ECLI:NL:TADRAMS:2013:133 Raad van Discipline Amsterdam 13-156A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2013:133
Datum uitspraak: 28-10-2013
Datum publicatie: 29-10-2013
Zaaknummer(s): 13-156A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt verweerster een medisch dossier van haar cliënte zonder overleg met klaagster in het geding heeft gebracht en daardoor het medisch beroepsgeheim te hebben geschonden. Met het overleggen van de medische gegevens aan de rechter was in dit geval een zwaarwegend processueel belang gediend, namelijk de weerlegging van een onjuist verwijt. Daarbij is van belang dat verweerster daarover binnen een korte termijn een beslissing moest nemen.  De raad is van oordeel dat verweerster onder de genoemde omstandigheden niet onnodig of onevenredig de belangen van klaagster heeft geschaad, hoewel in het algemeen andere wegen kunnen worden bewandeld, zoals het benaderen van de lokale deken of het contact opnemen met de advocaat van de wederpartij. De klacht is ongegrond.

Beslissing van 28 oktober 2013

in de zaak 13-156A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 4 juli 2013 op de klacht van:

Stichting

p/a mr.

klaagster

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 3 juni 2013 met kenmerk 4013-0453, door de raad ontvangen op 4 juni 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 4 juli 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 4 juli 2013 is verzonden aan klaagster.

1.3 Bij brief van 17 juli 2013 door de raad ontvangen op 18 juli 2013, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 26 augustus 2013 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 17 juli 2013 en de reactie daarop van verweerster van 19 augustus 2013 met daarbij een beschikking van de kantonrechter van 12 augustus 2013.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.2 Klaagster exploiteert een categoraal ziekenhuis en was werkgeefster van de cliënte van verweerster. De cliënte van verweerster was werkzaam als ziekenverzorgende en is door klaagster op staande voet ontslagen. Verweerster is namens haar cliënte een kort geding gestart tot wedertewerkstelling en doorbetaling van salaris, welke vorderingen zijn toegewezen.

2.3 Klaagster heeft een ontbindingsprocedure aanhangig gemaakt, voor zover in een bodemprocedure komt vast te staan dat het dienstverband voortduurt. In deze ontbindingsprocedure heeft verweerster namens haar cliënte een gedeelte uit een medisch dossier overgelegd dat betrekking had op één van de patiënten van klaagster.

2.4 De door klaagster verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst is door de kantonrechter afgewezen.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij een medisch dossier (van één van klaagsters patiënten) van haar cliënte heeft aangenomen en zonder overleg met klaagster in het geding heeft gebracht. Dit ondanks het feit dat terzake van dit medisch dossier een geheimhoudingsplicht bestond. Verweerster heeft aldus veroorzaakt dat het beroepsgeheim door minstens twee werknemers van klaagster is geschonden.

3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat door de plaatsvervangend voorzitter de toepasselijke norm niet goed is toegepast alsmede dat er een onjuiste belangenafweging heeft plaatsgevonden.

4 BEOORDELING

4.1 Naar het oordeel van de raad is het verzet met betrekking tot de klacht gegrond. Het zwaarwegende belang dat aan de geheimhoudingsplicht van medische gegevens ten grondslag ligt vereist een nadere inhoudelijke behandeling van de klacht.

4.2 Met de gegrondverklaring van het verzet komt de raad toe aan de beoordeling van de klacht. De raad zal eerst de ontvankelijkheid daarvan beoordelen, gelet op het ontvankelijkheidsverweer van verweerster. De raad is van oordeel dat klaagster wel ontvankelijk is in haar klacht, nu de klacht ziet op de openbaarmaking door verweerster van vertrouwelijke medische gegevens van patiënten van klaagster. Daarmee is klaagsters geheimhoudingsplicht ten opzichte van haar patiënten in het geding. Klaagster heeft daarmee een voldoende eigen belang bij haar klacht.

4.3 Hoewel het verzet tegen de voorzittersbeslissing gegrond is, komt de raad in verzet tot de conclusie dat de klacht ongegrond is. Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klaagsters wederpartij heeft te gelden de door het hof van discipline – de hoogste instantie in het advocatentuchtrecht – gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van zijn belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De raad zal het optreden van verweerster derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

4.4 Het is de raad niet gebleken dat verweerster de belangen van klaagster onnodig of op een onevenredige wijze heeft geschaad zonder dat daarmee een redelijk doel is gediend. Met de plaatsvervangend voorzitter is de raad van oordeel dat met het overleggen van de medische gegevens aan de rechter een zwaarwegend processueel belang was gediend, namelijk de weerlegging van het verwijt dat de cliënte van verweerster samen met een collega een (rook)pauze had genomen terwijl één van de patiënten gefixeerd was en daarom continue aandacht behoefde. Met de in het geding gebrachte informatie uit het medisch dossier kon dit verwijt worden gepareerd, omdat daaruit bleek dat de fixatie van die patiënt inmiddels was beëindigd.

4.5 De raad is van oordeel dat verweerster onder deze omstandigheden niet onnodig of onevenredig de belangen van klaagster heeft geschaad, hoewel andere wegen hadden kunnen worden bewandeld, zoals het benaderen van de lokale deken voor advies en/of bemiddeling of het contact opnemen met de advocaat van de wederpartij. Daarbij is van belang dat verweerster binnen een korte termijn een beslissing moest nemen over het inbrengen van informatie in een procedure waar een onjuiste stelling over de cliënte van klaagster werd geponeerd, terwijl die informatie het onjuiste karakter van die stelling kon aantonen. Bovendien heeft klaagster noch haar advocaat voor of tijdens het rechtsgeding geprotesteerd tegen het inbrengen van de informatie. Gelet op de beperkte openbaarmaking van die informatie (namelijk aan de kantonrechter en klaagster, die reeds de beschikking over het medisch dossier had) stond het verweerster vrij om de stukken, die zij van haar cliënte had verkregen, in de procedure te overleggen. De klacht is derhalve ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet gegrond;

- verklaart de klacht ontvankelijk;

- verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. L.D.H. Hamer, P. van Lingen, M.E. van der Zouw en M.W. Schüller, leden, bijgestaan door mr. J.G. Geertsma als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 oktober 2013.

Griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 28 okotber 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement   Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl