ECLI:NL:TACAKN:2013:71 Accountantskamer Zwolle 13/1239 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2013:71
Datum uitspraak: 09-12-2013
Datum publicatie: 09-12-2013
Zaaknummer(s): 13/1239 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht gegrond met doorhaling
Inhoudsindicatie:   Categorische weigering om aan PE-verplichting te voldoen leidt, mede gelet op de recidive aangaande de driejaarscyclus 2007-2009 en het jaar 2010, tot het oordeel dat geen andere maatregel dan doorhaling in het register passend en geboden is.  

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 13/1239 Wtra PE van 9 december 2013 van

De NEDERLANDSE BEROEPSVERENIGING van ACCOUNTANTS (Nba) , rechtsopvolgster van het Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants (NIVRA),

kantoorhoudende te Amsterdam,

K L A A G S T E R ,

raadsvrouw: mr. N.J. Makkes,

t e g e n

drs. Y ,

registeraccountant,

wonende te [woonplaats],

B E T R O K K E N E .

1. Het verloop van de procedure

1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van het op 5 juni 2013 ingekomen klaagschrift van 3 juni 2013, met bijlagen.

1.2 De Accountantskamer heeft tevens kennisgenomen van haar onherroepelijke beslissing van 17 juni 2011 waarbij aan betrokkene is opgelegd een berisping en geldboete omdat hem een tuchtrechtelijk verwijt trof aangaande het niet behalen van PE-punten in de driejaarscyclus 2007-2009 en aangaande het schenden van zijn informatieverplichting daarover aan zijn beroepsorganisatie, alsmede van haar onherroepelijke beslissing van 18 juni 2012 waarbij aan betrokkene is opgelegd een waarschuwing en een geldboete omdat hem een tuchtrechtelijk verwijt trof aangaande het niet behalen van PE-punten in 2010 en aangaande het schenden van zijn informatieverplichting daarover aan zijn beroepsorganisatie.

1.3 De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 30 september 2013 waar zijn verschenen namens klaagster haar raadsman/gemachtigde, mr. A. Sukkel, en betrokkene in persoon.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is, als tussen partijen niet in geschil, het volgende vast komen te staan.

2.1 Betrokkene is sinds 9 mei 1984 ingeschreven in het accountantsregister van het NIVRA en met toepassing van artikel 72 van de Wet op het accountantsberoep aansluitend ingeschreven in het accountantsregister van de Nba. Betrokkene wordt aangemerkt als accountant in business. Betrokkene heeft geen verklaring verrichte activiteiten als bedoeld in artikel 2, derde lid van de (destijds geldende) Nadere voorschriften permanente educatie (hierna: NVPE) ingediend en voor het jaar 2011 geen verzoek ingediend tot gehele of gedeeltelijke ontheffing van de verplichting om activiteiten op het gebied van permanente educatie (de PE-activiteiten) te verrichten als bedoeld in artikel 3, zevende lid NVPE.

2.2 Bij brief van 2 mei 2012 heeft klaagster betrokkene er (onder meer) op gewezen dat hij niet heeft voldaan aan zijn (registratie)verplichting op grond van de NVPE over het jaar 2011. Daarbij is betrokkene een termijn van drie maanden gesteld om alsnog te voldoen aan die verplichtingen. Deze termijn eindigde op 3 augustus 2012.

2.3 Bij brief van 22 augustus 2012 heeft klaagster betrokkene meegedeeld dat hij ook na ommekomst van de gestelde termijn van drie maanden niet aan zijn PE-(registratie)verplichtingen heeft voldaan, waarbij betrokkene erop is gewezen dat het aanhangig maken van een tuchtklacht is aangewezen. Betrokkene is in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken. Tevens is betrokkene verzocht het bij de brief meegezonden antwoordformulier te controleren en te retourneren op uiterlijk 13 september 2012, ook als de gegevens correct waren. Betrokkene heeft niet op deze brief gereageerd.

3. De klacht

3.1 Klaagster verwijt betrokkene, althans zo begrijpt de Accountantskamer het klaagschrift, dat hij:

i.    geen PE-punten heeft behaald in het jaar 2011;

ii.   niet heeft gereageerd op de brief van het NIVRA van 22 augustus 2012 inzake de op hem rustende PE-verplichtingen over het jaar 2011;

iii. voor zover alsnog mocht blijken dat hij wel PE-punten heeft behaald in het jaar 2011, niet heeft voldaan aan zijn registratieverplichting.

Hiermee heeft betrokkene volgens klaagster in strijd gehandeld met de voor hem geldende wettelijke bepalingen en gedrags- en beroepsregels.

4. De gronden van de beslissing

4.1 Op grond van artikel 33 Wet op de registeraccountants (oud, hierna: Wet RA),en sinds 1 januari 2013 op grond van artikel 42 van de Wet op het accountantsberoep (hierna: Wab) is de registeraccountant bij het beroepsmatig handelen onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet RA respectievelijk Wab bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2 Op het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft, zijn de sinds 1 januari 2007 vigerende Verordening Gedragscode RA’s (hierna: VGC) en de NVPE, zoals deze sinds 1 januari 2010 luidden, van toepassing.

4.3 Op grond van de onbetwist gebleven stukken van het geding is vast komen te staan dat betrokkene in het jaar 2011 geen PE-activiteiten heeft verricht als bedoeld in artikel 3, eerste lid NVPE. Hij heeft aldus voor dit jaar niet voldaan aan het bepaalde in artikel A-130.7 VGC juncto artikel 3, derde lid NVPE, om minimaal 20 PE-punten per kalenderjaar te behalen en daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid als neergelegd in de artikelen A-130.1 en volgende van de VGC. Onderdeel i. van de klacht is daarom gegrond.

4.4 In klachtonderdeel ii. verwijt klaagster betrokkene dat hij heeft nagelaten te reageren op de brief van 22 augustus 2012.

De Accountantskamer acht het in het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep (artikel 33, eerste lid sub b. Wet RA onderscheidenlijk artikel 42, eerste lid sub b. Wab) en in overeenstemming met het fundamentele beginsel van professioneel gedrag (artikel 33, eerste lid sub a. Wet RA onderscheidenlijk artikel 42, eerste lid sub a. Wab juncto artikelen A-100.4 sub e. juncto A-150.1 VGC) dat een registeraccountant aan op hem jegens zijn beroepsorganisatie rustende informatieverplichtingen voldoet en/of op aan hem gerichte verzoeken om informatie of medewerking op adequate wijze en binnen redelijke termijn reageert, zodat klaagster aan de in het algemeen belang aan haar opgedragen taak, te weten onder meer het bevorderen van een goede beroepsuitoefening (artikelen 1, derde lid, en 19 Wet RA onderscheidenlijk artikelen 3 en 19 Wab), kan voldoen. Een informatieverplichting met betrekking tot het verrichten en registreren van PE-activiteiten is tevens gegrond op artikel A-130.7 VGC juncto artikel 8, zevende lid NVPE.

In de brief van 22 augustus 2012 is betrokkene verzocht een bijgevoegd antwoordformulier te retourneren. Ook als de gegevens correct waren, werd hij geacht het formulier te ondertekenen en te retourneren. Nu vast is komen te staan dat betrokkene aan dit verzoek niet heeft voldaan, heeft hij gehandeld in strijd met een goede uitoefening van het accountantsberoep en met het fundamentele beginsel van professioneel gedrag. Onderdeel ii. van de klacht is daarom in zoverre gegrond.

4.5 Nu gesteld noch gebleken is dat betrokkene PE-punten heeft behaald, die hij niet geregistreerd heeft, behoeft klachtonderdeel iii. geen behandeling.

4.6 Gelet op het voorgaande staat vast dat betrokkene nalatig is geweest, zulks zowel in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Wet RA onderscheidenlijk Wab als met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.7 Bij de beslissing tot het opleggen van een tuchtrechtelijke maatregel houdt de Accountantskamer rekening met het volgende.

4.7.1 De Accountantskamer heeft allereerst acht geslagen op de aard en de ernst van de fouten van betrokkene. Een van de essentiële vereisten voor een goede beroepsuitoefening is het voortdurend op peil houden van de deskundigheid. Betrokkene heeft aan dit vereiste niet voldaan en heeft over 2011 niet het minimum aantal van 20 PE-punten behaald. Ook het andere verzuim duidt op onvoldoende besef van het belang dat de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en professioneel gedrag hebben voor een adequate beroepsuitoefening van elke accountant en voor het publieke vertrouwen in een goede uitoefening van het accountantsberoep. Redenen om betrokkene deze verzuimen niet aan te rekenen, zijn gesteld noch gebleken.

4.7.2 Daarnaast heeft de Accountantskamer rekening gehouden met het betoog van betrokkene ter zitting waarin hij de regelgeving omtrent de PE-verplichting ter discussie stelt. In deze regelgeving wordt naar de mening van betrokkene ten onrechte een onderscheid gemaakt tussen openbaar accountants en accountants in business zoals hij zelf. Betrokkene is van mening dat een accountant in business geen openbaar accountant meer kan worden door PE-punten te behalen. Een accountant in business is naar zijn mening een tweederangs accountant en betrokkene ziet zijn titel veeleer als een kwalificatie die hij in het verleden heeft behaald. Betrokkene is het er niet mee eens dat hij zijn titel alleen mag voeren als hij ingeschreven staat in de registers van klaagster. Betrokkene heeft geen cursussen gevolgd en is ook niet voornemens dit te doen. De door hem door het bijhouden van vakliteratuur (mogelijk) behaalde PE-punten is hij evenmin voornemens te registreren. Betrokkene merkt op dat opgelegde boetes voor het niet voldoen aan de PE-verplichting door hem zullen worden betaald, maar merkt hierbij op de functie van deze boetes niet in te zien. Immers, na het betalen van de boete blijft hij ingeschreven staan in het register, zonder aan zijn PE-verplichting te hebben voldaan, aldus betrokkene.

4.7.3 De Accountantskamer houdt er tevens rekening mee dat betrokkene bij beslissing van 17 juni 2011 de tuchtrechtelijke maatregel van berisping is opgelegd vanwege tekortkomingen in de PE-verplichting over de driejaarscyclus 2007-2009, alsmede dat betrokkene bij beslissing van 18 juni 2012 de tuchtrechtelijke maatregel van waarschuwing is opgelegd vanwege tekortkomingen in de PE-verplichtingen in het eerste jaar van de volgens de NVPE geldende driejaarscyclus 2010-2012.

4.7.4 Gezien de overeenkomsten tussen die eerdere tuchtzaken en de onderhavige klacht, alsmede gezien de (hiervoor samengevat weergegeven) visie van betrokkene op de PE-verplichting, ziet betrokkene kennelijk de ernst van zijn handelwijze niet in en meent hij daarmee voort te kunnen gaan. Dit duidt er niet op dat betrokkene het belang ervan inziet om het beroep van registeraccountant uit te oefenen in overeenstemming met de daarvoor geldende beroeps- en gedragsregels en wijst er voorts op dat tuchtrechtelijk toezicht hem evenmin kan weerhouden van het zich gedragen in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.7.5 Al het vorenstaande in aanmerking nemende is de Accountantskamer van oordeel dat als sanctie op de gegrond geachte klacht geen andere maatregel passend en geboden is dan die van doorhaling van de inschrijving in de registers, bedoeld in artikel 1, onder i. Wtra, waarbij de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw in de registers kan worden ingeschreven wordt bepaald op 1 (een) jaar.

4.8 Op grond van al het hiervoor overwogene wordt als volgt beslist.

5. De beslissing

De Accountantskamer:

·       verklaart de klacht gegrond in voege als hiervoor omschreven;

·       legt ter zake aan betrokkene op de maatregel van doorhaling van de inschrijving van de accountant in de registers als bedoeld in artikel 1, onder i. Wtra, welke doorhaling ingaat op de tweede dag volgend op de dag waarop deze beslissing onherroepelijk is geworden èn de voorzitter van de Accountantskamer een last tot tenuitvoerlegging heeft uitgevaardigd;

·       bepaalt de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw in de registers kan worden ingeschreven op 1 (een) jaar;

·       verstaat dat de AFM en de voorzitter van de Nba, na het onherroepelijk worden van deze uitspraak en de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging van de voorzitter van de Accountantskamer, ingevolge artikel 9, tweede lid juncto artikel 47 Wtra zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregel in de registers, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven.

Aldus beslist door mr. W.F. Boele, voorzitter, mr. A.L. Goederee (rechterlijk lid) en J. Maan AA (accountantslid), in aanwezigheid van mr. M.H.B. Boksebeld, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2013.

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                           voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra, juncto artikelen 31 en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, kunnen klaagster dan wel betrokkenetegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, postbus 20021, 2500 EA te Den Haag. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.