ECLI:NL:TACAKN:2013:69 Accountantskamer Zwolle 13/1057 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2013:69
Datum uitspraak: 09-12-2013
Datum publicatie: 12-09-2013
Zaaknummer(s): 13/1057 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Nieuwe directeur van vennootschap stelt aan voormalige accountant van de vennootschap een aantal vragen, waarna deze accountant in de visie van die directeur te traag en onvoldoende antwoord geeft en zich ten onrechte verschuilt achter zijn geheimhoudingsplicht. Uit de vraagstelling behoefde de accountant echter niet te begrijpen dat ‘slechts’ om voorafgaande journaalposten en kolommenbalansen werd gevraagd nu die vraagstelling veeleer wees op een nadere opdracht tot het analyseren en zoveel mogelijk verklaren van de door de vennootschap aangedragen verschillen in de rekening-courant tussen de vennootschap en haar voormalige directeur. Dat betrokkene zo’n opdracht niet kon of wilde aanvaarden is te billijken, gelet op de mogelijke implicaties voor die voormalige directeur, die nog cliënt van betrokkene was, en de daardoor ontstane bedreiging voor een juiste naleving door betrokkene van de fundamentele beginselen uit de VGC. Volgt ongegrondverklaring.

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 13/1057 Wtra AK van 9 december 2013 van

 

de besloten vennootschap X1 B.V.,

gevestigd te [plaats],

vertegenwoordigd door haar directeur, de heer A,

K L A A G S T E R ,  

t e g e n

drs. Y,

registeraccountant,

kantoorhoudende te [plaats],

B E T R O K K E N E .

1. Het verloop van de procedure

1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de in deze zaak gewisselde en aan partijen bekende stukken, waaronder:

-        het op 23 mei 2013 ingekomen klaagschrift van 22 mei 2013 met bijlagen;

-        het op 5 augustus 2013 ingekomen verweerschrift van 1 augustus 2013 met bijlagen.

1.2 De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 7 oktober 2013 waar zijn verschenen: namens klaagster haar directeur Aen betrokkene, die werd bijgestaan door zijn kantoorgenoten mr. B en C RA.  

1.3 Klaagster en betrokkene hebben op deze zitting hun standpunten doen toelichten (betrokkene aan de hand van pleitaantekeningen, die aan de Accountantskamer zijn overgelegd) respectievelijk toegelicht en doen antwoorden respectievelijk geantwoord op vragen van de Accountantskamer.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de inhoud van de gedingstukken en aan de hand van het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1 Betrokkene is als openbaar accountant verbonden aan het accountantskantoor D Accountants en belastingadviseurs te [plaats] (hierna: D). De rechtsvoorgangster van D heeft - in de persoon van betrokkene - voor klaagster diverse administratieve werkzaamheden verricht, waaronder samenstellingswerkzaamheden. De laatste jaar-rekening van klaagster waarbij door betrokkene een samenstellingsverklaring is afgegeven is die over 2009. Vanaf juni 2010 zijn geen werkzaamheden voor klaagster verricht.

2.2 De aandelen in klaagster werden tot en met oktober 2009 gehouden door E, althans zijn holdingvennootschap X 2 B.V., en F, althans zijn holdingvennootschap X 3 B.V. Tot 21 oktober 2010 zijn die aandelen gehouden door alleen E, althans door zijn holdingvennootschap. Tot die datum fungeerde E tevens als bestuurder van klaagster. Per 21 oktober 2010 zijn de aandelen in klaagster overgedragen aan een derde, is E teruggetreden als bestuurder en is de heer A voormeld aangetreden als bestuurder van klaagster.

2.3 Betrokkene is na oktober 2009 werkzaamheden blijven verrichten voor F en zijn vennootschap X 3 B.V.

2.4 In de jaarrekening 2009 van klaagster is opgenomen dat F op klaagster een vordering in rekening-courant heeft ten bedrage van € 68.469,-.

2.5 In 2011 is de administratie van klaagster door een brand verloren gegaan. Nadien heeft klaagster deze administratie zoveel als mogelijk gereconstrueerd.

2.6 Klaagster heeft in een mailbericht van 4 maart 2013 bij betrokkene informatie gevraagd over de totstandkoming van de rekening-courant-verhouding van klaagster met F per einde 2009. Bij dit mailbericht was een Excel-bestand gevoegd, houdende de mutaties in die verhouding over de jaren 2006 tot en met 2009. Betrokkene heeft op dit mailbericht op 28 maart 2013 geantwoord dat hij een aantal mutaties in het Excel-bestand niet kan thuisbrengen en dat die mutaties ook niet zijn verwerkt in de jaarrekeningen 2006 tot en met 2009. Bij zijn antwoord heeft betrokkene een overzicht gevoegd van de door hem verwerkte mutaties.

2.7 Per mailbericht van 7 april 2013 heeft klaagster aan betrokkene medegedeeld en verzocht:

‘(…) Bij de directie en aandeelhouders bestaat onduidelijkheid over het verloop van de rekening courant tussen de toenmalige aandeelhouder F en de vennootschap. Volgens de door u opgemaakte jaarrekeningen zou de heer F per 31 december 2009 een tegoed hebben van euro 68.469. Op basis van de ter beschikking staande boekhoudkundige gegevens kan evenwel worden gesteld dat de heer F per 31 december 2009 nog een bedrag moet terugbetalen van euro 55.132.

De heer F heeft de vennootschap in 2011 derhalve aangesproken voor uitbetaling van zijn vordering. Wij zijn doende een en ander te analyseren.

[Werknemer van klaagster] heeft u in dit verband al enige tijd geleden verzocht om nadere informatie. Ik ontving ter zake uw beknopte toelichting inzake het verloop van de rekening courant tussen de heer F en X 1 BV over de jaren 2006 tot en met 2009, waarvoor dank.

Ik heb uw informatie verwerkt in een Excel overzicht (zie bijlage) waarbij, ter vergelijking de informatie vanuit de boekhouding over de jaren, aangereikt door E, is opgenomen.

De verschillen tussen onze administratie en de door u samengestelde jaarrekeningen over de betreffende jaren zijn geel gearceerd in het Excel overzicht, betreffen naar ons inzicht duidelijk privé opnamen van de heer F die blijkbaar bij het samenstellen van de jaarrekeningen door u niet als zodanig zijn gekwalificeerd en via voorafgaande journaalposten moeten zijn overgeboekt. In totaal kunnen de volgens ons hogere privé opnamen van de heer F, los van X 3 BV, als volgt worden gerecapituleerd:

2006          € 8.093,00

2007        € 34.794,90

2008          € 2.028,00 verklaard

2009        € 65.692,31

                              € 110.608,21

Graag ontvangen wij van u nadere detailinformatie waarmee een plausibele verklaring kan worden gegeven voor deze verschillen.

Mag ik uw antwoord binnen tien werkdagen tegemoet zien.’

In een mailbericht van 24 april 2013 heeft klaagster bij betrokkene gerappelleerd met: ‘Wilt u zo vriendelijk zijn mij te berichten wanneer ik uw analyse kan tegemoet zien.’

2.8 Betrokkene heeft per mailbericht van 25 april 2013 geantwoord, voor zover relevant:

‘(…) Onze opdrachtgevers tot aan het moment van verkoop van de aandelen zijn de voormalige bestuurders van de besloten vennootschap. Met vragen over bepaalde posten uit de jaarrekening over de periode voor de verkoop van de aandelen, moet u zich derhalve wenden tot de voormalige bestuurders. Als wij rechtstreeks informatie aan u verschaffen, kan dat tot een overtreding van onze geheimhoudingsplicht leiden. Indien derhalve meer informatie ten aanzien van een aantal posten gewenst wordt, zal dit door de voormalige bestuurders bij ons kantoor neergelegd moeten worden. (…)’

2.9 Klaagster heeft op het antwoord van betrokkene per mailbericht van 26 april 2013 medegedeeld, voor zover relevant:

‘(…) De accountant heeft een geheimhoudingsplicht jegens haar opdrachtgever rechtspersoon. Die is niet veranderd. Hoezo moeten wij nu opeens, met vragen over bepaalde posten uit de jaarrekening over de periode voor verkoop van de aandelen, ons wenden tot de voormalige bestuurders! U schrijft: “Als wij rechtstreeks informatie aan u verschaffen, kan dat tot een overtreding van onze geheimhoudingsplicht leiden.” Dit is wederom complete onzin. U heeft geen geheimhoudingsplicht jegens de bestuurders maar jegens uw opdrachtgever, X 1 BV. Nogmaals, ingevolge uw beroepsregels bent u verplicht medewerking te verlenen.

Ons komt voor dat wellicht sprake is van een ernstige misslag gemaakt in de uitoefening van het beroep als register accountant. Om dit te ontzenuwen herhaal ik daarom nogmaals mijn verzoek tot het geven van duidelijkheid. Nu wel graag binnen drie werkdagen, na drie maanden wachten, zitten wij ernstig verlegen om de gevraagde informatie.

Wij zijn bereid om mogelijke kosten te vergoeden. Mocht dit het geval zijn ontvangen wij vooraf wel graag een opgave.

Wellicht overbodig wil ik nu voor alsdan aan u aangeven dat bij uitblijven van informatie ik niet zal schromen om terstond:

-        tegen u een klacht in te dienen bij de competente rechtbank / uw beroepsorganisatie.

-        u in rechte te betrekken waarbij de rechter zal worden verzocht uw van uw zogenaamde “geheimhoudingsplicht” te ontheffen. Ik weet dat u als accountant geen verschoningsrecht toekomt, in het voorkomend geval u als getuige zal worden gehoord.

(…)’

2.10 Betrokkene heeft per mailbericht van 15 mei 2013 aan klaagster geantwoord, voor zover relevant:

‘(…) In antwoord op uw mail d.d. 26 april j.l. en de door mij verstrekte informatie bestaande uit specificaties van de rekening courant posities tussen de heer F en X 1 BV volgens de jaarrekening 2006 tot en met 2009, ontleend aan de samensteldossiers, informeer ik u als volgt.

De aan mij verstrekte opdracht bij de jaarrekening 2006 tot en met 2009 van X 1 BV  betreft een samenstellingsopdracht. (…) De opdrachtgever is primair verantwoordelijk voor de juistheid en volledigheid van de informatie in de jaarrekening. Met uw verzoek om nadere detailinformatie over de door u geconstateerde verschillen in de posities van de rekening courant van de heer F volgens de jaarrekeningen van X 1 BV 2006 tot en met 2009 en de administratie van de vennootschap dient u zich derhalve te wenden tot de toenmalige, verantwoordelijke bestuurders van de vennootschap.

Een opdracht tot het analyseren en verklaren van de verschillen tussen de jaarrekening(en) en uw gegevens kunnen wij niet accepteren, omdat op grond van onze regelgeving hier een belangenconflict kan ontstaan, gezien wij de accountant waren van de vennootschap toen sprake was van andere aandeelhouders en bestuurders.’

2.11 Klaagster heeft per mailbericht van 17 mei 2013 geantwoord dat zij na 4,5 maand wachten klaar is en dat zij in loop van de komende week een dagvaarding in kort geding zal laten uitbrengen en tegen betrokkene een klacht zal indienen.

2.12 De tuchtklacht tegen betrokkene is op 23 mei 2013 ingediend. Bij dagvaarding van 6 augustus 2013 heeft klaagster gevorderd de afgifte van de over de boekjaren 2006 tot en met 2009 aanwezige voorafgaande journaalposten met eventuele toelichtingen en kolommenbalansen over de boekjaren 2006 tot en met 2009. Deze stukken zijn op 14 augustus 2013 door (het kantoor van) betrokkene aan klaagster verstrekt, waarna het door klaagster aangespannen kort geding is ingetrokken.

3. De klacht

3.1 Ten grondslag aan de door klaagster ingediende klacht ligt, zoals blijkt uit het klaagschrift en de daarop door en namens klaagster gegeven toelichting, het verwijt dat betrokkene ten onrechte heeft geweigerd de door klaagster gevraagde informatie te verstrekken.

4. De gronden van de beslissing

Omtrent de klacht en het daartegen gevoerde verweer overweegt de Accountantskamer het volgende. 

4.1 Op grond van artikel 33 Wet op de registeraccountants (oud, hierna: Wet RA),en sinds 1 januari 2013 op grond van artikel 42 van de Wet op het accountantsberoep (hierna: Wab) is de registeraccountant bij het beroepsmatig handelen onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet RA respectievelijk Wab bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2 Het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft, moet, nu dit plaats had na 1 januari 2007, worden getoetst aan de sinds deze datum vigerende Verordening Gedragscode RA’s (hierna: VGC) en daarvan in het bijzonder het (voor alle registeraccountants geldende) deel A en het (voor openbaar registeraccountants geldende) deel B1.

4.3 Daarnaast stelt de Accountantskamer voorop dat het in een tuchtprocedure als de onderhavige in beginsel aan klaagster is om feiten en omstandigheden te stellen en - in geval van (gemotiveerde) betwisting - aannemelijk te maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat de betrokken accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

4.4 Klaagster heeft ter onderbouwing van haar verwijt aan betrokkene gewezen op de mailwisseling met hem waaruit volgens haar de weigerachtige houding van betr okkene blijkt om de gevraagde gegevens te verstrekken. In dat kader heeft klaagster onder meer aangevoerd dat betrokkene zich ten onrechte heeft verscholen achter zijn plicht tot geheimhouding en het gegeven dat ten tijde van zijn werkzaamheden voor klaagster er andere aandeelhouders en bestuurders waren en dat hij het heeft laten aankomen op een procedure in kort geding.

