ECLI:NL:TACAKN:2013:56 Accountantskamer Zwolle 12/2444, 12/2570, 12/2571, 12/2572 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2013:56
Datum uitspraak: 21-10-2013
Datum publicatie: 21-10-2013
Zaaknummer(s): 12/2444, 12/2570, 12/2571, 12/2572 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen:
  • Klacht gegrond zonder maatregel
  • Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Opdracht aan kantoor accountant (AA) behelst onder meer samenstellen jaarrekeningen en verzorgen administratie van een aantal met elkaar verknoopte vennootschappen. Klacht dat niet is gewezen op de termijn voor het deponeren van jaarstukken bij de KvK is ongegrond want het deponeren hoorde niet tot de uit te voeren werkzaamheden, ook niet impliciet. Klacht dat op basis van verleende machtiging tot automatische incasso vanwege betalingsachterstand hogere bedragen dan de afgesproken € 1.000,-- per maand zijn geïncasseerd en wel op basis van niet betwiste mondelinge afspraak dat voor latere declaraties eveneens gebruik gemaakt mocht worden van afgegeven machtiging, gegrond verklaard want deze mondelinge afspraak had schriftelijk vastgelegd moeten worden. Klacht dat accountant ten behoeve van in te houden loonheffing en af te dragen omzetbelasting heeft verzuimd de opgegeven cataloguswaarde van auto van de directie van een van de vennootschappen en het opgegeven aantal kilometers voor privégebruik niet heeft gecontroleerd ongegrond. Er was opgegeven dat de auto niet voor privédoeleinden werd gebruikt. De accountant hoefde een en ander niet te controleren want er was geen reden om te constateren dat de verstrekte informatie onjuist, onvolledig of anderszins onbevredigend was. Overige klachten ongegrond. Gezien ondergeschikte aard gegrond verklaarde klacht geen maatregel opgelegd.

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummers 12/2444, 12/2570, 12/2571 en 12/2572 Wtra AK van 21 oktober 2013 van

 

            1. X,

            wonende te Utrecht,

2. X1 B.V. ,

3. X BEHEER B.V. ,

4. X2 HOLDING B.V. ,

5. X3 FOOD B.V. ,

welke vennootschappen worden vertegenwoordigd door X voornoemd en zijn gevestigd te [plaats],

K L A G E R S ,

t e g e n

y ,

accountant-administratieconsulent,

kantoorhoudende te [plaats],

B E T R O K K E N E ,

raadsman: mr. T.A.A.J.M. Weierink.

1. Het verloop van de procedure

1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de in deze zaak gewisselde en aan partijen bekende stukken, waaronder:

-          de klaagschriften waarvan het eerste op 20 november 2012 is ingekomen en de overige drie op 5 december 2012, alle met bijlagen;

-          het verweerschrift met bijlagen van 6 februari 2013.

1.2 De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 25 maart 2013 waar zijn verschenen klager X (hierna ook: X) in persoon en als vertegenwoordiger van klagers X1 B.V., (hierna ook: X1), X Beheer B.V. (hierna ook: X Beheer), X2 Holding B.V (hierna ook: X2) en X3 Food B.V. (hierna ook: X3), bijgestaan door A en B, en betrokkene in persoon, bijgestaan door mr. M.A.E. Peters, advocaat te Arnhem.

1.3 Klagers en betrokkene hebben bij gelegenheid van genoemde zitting hun standpunten doen toelichten (betrokkene aan de hand van pleitaantekeningen, die aan de Accountantskamer zijn overgelegd) respectievelijk toegelicht en doen antwoorden respectievelijk geantwoord op vragen van de Accountantskamer.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de inhoud van de gedingstukken en aan de hand van het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1 Klagers 2., 3., 4. en 5. zijn vanaf augustus 2008 tot eind augustus 2011 cliënt geweest van Flynth B.V. (hierna: Flynth), voorheen genaamd GIBO Accountants en Adviseurs (hierna: Gibo). Betrokkene was vestigingsleider bij Gibo en is thans werkzaam als regio- en vestigingsdirecteur van Flynth.

