ECLI:NL:TADRAMS:2013:189 Raad van Discipline Amsterdam 13-153A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2013:189
Datum uitspraak: 04-12-2013
Datum publicatie: 10-12-2013
Zaaknummer(s): 13-153A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Klacht betreft de eigen advocaat. Verweerster zou onvoldoende voortvarend zijn opgetreden bij executie van een vonnis. Voorst heeft zij klager onvoldoende geïnformeerd over de voortgang en hem niet van gevraagde informatie voorzien. Klacht deels gegrond. Omdat verweerster excuses heeft aangeboden en een constructieve oplossing heeft voorgesteld, legt de raad geen maatregel op.

Beslissing van 4 december 2013

in de zaak 13-153A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mevrouw mr.

advocaat te Amsterdam     

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 3 juni 2013 met kenmerk 40-13-0648, door de raad ontvangen op 4 juni 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 7 oktober 2013 in aanwezigheid van klager, bijgestaan door een bekende, en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in paragraaf 1.1 bedoelde brief aan de raad

- de stukken genummerd 1-7 met bijlagen zoals vermeld in de bij de brief van 3 juni 2013 behorende inventarislijst

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerster heeft klager bijgestaan in een procedure tegen de voormalig werkgever van klager. De kantonrechter heeft bij vonnis van 16 augustus 2012 de vordering van klager toegewezen. Dit hield in dat de voormalig werkgever van klager hem € 5.527,- achterstallig loon diende te voldoen, alsmede een bedrag van € 552,70 aan wettelijke verhoging. Voorts werd de voormalig werkgever van klager veroordeeld in de kosten van de procedure.

2.3 Bij e-mail van 30 augustus 2012 heeft verweerster klager het volgende laten weten:

“Zoals verwacht heeft de rechtbank positief beslist en onze vordering toegewezen. U krijgt in ieder geval uw salaris uitbetaald en een boeteverhoging van tien procent hierop en een deel van de advocaatkosten. U krijgt geen financierd rechtshulp waardoor de vergoeding van de kosten uiteraard goed uitkomen. Ik zal aan het einde van de zaak een berekening maken van de kosten en de vergoeding van [K.] aftrekken hiervan. Ik neem in ieder geval contact met u op zodra de bedragen binnen zijn gekomen op mijn derdengeldrekening. Ik heb de beslissing laten betekenen op het adres van [K.] en de deurwaarder zal verder zorgdragen voor de invordering.”

2.4 Eveneens op 30 augustus 2012 heeft verweerster klager een scan van haar brief aan de deurwaarder gestuurd. In de begeleidende e-mail heeft verweerster klager het volgende gemeld:

“Bijgaand treft u de brief van [G.] aan de deurwaarder die in de zaak optreedt en tot inning zal proberen over te gaan.

Zodra ik meer weet zal ik het u laten weten.”

2.5 Klager heeft verweerster bij e-mail van 13 september 2012 onder meer het volgende geschreven:

“(…)

In uw mail van 30 augustus 2012 schrijft u over een deurwaarder. Helaas was ik er niet van op de hoogte dat er een deurwaarder in geschakeld was of zou worden.

Ik begrijp dat u bepaalde handelingen moet verrichten, maar ik zou u willen vragen om mij in het vervolg op de hoogte te houden en wanneer u acties wilt ondernemen dit met mij te bespreken.

Mogelijk is het u ontschoten de urenspecificatie bij te voegen, daar deze niet met uw mail van 30 augustus 2012 is meegezonden. Daarom hierbij nogmaals het verzoek mij te voorzien van een urenspecificatie van de gemaakte uren in deze zaak.”

2.6 Naar aanleiding van de hiervoor genoemde e-mail heeft verweerster klager op 25 september 2012 het volgende bericht:

“Ik begrijp niet zo goed wat u bedoelt dat ik eerst met u had dienen te overleggen, voordat ik naar de deurwaarder ben gegaan met de betekening.

Het spreekt uiteraard voor zich dat wij de procedure heb gevoerd om u in het bezit te stellen van uw vordering.

Indien wij niet tot executie overgaan dan had dit niet kunnen gebeuren, ik snap daarom niet wat het bezwaarlijke voor u is in deze.

Misschien kunt u mij dit nog uitleggen.”

2.7 In reactie op vorenstaande e-mail heeft klager verweerster op 8 oktober 2012 ondermeer het volgende geschreven:

“(…)

Het voor mij is dit de eerste maal dat ik iets dergelijks meemaak, dus ben ik ook niet op de hoogte van de stappen die in een dergelijke procedure genomen worden. Ik zie dat de deurwaarder de zaak in behandeling heeft genomen. Kunt u aangeven wanneer ik het geld kan verwachten? Ik heb namelijk het geld dringend nodig.”

2.8 Op 29 oktober 2012 heeft klager verweerster een e-mail gestuurd met de volgende inhoud:

“ik heb uw declaratie 121181 in goede orde ontvangen. Ook dit keer zat er weer geen specificatie bij de rekening. Graag zou ik deze nog van u ontvangen.

Zijn er nog verdere ontwikkelingen in mijn zaak?”

2.9 Op 13 december 2012 heeft klager verweerster in een e-mail gevraagd of er nog ontwikkelingen zijn in zijn zaak. Op 20 december 2012 heeft klager verweerster vervolgens het volgende geschreven:

“Vorige week (13-12-2012) mailde ik u met de vraag of er nog ontwikkelingen zijn in mijn zaak, u heeft echter nog niet gereageerd op mijn mail. Graag zou ik van u vernemen wat de ontwikkelingen zijn binnen mijn zaak. Ik heb het geld hard nodig en zou ook graag zien dat we de zaak zo spoedig als mogelijk kunnen afronden. Hoop op een spoedige reactie van u.”

2.10 Bij e-mailberichten van 20 december 2012 en 7 januari 2013 heeft verweerster zich tot de deurwaarder gewend en om informatie met betrekking tot het dossier van klager gevraagd.

2.11 Bij e-mail van 4 januari 2013 heeft klager verweerster het volgende geschreven:

“Graag zou ik u willen herinneren aan mijn eerdere mails (13 en 20 december 2012) met de vraag of er nog ontwikkelingen zijn binnen mijn zaak. U heeft tot op heden niet gereageerd op mijn mails. Ik hoop dan ook dat u nu de tijd neemt om mijn vraag te beantwoorden. Zoals ik al eerder mailde ik heb het geld hard nodig.”

2.12 Bij e-mail van 31 januari 2013 heeft klager verweerster het volgende bericht:

“Zoals u hieronder in mijn mails kunt zien, probeer ik u al te bereiken sinds 29 oktober 2012. Tot mijn ongenoegen heb ik niets van u vernomen sinds die tijd. Ik wil u dan ook met nadruk vragen of er nog ontwikkelingen zijn binnen mijn zaak. Graag zou ik de zaak zo spoedig als mogelijk willen afronden. Ik heb geld zeer hard nodig. Hoop op een spoedige reactie van u.”

2.13 De deurwaarder heeft verweerster bij brief van 19 maart 2013 het volgende bericht:

“Inzake bovenvermeld dossier zijn wij reeds zeer geruime tijd in afwachting van uw nadere instructies.

Graag vernemen wij alsnog binnen 7 dagen na heden van  wat uw nadere wensen zijn in dit dossier.”

2.14 Bij brief van 25 maart 2013 heeft verweerster klager het volgende bericht:

“In bovengenoemde procedure is tot op heden de deurwaarder nog niet gelukt om de procedure die wij hebben gewonnen te innen bij de wederpartij, [K.]. zij zullen dan ook overgaan tot sluiten van het dossier en indien wij geen nadere instructies kunnen geven. Uiteraard heb ik zelf niet nog meer informatie kunnen achterhalen en heb ik u al enkele malen verzocht of het voor u mogelijk is om informatie over uw ex werkgever op te vragen zodat er beslag kan worden gelegd. Ik verzoek u hier zo spoedig mogelijk op terug te komen, voor zover mogelijk en anders zijn wij genoodzaakt het dossier te sluiten.”

