ECLI:NL:TACAKN:2013:YH0373 Accountantskamer Zwolle 12/1921 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2013:YH0373
Datum uitspraak: 31-05-2013
Datum publicatie: 14-06-2013
Zaaknummer(s): 12/1921 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen:
  • Klacht ongegrond
  • Klacht niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie:   Niet ontvankelijk ivm 3-jaarstermijn; ongegrond vzv werkzaamheden door een andere accountant zijn verricht.

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 31 mei 2013

in de zaak met nummer 12/1921 Wtra AK van

            X bc,

wonende te [woonplaats],

K L A A G S T E R ,

t e g e n

Y ,

accountant-administratieconsulent,

kantoorhoudende te [plaats],

B E T R O K K E N E ,

raadsvrouw: mr. M.A.E. Peters

1. Het verloop van de procedure

1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de in deze zaak gewisselde en aan partijen bekende stukken, waaronder:

-         het op 11 september 2012 ingekomen klaagschrift van 7 september 2012, met bijlagen;

-         de op 9 oktober 2012 ingekomen brief van 8 oktober 2012 van klaagster, met bijlagen;

-         het op 6 december 2012 per fax en op 7 december 2012 per post ingekomen verweerschrift van 6 december 2012, met bijlagen;

-         de op 21 januari 2013 per e-mail ingekomen brief van klaagster van die datum.

1.2 De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 28 januari 2013 waar zijn verschenen: klaagster in persoon en betrokkene in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.A.E. Peters.

1.3 Klaagster en betrokkene hebben bij gelegenheid van genoemde zitting hun standpunten toegelicht (klaagster aan de hand van pleitaantekeningen, die aan de Accountantskamer zijn overgelegd) respectievelijk doen toelichten en geantwoord respectievelijk doen antwoorden op vragen van de Accountantskamer.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de inhoud van de gedingstukken en aan de hand van het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1 Betrokkene is openbaar accountant en is sinds 16 februari 2007 werkzaam als vestigingsdirecteur bij de vestiging van B.V.1 (tot 23 december 2011 genaamd A Accountants en Adviseurs B.V., hierna: B.V.1) te [plaats].

2.2 Klaagster voert een praktijk voor administratie en belastingadviezen. Klaagster heeft op 16 december 2008 een intakegesprek gevoerd met de heer B (hierna: B), een voormalig cliënt van B.V.1. Klaagster heeft de door B.V.1 opgestelde jaarrapporten van B over de jaren 2005 tot en met 2007, alsmede een bezwaarschrift over 2004 opnieuw uitgewerkt. Klaagster heeft het jaarrapport over 2006 op 6 augustus 2009 ingediend bij de belastingdienst. Op 9 september 2009 heeft klaagster een bezwaarschrift inzake de aanslag ZFW over 2004 ingediend bij de belastingdienst. Op dezelfde dag heeft klaagster digitaal aangifte gedaan over 2007 en tevens inzake de eerdere aanslag over deze periode een bezwaarschrift ingediend bij de belastingdienst. Klaagster heeft op 30 november 2009 digitale aangifte gedaan over 2005 en tevens inzake de eerdere aanslag over deze periode een bezwaarschrift ingediend bij de belastingdienst.

2.3 Op 15 november 2011 heeft de rechtbank [plaats] het faillissement van B uitgesproken. Dit faillissement is op 24 september 2012 wegens gebrek aan baten opgeheven.

2.4 Op 22 december 2011 heeft klaagster bij B.V.1 een schadeclaim ingediend betreffende de door haar gewerkte uren voor B. Bij brief van 23 februari 2012 heeft B.V.1 deze claim afgewezen.

2.5 In reactie op de brief van klaagster van 19 augustus 2012 heeft het Register Belastingadviseurs klaagster verwezen naar de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants.

2.6 Klaagster heeft ter zitting een machtiging overgelegd van B waarmee hij klaagster toestemming heeft gegeven voor deze klachtprocedure en het hierbij gebruiken van zijn gegevens.

3. De klacht

3.1 Ten grondslag aan de door klaagster ingediende klacht liggen, zoals blijkt uit het klaagschrift en naar de Accountantskamer begrijpt, de volgende verwijten:

              I.      de kwaliteit van de door betrokkene voor B opgestelde jaarrapporten over 2005 tot en met 2007 is beneden niveau;

           II.      betrokkene heeft te weinig aandacht besteed aan B als beginnend ondernemer.

4. De gronden van de beslissing

Omtrent de klacht en het daartegen gevoerde verweer overweegt de Accountantskamer het volgende.

4.1 Op grond van artikel 42 van de Wet op het accountantsberoep (Wab) is de accountant-administratieconsulent onderworpen aan tuchtrechtspraak op grond van de Wtra ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wab bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2 De Accountantskamer stelt voorop dat betrokkene op 16 februari 2007 bij B.V.1 in dienst is getreden en derhalve uitsluitend tuchtrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor het in de klacht verweten handelen of nalaten voor zover dit heeft plaatsgevonden ná 16 februari 2007. Dit brengt met zich mee dat de klacht voor zover deze ziet op het bezwaarschrift inzake de aanslag ZFW over 2004 en de door B.V.1 opgestelde jaarstukken over 2005 reeds hierom ongegrond is.

4.3 Betrokkene heeft in het verweerschrift betoogd dat de klacht niet-ontvankelijk moet worden verklaard nu deze niet is ingediend binnen drie jaar nadat klaagster het verweten handelen of nalaten heeft geconstateerd.

4.3.1 Ingevolge artikel 22 lid 1 Wtra neemt de Accountantskamer een klacht niet in behandeling indien tussen het moment van het verweten handelen of nalaten en het moment van indiening van de klacht een periode van zes jaar is verstreken. Ook kan geen klacht meer worden ingediend indien op het moment van indienen van de klacht drie jaren zijn verstreken nadat het verweten handelen of nalaten is geconstateerd.

4.3.2 De Accountantskamer overweegt dienaangaande het volgende.

Op 6 augustus 2009 heeft klaagster het door haar (opnieuw) uitgewerkte jaarrapport over 2006 ingediend bij de belastingdienst. Op 9 september 2009 heeft klaagster op basis van de door haar (opnieuw) opgestelde jaarstukken over 2007 bij de belastingdienst digitaal aangifte gedaan over dat jaar, alsmede een bezwaarschrift ingediend inzake de eerder over 2007 opgelegde belastingaanslag. Naar het oordeel van de Accountantskamer kon bij klaagster derhalve in ieder geval op 9 september 2009 reeds zoveel duidelijkheid bestaan omtrent het verweten handelen en/of nalaten van betrokkene, dat klaagster geacht moeten worden van het handelen en/of nalaten van betrokkene voldoende op de hoogte te zijn geweest om daarover haar klacht jegens betrokkene te kunnen formuleren. Nu klaagster haar klacht op 11 september 2012 heeft ingediend is sindsdien meer dan drie jaar verstreken, zodat de klacht niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

4.4 Op grond van het hiervoor overwogene wordt als volgt beslist.

5. Beslissing

De Accountantskamer verklaart de klacht in beide onderdelen niet-ontvankelijk dan wel ongegrond, zoals hiervoor aangegeven.

Aldus beslist door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mr. E.F. Smeele (rechterlijk lid) en drs. R.G. Bosman RA (accountantslid), in aanwezigheid van mr. M.H.B. Boksebeld, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2013.

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                             voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra, juncto artikelen 31 en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, kunnen klaagster, betrokkene dan wel de voorzitter van de Nba tegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, postbus 20021,

2500 EA te Den Haag. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.