2.2 Bij brieven van 17 september 2008 heeft betrokkene de door X mondeling aan Gibo verstrekte opdracht bevestigd. Op 20 september 2008 heeft X afschriften van deze brieven voor akkoord ondertekend. De opdrachten behelzen het samenstellen van de jaarrekeningen van X1, X Beheer, X3 en X2 vanaf het boekjaar dat eindigt op 31 december 2007 en het verrichten van overige werkzaamheden bestaande uit:

- het verzorgen van de administratie van de onderneming;

- het opstellen van prognoses op basis van door de vennootschap verstrekte informatie hiertoe;

- het verstrekken van adviezen omtrent de administratieve organisatie en interne controle;

- het verzorgen van de aangifte inkomstenbelasting;

- het verzorgen van de loonadministratie, de elektronische loonaangifte en indien van toepassing de loonopgave naar het pensioenfonds;

- de behandeling van verzoek- en bezwaarschriften inzake fiscale aangelegenheden;

- de behandeling van fiscale procedures en die op het gebied van werknemers-verzekeringen;

- de advisering omtrent juridische en fiscale aangelegenheden.

2.3 In de brieven van 17 september 2008 is ten aanzien van de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever opgenomen:

“Wij merken op dat u, als leiding van de onderneming, verantwoordelijk bent voor zowel de juistheid als de volledigheid van de aan ons ter beschikking gestelde informatie (…).” en in artikel 4, tweede lid van de algemene voorwaarden van de GIBO Groep is bepaald:

“Cliënt staat in voor de juistheid en de betrouwbaarheid van de door hem verstrekte Bescheiden ook indien deze van derden afkomstig zijn, voor zover uit de aard van de Opdracht niet anders voortvloeit.”

2.4 Op 10 januari 2011 heeft de belastingdienst gerapporteerd omtrent een deelonderzoek bij X3 naar de fiscale verwerking van de ter beschikking gestelde auto’s. In dit rapport is opgenomen:

“(…)

2. Loonheffingen

2.1 Auto van de zaak

(…)

Tijdens het onderzoek bij X3 Food B.V. is gebleken dat de werknemer X die voorkomt in de loonadministratie van X1 B.V. een personenauto ter beschikking heeft gekregen van X3 Food B.V. Gezien het feit dat de werknemer voorkomt in de loonadministratie van X1 B.V. dient de bijtelling privé-gebruik auto als loon aangegeven te worden in X1 B.V..

Er werd door de werkgever voor de (…) auto geen bijtelling toegepast van 25 % van de cataloguswaarde.

(…)

3. Naheffingsaanslag loonheffing

Over de jaren 2008 en 2009 zullen wij een naheffingsaanslag loonheffing opleggen. (…)

3.1 Vergrijpboete

Over de correctie (…) zijn wij voornemens naast de naheffingsaanslag een vergrijpboete (…) op te leggen.

4. Omzetbelasting

(…)

4.1.1 Privé-gebruik auto

4.1.2 Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 (B.U.A.)

De belastingplichtige stelt een personenauto te beschikking aan zijn werknemer. Deze wordt ook voor privé-doeleinden gebruikt. (…).

5. Naheffingsaanslag omzetbelasting

Over de jaren 2008 en 2009 zullen wij een naheffingsaanslag omzetbelasting opleggen (…)

5.1 Vergrijpboete omzetbelasting

Over de correctie (…) zijn wij voornemens naast de naheffingsaanslag een vergrijpboete (…) op te leggen.

(…).”

2.5 Op 15 maart 2011 hebben X3 en X Beheer aan GIBO tot wederopzegging een machtiging tot afschrijving van bankrekeningnummer [nummer] respectievelijk [nummer] verleend ten bedrage van € 1000,- per maand voor verrichte werkzaamheden door Gibo. Van deze machtiging is voor het laatst op 30 juli 2011 gebruik gemaakt. Onder dagtekening 25 augustus 2011 heeft X3 de door haar verstrekte machtiging ingetrokken.

2.6 Bij brief van 14 september 2011 aan betrokkene heeft A de samenwerking met Gibo opgeschort.

2.7 Voor diensten verricht tot en met 2 december 2011 is door Gibo op 22 december 2011 aan X Beheer  € 9.558,18 excl. BTW in rekening gebracht.

2.8 Uit een overzicht van ABN-AMRO van 22 december 2011 op naam van X3 blijkt dat vanaf mei 2011 van bankrekeningnummer [nummer] bedragen zijn afgeschreven ten gunste van GIBO en wel zeven maal een bedrag van € 1000,- en daarnaast drie hogere bedragen (€ 3.371,72, € 2.882,62 en € 4.704,93).

2.9 X1, X Beheer, X2 en X3 hebben op 27 april 2012 hun jaarrekeningen over het boekjaar 2009 gedeponeerd. De jaarrekeningen over het boekjaar 2010 van X Beheer en X3 zijn eveneens op 27 april 2012 gedeponeerd en die van X1 en X2 op 30 mei 2012.

2.10 Op 19 mei 2012 hebben X namens onder andere klagers 2 tot en met 5 een klacht ingediend bij Flynth. Daarin staat, samengevat weergegeven, dat klagers ten onrechte niet gewezen zijn op de termijn voor het deponeren van jaarrekeningen - waardoor klagers de jaarrekeningen over 2009 en 2010 te laat hebben gedeponeerd en een economisch delict hebben begaan -, dat Gibo haar zorgplicht heeft geschonden “inzake het niet toepassen van een privé bijtelling auto’s werknemers” - waardoor  klagers boetes opgelegd hebben gekregen -, dat Gibo hogere bedragen heeft geïncasseerd dan waarvoor klagers een machtiging hadden afgegeven en dat Gibo ook na opzegging van de opdracht door klagers nog bedragen aan hen heeft gefactureerd.

2.11 In reactie daarop heeft de raadsman van betrokkene, namens de directie van Flynth bij brief van 26 juni 2012 aan de X3 Food Groep, waarvan X1, X Beheer, X2 en X3 onderdeel uitmaken, onder meer het volgende laten weten:

“Deponering jaarstukken

Te dien aanzien kan ik u mededelen dat uit de gesprekken alsmede uit dossieronderzoek naar voren is gekomen, dat de medewerkers van de Flynth-vestiging te [plaats] u meermalen hebben gewezen op de publicatieplicht zoals neergelegd in art. 2:394 van het Burgerlijk Wetboek. Daarnaast is gebleken, dat door de vestiging [plaats] de interne procedure met betrekking tot het doen afgeven van jaarrekeningen is gevolgd. Zo zijn de jaarrekeningen naar u verstuurd voorzien van een begeleidend schrijven.

In het begeleidend schrijven wordt standaard opgemerkt dat u de te deponeren jaarstukken en een ingesloten begeleidend schrijven dient te dateren en te ondertekenen, waarna door uzelf de ondertekende stukken aan de Kamer van Koophandel ter deponering dienen te worden aangeboden. U bent hierbij uitdrukkelijk gewezen op het feit dat de deponering dient te geschieden binnen acht dagen na de algemene vergadering van aandeelhouders.

Met betrekking tot de besloten vennootschap X1 B.V. en de besloten vennootschap X2 Holding B.V. is gebleken dat de stukken over het jaar 2009 niet door de Flynth Groep zijn opgemaakt. Voor zover u stelt dat het aan een handelen c.q. nalaten van Flynth Groep is te wijten dat de deponering (…) X1 B.V. en X2 Holding B.V. over het jaar 2010 heeft nog niet heeft plaatsgevonden (…) de werkzaamheden ten behoeve van die B.V. ’s niet konden worden afgerond. Dit daar de werkzaamheden ten behoeve van die vennootschappen zijn opgeschort wegens uitblijven van betaling van facturen, gevolgd door een opschorting en latere opzegging van de opdrachten uwerzijds.

 (…)

Ten aanzien van de besloten vennootschappen X3 Food B.V. en X Beheer B.V. (…); u blijft als bestuurder namelijk zelf verantwoordelijk voor een correcte en tijdige publicatie.

(…)

Opgelegde boetes in verband met niet toepassen privé-bijtelling

(…)

Voorts is gebleken dat door u de cataloguswaarde van de divese voertuigen per mail aan de salarisadministratie van de Flynth Groep zijn verzonden. U hebt derhalve zelf de waarden van de diverse voertuigen aangegeven.(…). Eveneens is gebleken dat bij de bespreking van de diverse jaarrekeningen meermalen is verzocht aan te geven of er al dan niet privé-kilometers werden gereden met de betrokken voertuigen. Telkenmale is er vanuit uw zijde aangegeven dat er geen privé-kilometers werden gereden (…).

Het moge duidelijk zijn dat indien u nalaat om correcte informatie te verschaffen, eventuele gevolgen ook voor uw rekening en risico verblijven (…).

Voor zover u in uw brief opmerkingen heeft over de automatische incasso van facturen, de hoogte van de uitstaande vorderingen alsmede de facturatie, merk ik op dat deze klachten onderdeel zijn van diverse juridische procedures die thans lopen voor de Rechtbank te [plaats]. Dienaangaande wenst de directie zich niet nader uit te laten en wacht zij het oordeel van de rechter af. (…)”

3. De klacht

3.1 Ten grondslag aan de door klagers ingediende klacht ligt, zoals blijkt uit het klaagschrift en de daarop door klagers gegeven toelichting, dat betrokkene

a. heeft nagelaten om klagers te wijzen op de deponeringstermijn, verbonden aan de publicatieplicht bij de Kamer van Koophandel (KvK) waardoor de publicatie van  de jaarrekeningen over de boekjaren 2009 en 2010 te laat heeft plaatsgevonden, en heeft nagelaten te controleren of de KvK de jaarstukken daadwerkelijk had geregistreerd als zijnde gedeponeerd;

b. in afwijking van de onder 2.5 bedoelde incassomachtigingen hogere bedragen heeft doen afschrijven;

c. na beëindiging van de opdracht aan Gibo nog de onder 2. 7 bedoelde declaratie heeft verzonden met betrekking tot verrichte werkzaamheden;

d. de gegevens inzake de cataloguswaarde van de auto bedoeld onder 2.4 en mededelingen over het privégebruik daarvan niet op waarheid heeft gecontroleerd;

e. heeft verzuimd  om zorg  te dragen voor een onpartijdige en professionele afhandeling van door klagers bij Flynth ingediende klachten.

4. De gronden van de beslissing

Omtrent de klacht en het daartegen gevoerde verweer overweegt de Accountantskamer het volgende.

4.1 Op grond van artikel 51 Wet op de Accountants-administratieconsulenten (oud, hierna: Wet AA) en sinds 1 januari 2013 op grond van artikel 42 van de Wet op het accountantsberoep (hierna: Wab)is de accountant-administratieconsulent bij het beroepsmatig handelen respectievelijk ten aanzien van de uitoefening van zijn  beroep onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet AA respectievelijk Wab bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2 Het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft, moet, nu dit plaats had na 17 januari 2007, worden getoetst aan de sinds deze datum vigerende Verordening Gedragscode AA’s (hierna: VGC) en daarvan in het bijzonder het (voor alle accountants geldende) deel A en het (voor openbaar accountants geldende) deel B1.

4.3 Daarnaast stelt de Accountantskamer voorop dat het in een tuchtprocedure als de onderhavige in beginsel aan klagers is om feiten en omstandigheden te stellen en - in geval van (gemotiveerde) betwisting - aannemelijk te maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat de betrokken accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

4.4 Betrokkene heeft bij wijze van verweer allereerst naar voren gebracht dat klagers in een of meer onderdelen van hun klacht niet kunnen worden ontvangen. Hij heeft daartoe betoogd dat klagers het tuchtrecht gebruiken ter verwezenlijking van een civielrechtelijk belang en dat klagers hun bezwaren na afwijzing van hun bij Flynth ingediende klacht hadden moeten voorleggen aan de klachtencommissie van de beroepsorganisatie. Nu klagers dat niet hebben gedaan had de Accountantskamer de klacht volgens betrokkene op de voet van artikel 38 Wtra kunnen doorverwijzen naar bedoelde klachtencommissie. Naar het oordeel van de Accountantskamer levert de omstandigheid dat een klager (uitsluitend) een civielrechtelijk belang heeft bij het indienen van een klacht geen reden op om deze klacht niet in behandeling te nemen. Op voorhand valt immers niet uit te sluiten dat de behandeling van een klacht als de onderhavige kan bijdragen aan de doelstellingen van de tuchtrechtspraak, zoals verwoord in artikel 51, eerste lid Wet AA en artikel 42 Wab. Dat klagers bij de onderhavige door hen geïnitieerde procedure tevens een eigen belang hebben dat niet samenvalt met deze doelstelling(en) van de tuchtrechtspraak, betekent nog niet dat sprake is van misbruik van tuchtrecht. Daarnaast biedt de Wtra geen steun voor de opvatting dat na afwijzing van een intern ingediende klacht de klachtprocedure bij de beroepsorganisatie moet worden gevolgd voordat een klacht bij de Accountantskamer kan worden ingediend. In de omstandigheid dat betrokkene vindt dat de onderhavige klacht had kunnen worden doorgestuurd naar de klachtencommissie van de beroepsorganisatie heeft de Accountantskamer geen aanleiding gezien om van deze haar toekomende, discretionaire bevoegdheid gebruik te maken.

4.5 Betrokkene heeft, in reactie op klachtonderdeel a., betwist dat de overschrijding van de wettelijke termijn voor deponering van de jaarrekeningen aan hem verweten kan worden, reeds omdat het deponeren van de jaarstukken geen onderdeel was van de door Gibo ten behoeve van klagers te verrichten werkzaamheden. Voorts heeft hij erop gewezen dat uit de (standaard) brief die bij de bespreking van de jaarrekeningen is besproken en aan hen ter hand is gesteld blijkt, dat klagers zowel de jaarstukken als een ingesloten begeleidend schrijven dienden te dateren en te ondertekenen en dat zij vervolgens zelf de stukken ter deponering aan de KvK dienden aan te bieden. In die begeleidende brief wordt ook melding gemaakt van de in acht te nemen termijnen volgens betrokkene. Daarnaast hebben klagers jaarrekeningen over eerdere boekjaren wel tijdig gedeponeerd, waaruit blijkt dat klagers bekend waren met de wettelijke verplichting tot openbaarmaking van de jaarrekening. Voor zover het de jaarrekeningen over het boekjaar 2010 betreft heeft betrokkene erop gewezen dat deze, na het bericht over het opschorten van de samenwerking met Gibo bedoeld onder 2.6, niet (meer) door Gibo zijn samengesteld. Ter zitting heeft X naar voren gebracht dat hij GIBO destijds heeft ingeschakeld juist vanwege zijn gebrek aan wetenschap van bepaalde zaken en dat andere accountants eerder wel zorg droegen voor het deponeren van jaarcijfers. Van de door betrokkene bedoelde begeleidende brief bij de jaarstukken had hij kennis genomen, zo heeft hij daaraan toegevoegd.

4.6 De Accountantskamer overweegt het volgende. De door de klagende vennootschappen aan betrokkene verstrekte opdrachten hielden, zoals ook blijkt uit de brieven van 17 september 2008, niet in dat de jaarrekeningen zullen worden gedeponeerd. Ook is op geen enkele wijze gebleken dat die werkzaamheid impliciet tot de opdrachten kon worden gerekend. Het verwijt dat betrokkene ten onrechte geen zorg heeft gedragen voor het deponeren, mist daarom feitelijke grondslag. Dat brengt mee dat klachtonderdeel a. ongegrond is. Zulks geldt te meer nu betrokkene dit onderdeel van de klacht ook overigens gemotiveerd heeft weersproken waarna klagers hun verwijt niet alsnog afdoende aannemelijk hebben gemaakt en dat lag, gelet op wat is overwogen onder rechtsoverweging 4.3 wel op hun weg.