2.15 Bij brief van 22 maart 2013 heeft verweerster klager gemaand de openstaande facturen ad € 1.229,99 te voldoen.

2.16 Bij brief met bijlagen van 27 maart 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a) na de betekening van het vonnis onvoldoende voortvarend is overgegaan tot het nemen van executiemaatregelen;

b) niet heeft gereageerd op herhaalde verzoeken om informatie van klager, waaronder het verzoek om toezending van een specificatie van haar werkzaamheden;

c) is overgegaan tot invordering van haar declaraties, terwijl met klager was afgesproken dat de kosten rechtsbijstand zouden worden verrekend met de bedragen afkomstig van de loonvordering. Verwezen wordt naar een e-mail van 30 augustus 2012 (bijlage 1.12).

4 VERWEER

4.1 Verweerster heeft erkend dat de communicatie niet optimaal is verlopen en dat dit deels aan haar is te wijten. Hiervoor heeft verweerster haar excuses aangeboden. In haar faxbrief van 23 april 2013 aan de deken heeft verweerster voorgesteld dat zij de nog openstaande declaraties van klager zal crediteren. De deken heeft hier aan toegevoegd dat, indien klager hiermee zou instemmen, de klacht als afgehandeld kon worden beschouwd.

5 BEOORDELING

5.1 De klachtonderdelen zullen hierna afzonderlijk worden besproken.

Ad klachtonderdeel a)

5.2 Kort na het vonnis van de kantonrechter heeft verweerster een deurwaarder ingeschakeld om voor betekening van het vonnis zorg te dragen. De raad is dan ook van oordeel dat niet kan worden gezegd dat verweerster onvoldoende voortvarend de executie ter hand heeft genomen.

5.3 Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.4 Klachtonderdeel b heeft betrekking op het niet reageren op herhaalde verzoeken om informatie van klager. In de correspondentie met de deken heeft verweerster toegegeven dat de communicatie tussen klager en verweerster niet goed is verlopen en dat dit deels aan haar is te wijten. Verweerster heeft derhalve erkend dat zij onvoldoende met klager heeft gecommuniceerd.

5.5 Dit klachtonderdeel is dan ook gegrond.

Ad klachtonderdeel c)

5.6 Met betrekking tot klachtonderdeel c overweegt de raad als volgt.

5.7 Verweerster heeft klager in haar e-mail van 30 augustus 2012 toegezegd haar kosten te zullen verrekenen met hetgeen van de voormalig werkgever van klager geïncasseerd zou worden. De voormalig werkgever van klager heeft echter niet aan de veroordeling voldaan.

5.8 Verweerster heeft klager declaraties gestuurd voor haar werkzaamheden. De raad oordeelt dat het verweerster vrij stond deze declaraties aan klager te sturen. Weliswaar waren verweerster en klager een verrekeningsafspraak overeengekomen, maar deze afspraak hield niet in dat verweerster haar declaraties zou kwijtschelden op het moment dat de voormalig werkgever van klager de vordering niet zou voldoen. Een dergelijke bedoeling blijkt niet uit verweersters brief van 30 augustus 2012.

5.9 Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

6 MAATREGEL

6.1 Verweerster heeft in de correspondentie met de deken en ook tijdens de mondelinge behandeling excuses gemaakt voor de gebrekkige communicatie. Voorts heeft verweerster in haar correspondentie met de deken aangeboden de openstaande facturen van klager te crediteren.

6.2 Bij de mondelinge behandeling heeft verweerster toegezegd klager nogmaals uit te nodigen voor een bespreking over deze kwestie. Onder deze en bovengenoemde omstandigheden, waaronder de ter zitting gestand gedane toezegging de openstaande facturen te crediteren, meent de raad dat het opleggen van een maatregel achterwege kan blijven.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart klachtonderdelen a en c ongegrond;

- verklaart klachtonderdeel b gegrond;

- legt verweerster geen maatregel op.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. M.A. le Belle, mr. L.D.H. Hamer, mr. R. Lonterman, mr. A.G. van Marwijk Kooy, leden, bijgestaan door mr. H.J. Delhaas als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 december 2012.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 4 december 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan van de ongegronde klachtonderdelen hoger beroep worden ingesteld bij het hof van discipline door:

- klager

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

en van het gegrond verklaarde klachtonderdeel door:

- verweerster

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl