hierna: "de vrouw") over de voormalige woning, die nog in gezamenlijk eigendom is. Op de woning zit een hoge financiering, over de toedeling waarvan het geschil zich eveneens uitstrekt. Diverse gerechtelijke procedures hebben reeds plaatsgevonden. Verweerder is de advocaat van de vrouw; klager wordt bijgestaan door mr. N.

1.3 Bij beschikking van de kantonrechter is op enig moment het beheer van de gezamenlijke woning aan de vrouw toegewezen. In de beschikking overwoog de kantonrechter dat de vrouw met haar salaris in staat is alle lasten van de woning te dragen alsmede dat klager daar niet toe in staat is. Klager werd daarom veroordeeld de woning te ontruimen. Klager is nog wel, samen met de vrouw, hoofdelijk schuldenaar van de hypothecaire lening bij de bank.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a) de rechtbank met stelligheid onjuiste informatie verstrekt betreffende de financiële draagkracht van de vrouw.

2.2 Ter toelichting op klachtonderdeel a) stelt klager dat de vrouw helemaal niet in staat is alle lasten op de woning te dragen. Volgens klager kan zij niet zonder een vergoeding van klager, wonen familieleden tegen betaling bij haar in en is zij niet in staat de door haar zelf veroorzaakte betalingsachterstand bij de bank in één keer aan te zuiveren. Volgens klager is verweerder, nu hij ook de fiscalist van de vrouw is, hiermee bekend, en mag hij geen informatie van de vrouw naar voren brengen zonder deze op juistheid of aannemelijkheid te controleren.

b) de privacy van klager heeft geschonden door de plaatsing van een link op zijn persoonlijke Facebookpagina.

Ter toelichting stelt klager dat verweerder op zijn Facebookpagina een link heeft geplaatst naar de website Funda waarop de in gezamenlijk eigendom zijnde woning te koop staat. Op de Facebookpagina staat behalve de link naar de website een foto van het huis en de verwijzing "huis te koop" met daarachter het adres van de woning. Ook staat op de Facebookpagina de opmerking van verweerder "binnenkort woont een goede vriendin eindelijk in dit huis". Volgens klager is het voor derden duidelijk dat dit het huis van klager en de vrouw betreft, ook al staat de naam van klager er niet bij. Dit is klager uit reacties van derden gebleken.

3 VERWEER

3.1 Ten aanzien van klachtonderdeel a) betwist verweerder de kantonrechter een onjuiste voorstelling van zaken te hebben gegeven met betrekking tot de draagkracht van de vrouw. Tevens stelt hij informatie van de vrouw aan de rechter te mogen doorgeven, zonder dat hij deze heeft gecontroleerd of hoefde te controleren.

3.2 Verweerder betwist dat sprake is van schending van de privacy van klager, nu hij op Facebook niet de naam van klager, van de vrouw of het adres heeft vermeld. Ook beroept verweerder zich op zijn vrijheid van meningsuiting.

4 BEOORDELING

4.1 De onderhavige klacht is gericht tegen de advocaat van de wederpartij van klager.

4.2 Bij de beoordeling van dergelijke klachten neemt de tuchtrechter tot uitgangspunt dat aan de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënten te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (i) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (ii) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd zijn met de waarheid, of indien (iii) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (ii) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel a) is de voorzitter van oordeel dat verweerder met zijn stellingname namens de vrouw in de procedure bij de kantonrechter de hiervoor onder 4.2 beschreven aan hem toekomende vrijheid niet heeft overschreden. Niet gebleken is dat verweerder bewust onjuiste informatie over de inkomsten van de vrouw in het geding heeft gebracht.

4.4 Klachtonderdeel a) is daarom kennelijk ongegrond.

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel b) constateert de voorzitter dat verweerder niet de naam van klager of van de vrouw heeft genoemd op zijn persoonlijke Facebookpagina. Wel constateert de voorzitter dat het adres van de in gezamenlijke eigendom zijnde woning alsmede een foto van deze woning op de Facebookpagina van verweerder te zien zijn.

4.6 Hoewel niet valt in te zien met welk belang verweerder de desbetreffende opmerking en link op zijn Facebookpagina heeft gemaakt heeft verweerder hiermee niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld. De privacy van klager is daarbij niet, althans in slechts geringe mate, in het geding geweest. Klachtonderdeel b) is reeds om die reden kennelijk ongegrond.

4.7 Dit laat onverlet dat het de voorzitter minder wenselijk voorkomt dat verweerder zijn cliënte (de vrouw) als "een goede vriendin" betitelt op zijn persoonlijke Facebookpagina en op deze wijze facetten uit zijn advocatuurlijke praktijkvoering naar buiten brengt. In de toekomst kan verweerder verdere opmerkingen over partijen in dit langdurige geschil, waarin de emoties hoog oplopen, beter achterwege laten.

4.8 Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerder is, naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake. Op grond van het voorgaande verklaart de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 16 december 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 16 december 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.