ECLI:NL:TADRAMS:2013:205 Raad van Discipline Amsterdam 13-355A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2013:205
Datum uitspraak: 16-12-2013
Datum publicatie: 17-12-2013
Zaaknummer(s): 13-355A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Dreigementen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: “Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. De mededeling van het voornemen van de cliënt tot emigratie is geen dreigement en dus niet tuchtrechtelijk laakbaar.”

Beslissing van 16 december 2013

in de zaak 13-355A

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw

gemachtigde: de heer mr.

klaagster

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam     

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 19 november 2013 met kenmerk 1313-0909, door de raad ontvangen op 21 november 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klaagster is na de verbreking van haar affectieve relatie verwikkeld in een geschil met haar ex-partner (hierna: "de man") over de voormalige woning, die nog in gezamenlijk eigendom is. Op de woning zit een hoge financiering, over de toedeling waarvan het geschil zich eveneens uitstrekt. Diverse gerechtelijke procedures hebben reeds plaatsgevonden. Verweerder is de advocaat van de man; klaagster wordt bijgestaan door mr. M.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoel in artikel 46 Advocatenwet doordat hij  dreigementen en drukmiddelen heeft ingezet om klaagster te bewegen af te zien van het treffen van executiemaatregelen waaronder het leggen van loonbeslag ten laste van de man.

2.2 Ter toelichting op de klacht stelt klaagster dat verweerder, in reactie op haar verwerping van een schikkingsvoorstel, aan de advocaat van klaagster heeft geschreven:

"Mocht uw cliënte tussentijds loonbeslag leggen, dan overweegt cliënt om het zelfs niet tot een WSNP-regeling te laten komen en de spreekwoordelijke stekker er zondermeer uit te trekken. Dit houdt in dat hij met onmiddellijke ingang ontslag neemt en zijn domicilie elders, d.w.z. buiten Europa, kiest. Met zijn opleiding is hij in staat overal ter wereld zijn brood te verdienen en hij informeerde mij al dat hij zich tussentijds heeft laten adviseren over de landen waarmee Nederland geen verdrag tot wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van burgerlijke uitspraken heeft, en waar hij ook anderszins niet eenvoudig te traceren zal zijn. Aan uw cliënte derhalve de keuze."

3 VERWEER

3.1 In het kader van zijn verweer wijst verweerder op de noodzaak voor de man om op korte termijn een regeling te treffen met klaagster over de toedeling van de woning en de daarmee verband houdende hypothecaire lening, waartegenover de man zijn ontslag uit de hoofdelijkheid ten aanzien van de hypothecaire lening vraagt.

3.2 Volgens verweerder is de financiële situatie van de man zo precair dat hij daadwerkelijk de stappen overweegt als in de hiervoor onder 2.2. genoemde brief zijn beschreven. Verweerder meent er juist aan te hebben gedaan om klaagsters advocaat over deze voornemens te informeren. Hij stelt dit niet bedoeld te hebben als dreigement of ongeoorloofd pressiemiddel.

4 BEOORDELING

4.1 De klacht betreft het handelen van verweerder als advocaat van klaagsters wederpartij.

4.2 Uitgangspunt bij de beoordeling van een dergelijke klacht is dat aan de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (i) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (ii) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd zijn met de waarheid, of indien (iii) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (ii) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

4.3 Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder met zijn, hiervoor onder 2.2 genoemde brief, de aan hem toekomende vrijheid niet overschreden. De stelling van verweerder dat hij de plannen van de man aan klaagsters advocaat heeft overgebracht als reële voornemens van zijn cliënten - en niet als dreigement - acht de voorzitter plausibel, in het licht van de inhoud van het geschil. Ook overigens is de voorzitter niet gebleken van handelen van verweerder in strijd met de hiervoor onder 4.2 genoemde maatstaf.

4.4 Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerder is, naar het oordeel van de voorzitter, dan ook geen sprake. Op grond van het voorgaande verklaart de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46 g Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 16 december 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 16 december 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster 

en per gewone post aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.