ECLI:NL:TADRAMS:2013:163 Raad van Discipline Amsterdam 13-039A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2013:163
Datum uitspraak: 18-11-2013
Datum publicatie: 19-11-2013
Zaaknummer(s): 13-039A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetzaak. Klacht tegen advocaat wederpartij dat het hem vanwege diens eerdere bemiddelende rol en beschikking over vertrouwelijke informatie van klager niet vrijstaat om tegen klager op te treden. Verzet ongegrond.

Beslissing van 18 november 2013

in de zaak 13-039A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 19 februari 2013 op de klacht van:

de heer

klager

tegen:

de heer mr.

advocaat te Amsterdam

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 5 februari 2013 met kenmerk 13-13-0085, door de raad ontvangen op 6 februari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 19 februari 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: “de voorzitter”) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 20 februari 2013 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 3 maart 2013 door de raad ontvangen op 5 maart 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 17 september 2013 in aanwezigheid van verweerder. Klager is zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen. Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 3 maart 2013.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

2.2 Bij brief van 28 september 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter ten onrechte heeft geoordeeld (1) dat verweerder in de gesprekken over het geschil tussen klager en bouwbedrijf Z van klager geen vertrouwelijke informatie heeft ontvangen en (2) dat verweerder evenmin namens klager als bemiddelaar is opgetreden.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Niet kan worden vastgesteld dat er gesprekken tussen klager en bouwbedrijf Z zijn geweest waarin verweerder een bemiddelende rol heeft gespeeld. Er is wel een voorstel gedaan om een driegesprek te houden (p. 33 en 34 dossier), maar ter zitting heeft verweerder (onweersproken) verklaard dat een dergelijk driegesprek heeft niet plaatsgevonden. Klager heeft ook niet geconcretiseerd op welke data dergelijke gesprekken zouden zijn gevoerd. 

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. E.C. Gelok, J.J. Trap, M.J. Westhoff en M.E. van der Zouw, leden, bijgestaan door mr. S.H. van den Ende als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 november 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 18 november 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.