4.5 Samengevat heeft betrokkene ter afwering aangevoerd dat hem pas met de dagvaarding in kort geding van 6 augustus 2013 kenbaar is gemaakt welke informatie klaagster van hem wilde ontvangen en dat in alle voorafgaande correspondentie geen ander verzoek is te lezen dan het maken van een analyse van de verschillen in rekening courant tussen klaagster en een voormalig aandeelhouder / bestuurder van klaagster, zoals die naar voren komt uit de vastgestelde jaarrekening 2009 van klaagster en de nu voor klaagster ter beschikking staande gegevens. Een dergelijke opdracht heeft hij niet kunnen aanvaarden omdat zulks, gelet op zijn huidige opdrachtrelatie met deze voormalig aandeelhouder / bestuurder van klaagster, een serieuze bedreiging inhield voor zijn naleving van de fundamentele beginselen uit de VGC, aldus betrokkene.

4.6 Ter zitting is gebleken dat klaagster met haar vraagstelling zoals geformuleerd in haar hiervoor weergegeven mailberichten van 7, 24 en 26 april 2013 en 17 mei 2013, beoogde de verstrekking van detailinformatie, bestaande uit de voorafgaande journaalposten en uit de kolommenbalansen.

4.6.1 Met betrokkene is de Accountantskamer echter van oordeel dat hij dit niet uit die vraagstelling heeft kunnen of moeten opmaken. Met haar mailbericht van 7 april 2013, welk bericht een reactie vormde op de toezending door betrokkene van een overzicht van door hem verwerkte mutaties in de rekening courant verhouding van klaagster met F, zond klaagster betrokkene immers een Excel-bestand met twee opstellingen van die rekening courant verhouding met de vraag naar ‘detailinformatie waarmee een plausibele verklaring kan worden gegeven voor deze verschillen.’ Een en ander behoefde betrokkene naar het oordeel van de Accountantskamer niet op te vatten als een enkele vraag naar het verstrekken van feitelijke informatie in de vorm van het afgeven van voorafgaande journaalposten en kolommenbalansen.

4.6.2 In de daarna door klaagster aan betrokkene gezonden correspondentie wordt de vraag ook niet in die zin verduidelijkt. In het rappel van 24 april 2013 wordt immers gesproken over ‘uw analyse’ terwijl in het mailbericht van 26 april 2013 wordt aangeboden mogelijke kosten te vergoeden. Een en ander wijst niet op het enkel afgeven van informatie uit het dossier van betrokkene doch veeleer op een nadere opdracht, bestaande uit het analyseren en zoveel mogelijk verklaren van de door klaagster aangedragen verschillen in bedoelde rekening-courant. Dat betrokkene zo’n opdracht niet kon of wilde aanvaarden, is te billijken, gelet op de mogelijke implicaties voor zijn cliënt F en de daardoor ontstane bedreiging voor een juiste naleving door betrokkene van de fundamentele beginselen uit de VGC.

4.6.3 Voor zover betrokkene in de visie van klaagster uitging van een onjuiste strekking van haar vraag moet worden vastgesteld dat klaagster heeft nagelaten in voormelde mailcorrespondentie haar vraag aan betrokkene te verduidelijken, terwijl klaagster in de persoon van haar directeur - naar zijn zeggen voormalig accountant - in staat moest worden geacht haar vraag helder en toegespitst te verwoorden. Gesteld noch gebleken is dat klaagster eerder dan met de dagvaarding in kort geding van 6 augustus 2013 van betrokkene heeft verlangd bedoelde journaalposten en kolommenbalansen te verstrekken. De afgifte daarvan op 14 augustus 2013 moet in de gegeven omstandigheden als voldoende voortvarend worden aangemerkt.

4.6.4 De conclusie is dan ook dat betrokkene niet met succes tuchtrechtelijk kan worden verweten dat de door klaagster verlangde journaalposten en kolommenbalansen pas op 14 augustus 2013 zijn verstrekt.

4.7 Op grond van het hiervoor overwogene wordt als volgt beslist.

5. Beslissing

De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. W.F. Boele, voorzitter, mr. E.W. Akkerman en mr. E.A. Maan (rechterlijke leden) en J. Maan AA en P. van de Streek AA (accountantsleden) in aanwezigheid van mr. G.A. Genee, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2013.

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                           voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra, juncto artikelen 31 en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, kunnen klaagster, betrokkenedan wel de voorzitter van de Nba tegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, postbus 20021,

2500 EA te Den Haag. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.