ECLI:NL:TADRAMS:2013:129 Raad van Discipline Amsterdam 13-026NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2013:129
Datum uitspraak: 28-10-2013
Datum publicatie: 29-10-2013
Zaaknummer(s): 13-026NH
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster beklaagt zich over het feit dat verweerster zonder haar een aanvang heeft genomen met de zitting bij de Centrale Raad van Beroep. De raad leidt uit het dossier af dat verweerster tot tweemaal toe uitstel heeft verzocht en heeft verkregen maar dat de zitting uiteindelijk op last van de voorzitter is begonnen. Verweerster heeft door deel te nemen aan die zitting  een beslissing genomen, die van haar als advocaat onder die omstandigheden mocht worden verwacht. De klacht is ongegrond.

Beslissing van 28 oktober 2013

in de zaak 13-026NH

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw

klaagster

tegen:

mr.

advocaat te

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 23 januari 2013, door de raad ontvangen op 25 januari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht. Bij brief van 19 februari 2013 heeft de voorzitter van de raad de deken verzocht aanvullend onderzoek te verrichten. Partijen hebben in dat kader op een tweetal onderdelen nadere toelichting gegeven. Bij brief van 18 maart 2013, door de raad ontvangen op 19 maart 2013 heeft de deken het dossier met de toelichtingen aangeboden aan de raad.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 26 augustus 2013 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de onder 1.1 vermelde brieven;

- de stukken vermeld op de daarbij gevoegde inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerster heeft klaagster als advocaat onder meer bijgestaan in een procedure bij de Centrale Raad van Beroep. Op 23 november 2011 vond bij de Centrale Raad van Beroep om 10.00 uur een mondelinge behandeling plaats. Klaagster was als gevolg van verkeersomstandigheden niet tijdig aanwezig bij deze behandeling. Klaagster kon daardoor enkel een deel van de zitting aanwezig zijn. Verweerster heeft klaagster diezelfde dag het volgende bericht per e-mail:

“Geachte [klaagster],

Ik kom zojuist weer op kantoor aan. Ook op de terugweg dichte mist. Ik hoop dat u ook goed thuiskomt.

Ontzettend vervelend voor u dat u zo veel vertraging had. De rechters wilden stipt om 10.00 uur beginnen. Toen heb ik 10 minuten uitstel gekregen. Om 10.10 uur heb ik nogmaals verzocht om uitstel omdat u toen net gebeld had dat u Utrecht in reed. Om 10.25 uur wilde de voorzitter echt niet langer meer wachten.

Gelukkig heeft u toch nog even uw zegje kunnen doen. Wij hebben voor uw komst gepraat over de medische stukken, het whiplash protocol en de procedure bij de rechtbank Alkmaar. De wederpartij heeft niets toegevoegd aan het verweerschrift.

Wij wachten nu de uitspraak in januari af.

Met vriendelijke groet,

[verweerster]”

2.3 Bij brief van 10 januari 2012 heeft zij klaagster bericht de zakelijke relatie te beëindigen wegens een vertrouwensbreuk. Op 12 april 2012 heeft verweerster klaagster onder verwijzing naar haar brief van 10 januari 2012 bericht over een lopende kwestie betreffende een beroep bij de rechtbank in verband met een door de wederpartij teruggevorderde dwangsom. Op 3 mei 2012 heeft verweerster de rechtbank Alkmaar bericht dat zij zich onttrekt als gemachtigde van klaagster. Op dezelfde dag heeft verweerster klaagster het volgende bericht:

“Geachte [klaagster],

Bijgaand treft u ter informatie aan een kopie van de brief die ik vandaag aan de rechtbank zond.

Zodra de opvolgend advocaat daarom verzoekt, zal ik vanzelfsprekend hem/haar het dossier per ommegaande toezenden.

Met vriendelijke groet,

[verweerster]”

2.4 Op 12 september 2012 heeft verweerster desverzocht de wederpartij ISD een kopie van haar bericht aan de rechtbank van 3 mei 2012 toegezonden. Aan klaagster is daarvan geen kopie gezonden.

2.5 Bij brief van 7 februari 2012 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster:

a) een aanvang heeft genomen bij de Centrale Raad van Beroep op 23 november 2011 zonder dat klaagster aanwezig was;

b) klaagster niet in kopie afschriften heeft gestuurd van haar correspondentie aan de ISD van 12 september 2012 en aan de rechtbank van 3 mei 2012.

4 BEOORDELING

Klachtonderdeel a)

4.1 De klacht betreft het handelen van de eigen advocaat. De raad stelt vast dat verweerster aanwezig was bij aanvang van de mondelinge behandeling bij de Centrale Raad van Beroep op 23 november 2011, terwijl klaagster op haar beurt niet tijdig was verschenen. Hoewel de raad begrijpt dat het voor klaagster vervelend is geweest dat zij door haar vertraging de aanvang van de zitting heeft gemist, is de raad niet van oordeel dat verweerster daarvan een tuchtrechtelijk verwijt treft.Uit het dossier leidt de raad af dat verweerster tot tweemaal toe aan de voorzitter uitstel heeft verzocht en heeft verkregen en dat de zitting  uiteindelijk op aandringen van de voorzitter een aanvang heeft genomen. Verweerster heeft een beslissing genomen die van haar als advocaat van klaagster onder die omstandigheden mocht worden verwacht. Overigens is het de raad geenszins gebleken dat klaagster hierdoor in haar belangen is geschaad. Klaagster was uiteindelijk zelf immers nog – zij het later – aanwezig bij de mondelinge behandeling. Het klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

Klachtonderdeel b)

4.2 Klaagster verwijt verweerster haar geen kopie van de correspondentie aan de wederpartij ISD van 12 september 2012 en aan de rechtbank Alkmaar  van 3 mei 2012 te hebben gezonden. Het bericht aan de wederpartij ISD van 12 september 2012 is, zo heeft verweerster ook erkend, niet in kopie aan verweerster gezonden. Daarvan kan haar evenwel geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. In die periode was de zakelijke relatie van verweerster met klaagster wegens een vertrouwensbreuk reeds geruime tijd beëindigd. Ook bevatte het bericht van 12 september 2012 geen andere informatie dan het bericht aan de rechtbank van 3 mei 2012, welk bericht wel in kopie aan klaagster is gezonden. Verweerster was onder die omstandigheden niet gehouden klaagster daarvan nog een kopie toe te zenden. Het klachtonderdeel is derhalve ongegrond.  

BESLISSING

De raad van discipline:

 - verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. L.D.H. Hamer, P. van Lingen, M.E. van der Zouw en M.W. Schüller, leden, bijgestaan door mr. J.G. Geertsma als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 oktober 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 28 oktober 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl