ECLI:NL:TACAKN:2013:YH0360 Accountantskamer Zwolle 12/713 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2013:YH0360
Datum uitspraak: 12-04-2013
Datum publicatie: 16-04-2013
Zaaknummer(s): 12/713 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie:   Niet ontvankelijk i.v.m. driejaarstermijn en zesjaarstermijn. Trieste familieomstandigheden, die het voor klaagster lange tijd emotioneel niet mogelijk deed zijn te klagen, kunnen het laten verlopen van de termijn niet verschonen.

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra)

van 12 april 2013 in de zaak met nummer 12/713 Wtra AK van

X. ,

wonende te [woonplaats],

K L A A G S T E R ,

t e g e n

mr. Y. ,

registeraccountant,

kantoorhoudende te [plaats],

B E T R O K K E N E ,

raadsvrouw: mr. N.E.N. de Louwere.

1. Het verloop van de procedure

1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de in deze zaak gewisselde en aan partijen bekende stukken, waaronder:

-          het op 13 april 2012 ingekomen klaagschrift van 11 april 2012, met bijlagen;

-          een op 25 juni 2012 ingekomen brief van 22 juni 2012 van klaagster, met bijlage;

-          het op 16 juli 2012 ingekomen verweerschrift, met bijlagen;

-          een op 8 oktober 2012 ingekomen brief van klaagster van 4 oktober 2012, met als bijlagen een aantal nadere producties;

-          een op 8 november 2012 ingekomen brief van de raadsvrouw van betrokkene, met als bijlagen de producties 8 tot en met 11;

-          een op 13 november 2012 ingekomen brief van klaagster van 10 november 2012, met als bijlagen een viertal nadere producties;

-          een op 19 november 2012 ingekomen brief van de raadsvrouw van betrokkene van 16 november 2012, met als bijlagen een aantal nadere producties.

1.2 De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 23 november 2012, waar zijn verschenen: klaagster X. en betrokkene mr. Y. RA, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. N.E.N. de Louwere, advocaat te [plaats].

1.3 Klaagster en betrokkene hebben op genoemde zitting hun standpunten toegelicht en/of doen toelichten en geantwoord en/of doen antwoorden op vragen van de Accountantskamer.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de inhoud van de gedingstukken en aan de hand van het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1 Betrokkene is openbaar accountant en was in de periode waarop de klacht betrekking heeft, werkzaam bij het (destijds geheten) kantoor [naam].

2.2 Tussen klaagster en haar ex-echtgenote A. bestond een geschil over de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, waarbij aan beide zijden adviseurs zijn ingeschakeld. In dat verband is op verzoek van mr. B., de advocaat van klaagster, betrokkene in november 2005 ingeschakeld.

2.3 De opdracht aan betrokkene was gericht op de waardering van de te verdelen huwelijksgoederengemeenschap. De huwelijksgoederengemeenschap omvatte (mede) de aandelen in de persoonlijke houdstervennootschap van A. en haar deelneming (de werk-B.V.). De werkzaamheden betroffen in het bijzonder de waardering van deze vennootschappen. Betrokkene heeft deze werkzaamheden voor klaagster van november 2005 tot uiterlijk juli 2008 verricht.

3. De klacht

3.1 Klaagster verwijt betrokkene dat hij bij de uitvoering van de opdracht niet onafhankelijk is opgetreden en daardoor klaagsters belangen niet, in ieder geval niet goed, heeft behartigd.

3.2 Ter adstructie van haar klacht heeft klaagster een aantal gedragingen van betrokkene gedurende de tijd dat deze voor haar werkzaam was aan de orde gesteld, in het bijzonder dat betrokkene een geheimhoudingsverklaring zou hebben ondertekend, inhoudende dat hij bepaalde stukken niet aan klaagster en/of haar advocaat mocht tonen.

4 . De gronden van de beslissing

Omtrent de klacht en het daartegen gevoerde verweer overweegt de Accountantskamer het volgende.

4.1 Op grond van artikel 33 Wet RA (oud) is de registeraccountant bij het beroepsmatig handelen onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet RA (oud) bepaalde, zoals de Verordening gedragscode RA’s  en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep. Klachten te dier zake kunnen op de voet van de Wtra bij de Accountantskamer worden ingediend.

4.2 Namens betrokkene is primair gesteld dat klaagster niet ontvankelijk is in haar klachten omdat deze betrekking hebben op handelen en/of nalaten van betrokkene dat meer dan zes jaren voor het indienen van de klacht heeft plaatsgehad, dan wel meer dan drie jaren voor het indienen van de klacht door klaagster is geconstateerd. Daartoe is ‑ zakelijk weergegeven -  het volgende aangevoerd.

De klacht is ingediend op 16 april 2012. Dat betekent dat over al het handelen of nalaten van betrokkene dat heeft plaatsgevonden vóór 16 april 2006 niet kan worden geklaagd en ook niet over het handelen/nalaten van betrokkene, voor zover klaagster dit vóór 16 april 2009 heeft geconstateerd.