Voor zover klagers verwijzen naar de uitspraak van de Accountantskamer in de zaak met nummer 10/1433 Wtra AK overweegt de Accountantskamer dat deze verwijzing haar doel mist nu de beklaagde accountant in die klachtzaak, in tegenstelling tot betrokkene in de onderhavige, het deponeren van de jaarstukken (kennelijk) wel tot zijn verantwoordelijkheid rekende.

4.7 In reactie op de klacht dat betrokkene onrechtmatig heeft gehandeld doordat hij zich heeft bediend van verstrekte incassomachtigingen door hogere bedragen dan de afgesproken € 1.000,- per maand te incasseren, heeft betrokkene samengevat naar voren gebracht dat met klagers in maart 2011 een betalingsregeling is afgesproken in verband met vele door klagers onbetaald gelaten facturen. Als nadere voorwaarde is daarbij tussen partijen overeengekomen dat nadien te verschijnen declaraties binnen de daartoe gestelde reguliere betalingstermijn zouden worden voldaan en dat betrokkene daartoe eveneens gebruik kon maken en heeft gemaakt van de verstrekte incassomachtigingen. De Accountantskamer overweegt als volgt.

Ter onderbouwing van dit klachtonderdeel hebben klagers de incassomachtigingen van 15 maart 2011 en het overzicht van ABN-AMRO, bedoeld onder 2.5 en 2.8, overgelegd. Afschriften van door X1 en X2 verstrekte machtigingen ontbreken. Van een onjuist gebruik daarvan is de Accountantskamer dan ook niet gebleken. In zoverre mist dit klachtonderdeel feitelijke grondslag en is het ongegrond. Voor zover dit klachtonderdeel ziet op X Beheer hebben klagers niet nader onderbouwd dat en op welke wijze door Gibo hogere bedragen zijn geïncasseerd dan waarvoor de machtiging was afgegeven. Daarom is dit klachtonderdeel ook in zoverre ongegrond. Voor zover dit klachtonderdeel ziet op X3 overweegt de Accountantskamer het volgende. Het staat een accountant naar het oordeel van de Accountantskamer in beginsel vrij gepaste (rechts)maatregelen te nemen tegen een niet betalende cliënt om openstaande facturen betaald te krijgen en daarbij de voorwaarde te stellen dat facturen die nadien nog verstuurd worden binnen de reguliere termijn worden betaald. 

Betrokkene heeft niet betwist dat hij hogere bedragen automatisch heeft geïncasseerd dan waarvoor een machtiging door X3 was afgegeven maar daaraan toegevoegd dat dit paste binnen de gemaakte afspraken en dat de hogere bedragen niet zijn gestorneerd. Daargelaten deze afspraken, brengt het fundamentele beginsel van professioneel gedrag als bedoeld in artikel A-100.4 onder e. van de VGC naar het oordeel van de Accountantskamer mee, dat een accountant van een verstrekte incassomachtiging niet voor een hoger bedrag gebruik maakt dan waarvoor deze (expliciet) is verleend. Zo bezien had betrokkene er zorg voor dienen te dragen dat de volgens hem gemaakte hogere incassoafspraak (schriftelijk) was vastgelegd. Nu hij dit niet heeft gedaan en hogere bedragen heeft geïncasseerd dan waarvoor de machtiging van 15 maart 2011 grondslag bood heeft betrokkene dit beginsel geschonden. Gelet op het vorenstaande is dit klachtonderdeel in zoverre gegrond.

4.8 Betrokkene heeft het door klagers in klachtonderdeel c. gestelde, inhoudende dat betrokkene na beëindiging van de overeenkomst van opdracht ten onrechte nog een declaratie aan klagers heeft verzonden, erkend. Naar het oordeel van de accountantskamer treft hem dienaangaande echter geen tuchtrechtelijk verwijt omdat hij de betreffende factuur zoals onweersproken door hem naar voren is gebracht, per ommegaande heeft gecrediteerd en klagers daarover zijn geïnformeerd.