De brief, waarbij A. betrokkene de geheimhoudingsverklaring in tweevoud heeft toegezonden, dateert van 26 april 2006. Mr. B, die een kopie van de brief van 26 april 2006 had ontvangen, heeft betrokkene per brief van 27 april 2006 laten weten dat hij open kaart jegens klaagster moest spelen. In de verzetdagvaarding (bij productie 1 van het verweerschrift) stelde klaagster - met een verwijzing naar die brief van 27 april 2006 van mr. B. aan betrokkene - dat zij betrokkene meermalen heeft laten weten niet tevreden te zijn over de uitvoering van de opdracht. Daaruit kan worden afgeleid dat klaagster meer dan drie jaar vóór indiening van de klacht heeft geconstateerd dat - in haar visie - betrokkene tekort zou zijn geschoten. Mitsdien wordt er in ieder geval te laat geklaagd over de gestelde ondertekening van de geheimhoudingsverklaring. Ook in de brief van 23 september 2009 aan betrokkene wordt verwezen naar het feit dat klaagster al meermaals geklaagd heeft over het handelen van betrokkene. Dat moet dan ook vóór 16 april 2009 geweest zijn. Immers, betrokkenes laatste brief aan klaagster dateert van 4 juli 2008. Het eerstvolgende contact was een gesprek in 2009 tussen de secretaresse van betrokkene en klaagster, waarbij klaagster stelde geen cliënte meer te zijn. Een inhoudelijk gesprek vond niet plaats. Ook rechtvaardigt de brief van klaagster van 23 september 2009 de suggestie dat klaagster vindt dat ze eerder regelmatig heeft geklaagd in de loop van de dienstverlening. De dienstverlening is in de zomer van 2008 geëindigd, zodat daarmee, gelet op de 3-jaarstermijn, te laat is geklaagd.

4.3 Klaagster heeft niet betwist hetgeen van de zijde van betrokkene is gesteld inzake de tijdstippen waarop zij het handelen en/of nalaten van betrokkene waarover zij thans klaagt, heeft geconstateerd. Als reden voor het eerst in april 2012 indienen van de klacht heeft zij opgegeven dat zij niet eerder tot het indienen van een klacht in staat was vanwege het verdriet over het overlijden van haar zoon op 1 maart 2006.

4.4 Ingevolge artikel 22, eerste lid, van de Wtra neemt de Accountantskamer een klacht niet in behandeling indien tussen het moment  van het verweten handelen of nalaten en het moment van indiening van de klacht een periode van zes jaar is verstreken. Ook kan geen klacht meer worden ingediend indien op het moment van indienen van de klacht drie jaren zijn verstreken nadat het verweten handelen of nalaten is geconstateerd.

4.4 In het onderhavige geval is de klacht op 13 april 2012 ingediend. Dit brengt mee dat de onderdelen van de klacht die betrekking hebben op handelen en/of nalaten van betrokkene dat vóór 13 april 2006 plaatshad in elk geval niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Voorts heeft te gelden dat de hiervoor onder 4.4 bedoelde termijn van drie jaren na het constateren van het verweten handelen of nalaten is aangevangen toen klaagster objectief gezien, gelet op de voor haar beschikbare informatie, op de hoogte was van het feitelijk handelen of nalaten van betrokkene dat de grond vormt voor het indienen van haar klacht.

4.5 De Accountantskamer heeft vastgesteld dat betrokkene de werkzaamheden voor klaagster tot uiterlijk juli 2008 heeft verricht en is - mede gelet op hetgeen van de zijde van betrokkene ter zake is aangevoerd en door klaagster niet is betwist - van oordeel dat alle grieven van klaagster zijn gegrond op feitelijk handelen of nalaten van betrokkene, waarvan klaagster objectief gezien, gelet op de voor haar beschikbare informatie, reeds vóór 13 april 2009 op de hoogte was. Dit oordeel brengt met zich dat klaagster ook te laat is met het indienen van klachtonderdelen daarover, zodat deze eveneens niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. De door klaagster opgegeven reden voor het te laat indienen van de klacht kan hieraan niet afdoen.

4.6 Op grond van al het hiervoor overwogene dient als volgt te worden beslist.

5. Beslissing

De Accountantskamer verklaart de klacht in alle onderdelen niet-ontvankelijk .

Aldus beslist door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mr. W.M. de Vries en mr. E.W. Akkerman (rechterlijke leden) en S.L.J. Graafsma RA en A.M.H. Homminga AA (accountantsleden) in aanwezigheid van W. Welmers, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 12 april 2013.

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                            voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

________________________________________________________________________________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra, juncto artikelen 31 en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 kunnen klaagster, betrokkene dan wel de voorzitter van de Nba tegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA  Den Haag. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.