4.9 In klachtonderdeel d. verwijten klagers betrokkene dat hij heeft verzuimd om de opgegeven cataloguswaarde van de directieauto (een BMW 730), ten behoeve van de in te houden loonheffing en de af te dragen omzetbelasting met betrekking tot de jaren 2008 en 2009 en het opgegeven aantal kilometers voor privégebruik te controleren. Volgens betrokkene betreft dit klachtonderdeel een miskenning van de eigen verantwoordelijkheid van de betreffende vennootschap die gehouden is om de juiste informatie aan haar accountant te verstrekken, wat ook met zoveel woorden in de opdrachtbevestiging van 17 september 2008 is gesteld en ook uit artikel 4, tweede lid van de toepasselijke algemene voorwaarden blijkt. Voor hem was er geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de verstrekte informatie. De Accountantskamer overweegt het volgende.

Op grondslag van de punten 13 en 14 van de Nadere voorschriften controle- en overige standaarden 4410 (NV COS 4410), heeft als uitgangspunt voor een samenstellingsopdracht te gelden dat een accountant bij de leiding van een entiteit geen inlichtingen hoeft in te winnen om de betrouwbaarheid en volledigheid van de verstrekte informatie vast te stellen, tenzij hij constateert dat de door de leiding van de entiteit verstrekte gegevens onjuist, onvolledig of anderszins onbevredigend zijn. De naheffingsaanslagen loonheffing en omzetbelasting zijn door de belastingdienst opgelegd omdat de auto ook voor privé doeleinden bleek te worden gebruikt terwijl de in verband daarmee geldende fiscale bijtelling niet werd toegepast onderscheidenlijk de aftrek van voorbelasting geheel in plaats van gedeeltelijk werd toegepast.

Omdat vaststaat dat aan betrokkene is opgegeven dat de auto niet voor privédoeleinden werd gebruikt was er voor betrokkene helemaal geen aanleiding om zijn gedachten te laten gaan over de door klager opgegeven cataloguswaarde. Daar komt bij dat de Accountantskamer niet inziet, wat door klager overigens ook niet is aangevoerd, dat er voor betrokkene reden was om te constateren dat  de verstrekte informatie over het privé-gebruik van de auto onjuist, onvolledig of anderszins onbevredigend zou zijn. Daarom bestond er voor hem ook geen aanleiding aanvullende informatie in te winnen. Gelet op het vorenstaande is klachtonderdeel d. ongegrond.  

4.10  Voor zover klagers vinden dat betrokkene onzorgvuldig heeft gehandeld waar het de afhandeling betreft van de bij brief van 19 mei 2012 ingediende klachten hebben zij, gelet op het daartegen gevoerde verweer onvoldoende aannemelijk gemaakt dat betrokkene hier enig verwijt treft. Dit klachtonderdeel is derhalve eveneens ongegrond.

4.11 De Accountantskamer ziet geen aanleiding om een maatregel op te leggen nu het gegrond verklaarde klachtonderdeel in het licht van de gehele klacht als ondergeschikt moet worden aangemerkt en klagers de in het kader van de betalingsregeling gemaakte nadere afspraak niet hebben betwist. Dat leidt tot de navolgende beslissing.

5. Beslissing

De Accountantskamer :

1.   verklaart klachtonderdeel c. gegrond in voege als onder 4.7 is overwogen en voor het overige ongegrond;

2.  legt ter zake geen maatregel op;

2.   verklaart klachtonderdelen a.,b.,d. en e. ongegrond;

3.   verstaat dat betrokkene, op grond van het bepaalde in artikel 23, derde lid Wtra  het door klagers betaalde griffierecht ten bedrage van € 70,-- ( zeventig euro)  aan hen vergoedt.

Aldus beslist door mr. M.J. van Lee, voorzitter, mrs. E.F. Smeele en E.A. Maan (rechterlijke leden) en drs. E.J.F.A. de Haas RA en P. van de Streek AA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. G.A. Genee, secretaris  en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2013.  

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                            voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra, juncto artikelen 31 en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, kunnen klagers en betrokkenedan wel de voorzitter van de Nba tegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, postbus 20021,

2500 EA te Den Haag. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.